Door Trouw op een idee gebracht – Als je een e-reader gebruikt, teken je het doodvonnis van de roman, een stuk van Inez Polak (28 juni 2014) – las ik Ebooks v paper: which do our brains prefer? Research is forcing us to rethink how we respond to the written word. In dat stuk vat Julian Baggini de stand van onderzoek naar e-readen samen.
Inez Polak legt in haar stuk de nadruk op de vraag of en zo ja in welke mate e-readen geconcentreerd lezen mogelijk maakt. Leiden digitale extra’s af of dragen ze juist bij aan een beter begrip van wat gelezen wordt. Voor beide blijkt wat te zeggen.
Julian Baggini – zijn stuk, waar Inez Polak het hare op baseerde, verscheen in de Financial Times – bewaart de voor mij meest interessante aspecten voor het laatst. Tegen het einde van zijn overzicht gaat hij uitgebreid in op onderzoek van Anne Campbell (Open University, Schotland). Een van de onderwerpen die zij aansnijdt is de manier waarop wat we lezen opgeslagen wordt in het brein, ‘which include visual memories of whether certain passages were top of a left-hand page, for example, and kinaesthetic information based on heft and bulk, which tells us how much we have left to read’ en hoe dat beïnvloed wordt door de vorm waarin dat wat wij lezen wordt aangeboden. ‘That helps explain why Benedetto has found that “scrolling impairs the spatial memory”, making it more difficult to find your way around a text.’
Hoewel er op mijn ruimtelijk inzicht vast en zeker ook nu al het nodige aan te merken is, weet ik van passages die voor mij van belang zijn vrijwel altijd feilloos waar ze zich op een pagina bevinden. Dat mis ik als ik door omstandigheden gedwongen mijn toevlucht moet nemen tot een digitale tekst van enige omvang. Dan ben ik mijn oriëntatievermogen vrijwel onmiddellijk kwijt.
Iets anders is – en ook daar heeft Anne Campbell het over – is dat wie een e-book leest niet kan zien hoeveel bladzijden hij nog te gaan heeft: ‘kinaesthetic information based on heft and bulk, which tells us how much we have left to read’. Dat is een interessante. Hoe het precies werkt, weet ik niet maar ik ben ervan overtuigd dat ik de laatste bladzijden van een boek – laten we zeggen de laatste twintig, dertig – op een andere manier lees, zowel wat betreft de snelheid als de intensiteit, dan dat wat eraan vooraf gaat.
Het is alsof ik me (on)bewust op het naderende afscheid voorbereid en het kan niet anders dan dat dat invloed heeft op de manier waarop ik de laatste fase van het verhaal onderga. En dat moet toch invloed hebben op het oordeel dat ik uiteindelijk over een boek vel, zou je zeggen. Hoe zou dat zijn als je een e-boek leest…
Campbell heeft het ook over een aspect van lezen dat Kees van Kooten het in de aanloop naar de boekenweek waarvoor hij het geschenk aan de orde stelde: e-readers verraden niet wat iemand leest. Kees van Kooten vond dat niet leuk. Een gesprek aanknopen op basis van het boek dat degene die in de trein tegenover hem leest, is er steeds minder bij.
Anne Campbell ziet in dat lezen zonder met het boek te koop te lopen juist een voordeel: ‘Ereaders also have the advantage that, from the outside, it’s impossible to see whether someone is reading the latest teen vampire romance or a primer on differential calculus. (…) The book in your hand or on your coffee table is a public statement about who you are. Ereaders are, therefore, useful in getting over concerns with image and providing a kind of licence for us to follow our curiosity and interests more.’ Dankzij de e-reader hoeven we de schijn niet langer op te houden en kunnen we lezen wat we het liefst lezen zonder ons zorgen te maken over ons imago.
Ook Anne Mangen van de universiteit van Stavanger ziet het zo: ‘We might benefit from being aware of just how much habit, fashion and culture shape our preferences. When we sit on a train with a book open in front of us, how much has our choice of reading being influenced by our ideas of what a proper book should be like, and how a proper adult should appear in public?’
Wat uit het stuk van Julian Baggini duidelijk wordt is dat de komst van het e-book het onderzoek naar het hoe van het lezen stimuleert en dat ‘wij’ ons daardoor bewuster worden van hoe we lezen en hoe we wat we lezen bewust en onbewust opslaan. Whatever the case, our habits have probably been created largely as combination of childhood experience and how the medium we read in is nudging us. Simply being more aware of the alternatives might help us to read better, avoiding distraction to get immersed in fiction, for example, or self-consciously breaking the flow of non-fiction reading to make sure we’re processing the information.’
Wie nu voor een e-reader kiest is over het algemeen nog opgevoed met en gevormd door het lezen van papieren boeken. Pas bij volgende generaties zal definitief duidelijk worden hoe het e-book de leesstrategie beïnvloed en welke veranderingen in het brein zichtbaar zullen zijn.
Leave a Reply