In Snottebel Lies en andere portretten leggen Mensje van Keulen en Jan Jutte familieleden vast. Zij schrijft, hij tekent. De vraag is dus over de vader van wie van de twee Mijn vader gaat. Feit is dat aan de voetbalcarrière van de vader een einde is gekomen. Maar als je uitgevoetbald bent, kun je altijd nog bobo worden. Deze bobo is uit het goede voetbalhout gesneden.
Mijn vader
Mijn vader raakte weer eens geblesseerd,
dit keer had hij zijn knie lelijk bezeerd.
De dokter heeft hem toen met klem gezegd:
‘Dat voetballen is afgelopen, echt,
jij zet geen voet meer op dat voetbalveld.’
Mijn vader heeft zijn club toen opgebeld
en uitgenodigd voor een afscheidsfeest.
Zijn hele leven was hij lid geweest.
Dat afscheidsfeest leek wel zo’n thuiswedstrijd
waarbij je makkelijk met 3-0 leidt
en dan met 3-4 toch nog vies verliest.
De spits gaf me een hand. ‘Jan,’ zei hij triest,
‘weet je dat ik je vader nu al mis…’
Jeetje, het leek wel een begrafenis.
Mijn vader stond te staren in zijn bier
en niemand van de spelers had plezier.
‘Dag mannen,’ zei mijn vader met een zucht,
‘dag zondagochtend in de buitenlucht,
dag doelverdediger, dag hele ploeg,
dag voetbalschoenen die ik altijd droeg,
dag corner, kopbal, doelpunt, paal en lat,
dag grasmat, ook al was je nog zo nat,
dag allemaal, bedankt voor ’t samenspel,
het allerbeste met de club, vaarwel…’
Toen is de penningmeester opgestaan
en zei: ‘Wij laten jou niet zo maar gaan.
Ik weet voor jou een job die niet te zwaar is,
wij maken je tot onze secretaris!’
Mijn vader staat nu langs het voetbalveld,
en ook al is hij dan geen voetbalheld
en heeft hij warme kleren aangedaan,
hij heeft zijn oude voetbalschoenen aan.
Leave a Reply