De twintig poststukken voor deze straat plakken samen in mijn tas als zieken in een vluchtelingenkamp, in voor de hand liggende modules opdat de behandeling voor alle betrokkenen zo prettig mogelijk zal zijn, in de zekerheid dat ze me trouw zullen volgen op deze route van jarenlange routine, terwijl ik ze dump in een gleuf als een lijk in een graf. Dat ik onderweg goedkope rum nip wijt ik aan jou, maar het is vooral om de herinnering aan het reizen op te wekken, toen dat nog zoveel makkelijker was en het enige papier dat mijn handen bevuilde fijn gesteven bankbiljetten waren die ik kreukelde met de achteloosheid van een beurshandelaar. In de alcoholische bubbels die stijgen uit het moeras van mijn lever springen zo nu en dan herinneringen op aan hoe ik mijn fortuin verkwanselde met de juiste kaarten, de enige kaarten waarmee je een fortuin mag verkwanselen, ja, want als een mens zoiets rampzaligs begaat dan liever op de juiste manier en voor de juiste reden; een vrouw, jij dus, Sammie, jij gelakte nagel aan mijn doodskist, jij was de reden, al bleek de juistheid achteraf wat minder evident en al was het eigenlijk belachelijk dat ik zo hoog inzette, zelfs met een flush, want mijn tegenstander had zeker net zoveel te verliezen en ik wist dat hij niet een imbeciel was. Ook in jouw ogen was dit te lezen geweest, al was het in braille en zou ik er nu graag mijn vingers bloedig in willen dopen.
Hoe het mogelijk is dat sinds de uitvinding van de computer, nu printers zo goedkoop zijn dat je ze als kleiduiven van het dak kan afschieten, mensen nog steeds onduidelijke hanenpoten neerkrabbelen op enveloppen, waarbij het toch nadrukkelijk nodig is dat in ieder geval de postbode ze zou moeten kunnen lezen, zal wel tot in de oneindigheid van het leven op onze aardkloot onopgelost blijven, want wil F. Hartman dat het op de Bildervluchtstraat of op 1017 VV in het centrum wordt afgeleverd, of, wat in ieder geval maakt dat ik hier op de juiste plek ben, is het een verschrijving van 1071 AV? Als er mensen zijn die denken dat ik genoeg betaald wordt om al te lang na te denken over dit soort dilemma’s en die ervan uitgaan dat ik beschaafd als een dominee in een menage á trois het hoge pad zal kiezen en niet het pakketje open zal scheuren, de verpakking tussen de roestige fietswrakken weg zal mieteren, die als een pier van verloedering auto’s van het voetpad weren, of dat ik niet hardop lachend door de inhoud zal bladeren, het tijdschrift Hooters, of dat ik een oud vrouwtje die lijkt op een trol in een vuilniszak af zou snauwen met een “heb ik wat van je aan?”, dan schatten die lui mij toch echt verkeerd in. Wat niet is te onderdrukken is de realisatie dat al die vrouwen in dat blaadje, ja, inderdaad, de Hooters, valse tieten lijken te hebben, die, als ze gekanteld liggen, reksporen laten zien van vlees waar teveel van wordt geëist, en dat mijn Sammy zulke prachtige, authentieke, zachte en overdadig gepunte exemplaren had waar een mens heerlijk zijn lippen op kon zetten, tepels als tipi’s pront in de wolken van mijn tong, een eindeloos prairielandschap rondom waar ik door zwierf als Old Shatterhand op zoek naar zijn Winnetoe en laten we er geen verwarring over hebben, Old Shat en Winnie waren op weg naar de eerder genoemde menage á trois. Terwijl jij recht als een bark door de speelzaal liep, je gezicht scherp als een ijsbreker, de Franse aanbidders onbetekenend als kikkers in een mixer, was ik de koning op zijn kruk als een troon, aan de tafel die uiteindelijk mijn groene doem werd. Misschien was het maar goed dat jij en niet ik de taal sprak, gezien er anders nogal wat grofheden uit mijn mond zouden zijn gelipt die onze gastheren enkel meer tegen mij in hadden genomen, maar het was zodoende voor jou ook makkelijk afspraken te maken met mijn Algerijnse tegenstander, zijn baard gloeiend als smeulend schaamhaar, zodat jullie me samen konden bedonderen. Met mijn hand glijdend over je hals alsof deze van goud was gemaakt, zegelde ik mijn lot en kaartte ik de eindeloze ambtenarij van Neerlands uitkeringscircuit tegemoet.
Marcel Ozymantra (1970) publiceerde korte verhalen en gedichten in o.a. Krakatau, Deus ex Machina, Parmentier, Lava Literair, Op Ruwe Planken en trad op bij o.a. Onbederfelijk Vers, VPRO de Avonden en de Museumnacht 2009 in de Oude Kerk. Zijn debuutroman draagt de titel Aan traagheid ontkomen. Zijn blog heet Uit de ondertoon.
Free Musketeers, 2013
ISBN 9789048429493
262 p., € 18,95
Bestel op Bol.com
Leave a Reply