Soms is het net of ik naar een training zit te kijken. Eindeloos slaan de opponenten de bal heen en weer zonder een beslissing te durven forceren. Al die tijd denken ze natuurlijk – de een net zo goed als de ander – over de eerstvolgende slag. Geduldig wachten ze het juiste moment af, de een net zo goed als de ander. Ook al is de een de bovenliggende partij die de ander zijn spel oplegt. Zo ongeveer moet ook Philippe Delerm hebben zitten kijken voordat hij dit schreef:
‘Sinds vier slagenwisselingen wordt hij volledig gedomineerd, ziet hij zich gedwongen om achteraan op de baan als een ruitenwisser heen en weer te rennen. Zonder zich te overhaasten bepaalt zijn tegenstander het verloop en deelt deze steeds feller zijn rechtshandige slagen uit. Verscheidene keren al is de laatste in de verleiding gekomen om naar het net te gaan om de genadeslag toe te brengen, ook al is hij in zijn hart een aanvaller. Maar dit keer is zijn slag, bijna in de hoek, zo goed geplaatst geweest dat hij zich er niet van heeft kunnen weerhouden erachteraan te gaan. Met een beetje geluk is de zaak direct al beslist, in het ergste geval hoeft hij alleen nog maar een kleine volley tegenover een riskante return te wagen.
En dan, in een aarzelende fractie van een seconde, tekent zich de mogelijkheid van de passeerslag af. Aanvankelijk denk je nog dat de in het nauw gedreven speler deze keer voor niets zal hollen, de bal alleen maar heel lichtjes zal kunnen raken, dat hij uiteindelijk wel wat eerder had kunnen opgeven om zijn krachten te sparen. Maar in zijn poging de bal te halen vindt hij onverwacht de kracht om één honderdste van een seconde eerder dan gedacht bij de bal te zijn. Het heeft alle schijn van een wanhoopspoging en bijna struikelend zal hij misschien zelfs zijn racket laten vallen.
En dan gebeurt het wonder. De ontwrichte ledenpop zet, zonder dat je precies weet hoe, een naar achteren gerichte reflexbeweging van zijn arm in – aan de linkerkant, want hij is linkshandig.
Die bal, waarvan je een fractie eerder nog dacht dat hij hem nauwelijks kon halen… hij slaagt er nu – hoe weet je niet – in om hem vol te raken met het racket horizontaal, en het geweld van de slag van de tegenstander te gebruiken om hem een verbijsterend effect mee te geven. Het is een schitterende beweging. In één flits verandert de hachelijke verdediging in een volmaakt beheerste, ruime, onmiddellijk dominante klap, en ongelooflijk is het contract tussen die vorstelijke arm die in zijn eentje door de ruimte lijkt te zweven en de rest van het in zijn radeloze haast verstrikte lichaam, dat op het punt staat te vallen.
De passeerslag scheert vlak over de bovenkant van het net en eindigt op de achterlijn. Met de bal nog onderweg heeft de ander het al begrepen, zelfs geen aanstalten meer gemaakt, en accepteert hij deze slingerbeweging van het lot. Tegen de volmaaktheid van een verloren zaak valt niets te beginnen.’
Passeerslag heet deze in slow motion geschreven column uit de bundel De dribbels van Zidane en andere sportieve hoogtepunten.
Leave a Reply