De dood van een Duitse soldaat die op 10 oktober 1944 op de Rijsdijk in Rhoon geëlektrocuteerd wordt, heeft voor de plaatselijke bevolking grote gevolgen. Het meest onmiddellijke en directe gevolg is de vergelding: er worden zeven onschuldige mannen geëxecuteerd, hun vrouwen en kinderen worden uit hun huizen verdreven, hun bezittingen verbrand.
Maar door het ontbreken van een eensluidend antwoord op de vraag of sprake was van een noodlottig ongeval of van sabotage – en wie in dat laatste geval schuldig is en dus verantwoordelijk gehouden kan worden – houdt die gebeurtenis uit 1944 het dorp tot op de dag van vandaag bezig. Dat blijkt uit De vergelding: een dorp in tijden van oorlog, de voortreffelijk gedocumenteerde – dankzij het aanhoudend harde werken van Bert G. Euser – en zuiver en zorgvuldig gecomponeerde reconstructie die Jan Brokken maakte.
Door wat er die nacht op de dijk gebeurde, bleek de oorlog wel degelijk volop aanwezig in het dorp. Bleken mensen meningen te hebben die ze tot dat moment voor zich gehouden hadden.
Jan Brokken begint De vergelding niet voor niets meisjes die uit dansen gaan met Duitse soldaten. Het is na zo’n dansavondje dat de soldaat de dood vindt, maar dat moest meteen de doofpot in:
‘Op een avond in oktober patrouilleerde een groep Duitse soldaten op de Rijsdijk in Rhoon. De voorste soldaat stapte op een elektrische draad die door de hevige rukwinden van een najaarsstorm los was komen te hangen. Hij stond direct onder 500 volt spanning… Zo werd het verteld.
Dat Walter Loos en zijn ondergeschikten helemaal niet patrouilleerden en in het gezelschap van een paar Rhoonse meiden verkeerden, kwam alleen in een rapport van de illegaliteit te staan dat een halve eeuw vertrouwelijk bleef, in het sterk van de Duitse lezing afwijkende proces-verbaal dat de politie de volgende dag opmaakte maar dat niemand na de oorlog meer zou raadplegen, en in de uitgetypte versie van de verhoren van Jan Krijn Jabaaij, Dirkje Veth-de Ruyter, Dien de Regt en Sandrien de Regt die drie rechercheurs van de politie in Rotterdam, afdeling Politieke Recherche, op 3 en 6 juni 1949 afnamen – toevallig de week van mijn geboorte. Die verhoren bleven zo lang geheim dat ze het beeld van de gebeurtenissen niet meer konden beïnvloeden.
Iedereen leek het erover eens te zijn: voor het nageslacht moet het drama netjes beginnen.’
Lang kende Jan Brokken, die zelf een groot deel van zijn jeugd in Rhoon woonde, alleen de ‘ingeburgerde’ versie van het verhaal. In zijn autobiografische roman Mijn kleine waanzin schrijft hij ook over de bewuste avond:
‘Op de avond van de tiende oktober 1944 liep een groep Duitse soldaten in regen en wind en in volslagen duisternis over de Rijsdijk. Bij de vlasfabriek was de draad van de elektrische leiding losgeraakt, of doelbewust losgesneden. De meeste dorpelingen geloofden het eerste; het had die dag stevig gestormd. Een van de soldaten raakte de draad, die laag over de dijk hing, en kwam onder stroom te staan.’
en tipt hij kort aan wat hij dan weet. Na het verschijnen van die roman ontving hij – schrijft hij in de verantwoording in De vergelding – vertrouwelijke rapporten van voormalige verzetslieden. ‘Ik ontdekte een andere oorlog dan die waarover mij verteld was: dat was de directe aanleiding van mijn speurtocht.’ Dat was in 2004.
De speurtocht die De vergelding is, volgt drie sporen: Jan Brokken ontrafelt het verhaal dat bijna zeventig jaar de tijd voor waar door kon gaan door te reconstrueren wat er die betreffende avond gebeurde en wat er daarna over die gebeurtenissen door wie verklaard is. Hij checkt feiten: kon de kabel versleten zijn, werd er gesproken over sabotage, waaide het die avond, wie belde wanneer waar aan, wie probeert met wie een deal te sluiten, welke verplaatsingen vonden er die avond plaats.
Daarnaast brengt hij intermenselijke verhoudingen – de sympathieën en antipathieën, de belangen, de interactie met de bezetter, familiebanden – in kaart. Het pijnlijk precieze portret dat daardoor van Rhoon en haar inwoners ontstaat, maakt duidelijk dat wat er die nacht op de dijk gebeurde bestaande tegenstellingen vergrootte, maar ook nieuwe vetes deed ontstaan. Maar belangrijker is de constatering dat de oorlog Rhoon niet had overgeslagen. De Watersnoodramp van 1953 was niet de enige gebeurtenis met grote gevolgen.
‘Merkte ik iets van al die onderhuidse spanningen toen ik in het dorp opgroeide? Van de zo goed als stille verwijten die de verhoudingen niettemin op scherp zetten? Van de fluisterend uitgesproken insinuaties die desondanks door menig kinderoor werden opgevangen? Merkte ik dat de dorpelingen dor de oorlog en alles wat daarop volgde verdeeld waren geraakt en dat de gapingen veel dieper staken dan de in het oog springende religieuze, politieke en sociale verschillen?
Met de kennis die ik nu heb denk ik soms van wel, maar echt verontrustend kan het niet geweest zijn, anders had ik vragen gesteld aan mijn ouders, mijn broers of de vrienden van mijn broers.’
Het derde element in de zoektocht is de ontwikkeling die Jan Brokken zelf doormaakt. Hij moet zijn kijk op de zaken voortdurend bijstellen. Hoewel Jan Brokken op voorhand geen enkele optie uitsluit, blijken feiten en verklaringen soms zo overtuigend dat de verleiding ontstaat om een definitieve conclusie te trekken, terwijl hij toch nooit helemaal kan uitsluiten dat hij die misschien op basis van verkeerde aannames te overhaast trekt.
Het knappe van de manier waarop Jan Brokken De vergelding opbouwt, is dat hij iedere buitenstaander – en laten we aannemen dat bijna iedere lezer een buitenstaander is – dat proces laat doormaken. Je kunt niet anders dan meedenken in het spoor en het tempo van zijn reconstructie en dat betekent dat de vragen die Jan Brokken zichzelf in De vergelding stelt – waarvan ‘Was ik niet bezig een onschuldige man aan het kruis te nagelen?’ de belangrijkste is – en de dilemma’s waarvoor hij zich geplaatst ziet, ook jouw vragen en dilemma’s worden. Het louterende effect daarvan is dat het oordeel over individuele daden en het collectieve (ver)zwijgen uitblijft.
Je hoeft Jan Brokken niet te vertellen hoe hij een verhaal moet vertellen. Dat hij dat ook kan op basis van research die voor een groot deel door een ander gedaan is, en dat die ander het werk van vele jaren zoeken en verzamelen met een gerust hart aan hem overliet, getuigt van groot wederzijds vertrouwen.
De recensie staat ook op De Contrabas.
Leave a Reply