Ik weet niet veel van Albanië, en wat ik weet, weet ik alleen van horen zeggen. Maar dat het er lange tijd niet zo heel er democratisch aan toe ging, dat heb ik wel begrepen. Daarvoor hoef je alleen Ismail Kadare maar te lezen.
Meestal schrijft hij in bedekte termen over de toestand in zijn land. Maar in Albanese lente: het afscheid van een dictatuur (1991) windt hij er geen doekjes om. In dat boek staat het essay De dictatuur en de hoop, en daarin schrijft Ismail Kadare:
‘Volken raken op verschillende manieren onder het juk van een dictatuur, maar ze komen er allemaal min of meer eender onder vandaan: verminkt. Een land kan plotseling in een dictatuur veranderd zijn, na een staatsgreep, een buitenlandse invasie, een revolutie, een burgeroorlog of een contra-revolutie. Maar het kan ook langzaam in de ban van een dictatuur geraken, zonder zich er zelfs maar van bewust te zijn, na een lange periode waar et steeds verder afglijdt. Er bestaat ook nog een derde, nogal paradoxale manier: een dictatuur kan ingeluid worden in een feeststemming. Maar ook in dat geval, als een land aan een dictatuur begint alsof het feest is, dan nog zal het er altijd uit tevoorschijn komen alsof het getroffen is door een aardbeving. Toen Albanië, een van de zeldzame landen ter wereld waar in de Grondwet staat dat er “de dictatuur van het proletariaat” heerst, toen Albanië dus in november 1944 uit vrije wil aan de dictatuur begon, was het werkelijke een soort feest.’
In 1944 kwam Enver Hoxha aan de macht. De man die het Albanese landschap bezaaide met bunkers (750.000 liet hij er bouwen). Hoxha overleed in 1985 en werd opgevolgd door Ramiz Alia.
Als Ismail Kadare zijn essay schrijft, woont hij in Parijs. Hij heeft Albanië dat jaar – 1990 – verlaten omdat hij geen vertrouwen heeft in de veranderingsgezindheid van Ramiz Alia. Dat laat hij hem ook persoonlijke weten. Albanese lente: het afscheid van een dictatuur bevat een briefwisseling tussen de schrijver en de president. Op 22 oktober 1990 schrijft Ismail Kadare:
‘In de afgelopen lente had ik er, net als de grote meerderheid van de Albanezen en een deel van de naties in de wereld, alle vertrouwen in dat u zou overgaan tot de democratisering van het land, en u zich zo voor de rest van uw leven van de dankbaarheid van ons volk zou verzekeren. Het lijkt er echter op dat de duistere krachten of een instantie van uw eigen geweten u ertoe hebben aangezet het tegendeel te doen van wat u had beloofd. We kennen allemaal het vervolg: gewelddadig optreden van de politie, moordaanslagen en een onmetelijk grote teleurstelling.
Ik heb besloten ons land te verlaten op de dag dat ik ervan overtuigd raakte dat mijn inspanningen als intellectueel ten gunste van een versoepeling van het bewind, vergeefs zouden blijken. Vanaf die dag kon ik niet langer meedoen aan die parodie op de democratie, en evenmin bijdragen tot het in stand houden van de illusie.’
Ismail Kadere eindigt zijn essay De dictatuur en de hoop als volgt:
‘Het Albanese volk, dat zoveel jaar uit Europa verbannen is geweest, klopt als de verloren zoon aan haar poorten. Het draagt nieuwe staatsemblemen met zich mee, en nieuwe vlaggen. Het wil bewijzen een volk te zijn dat niet vergeet, maar wel vergeeft. Het neemt zijn deel van de fouten op zich en verdeelt die onder de zijnen. Dat is het enige gebod van de dictatuur dat het behouden heeft. Maar het keert dat daarbij om volgens zijn eigen opvatting. Het doet da t niet om de dictatuur te redden, maar om haar te begraven, mét de slangeëieren die zij hem in haar laatste ogenblikken nog wilde nalaten.
Het eerste gedicht in de Albanese literatuur werd geschreven en gepubliceerd in 1592 door Lek Matrenga, dichter en priester. Het heet Dodenzang en begint met deze regels:
Voor u allen bid ik die vergeving vragen
Goede christenen, mannen en vrouwen,
Dat u in onzes Heren naam genade vindet
Wil niemand onzer zonder zonden is
Het is misschien geen toeval dat de eerste woorden van die literatuur over vergeving gaan. Misschien een teken van de voorzienigheid.’
Anno 2014 tikt Albanië opnieuw op de poorten van Europa. Als het aan een meerderheid van de Tweede Kamer ligt mag het land aspirant-lid van de Europese Unie worden. De EU wil graag dat Albanië toetreedt, maar weet ook dat er dan nog het nodige hervormd moet worden.
En Ismail Kadare hoopt nog steeds… op de Nobelprijs voor Literatuur.
Meer over Ismail Kadare lezen? Hier een interview (uit The Paris Review) en hier een leesdossier (uit The Guardian).
Leave a Reply