‘Als Jezus Christus gevoetbald had, al was het maar in het tweede van Bethlehem geweest of desnoods bij de sabbatmiddagamateurs – hij had immers twaalf discipelen, dat zij er wel een paar te veel met de Heiland zelf meegerekend maar om te beginnen had Hij Judas Iskariot, die voor dertig zilverlingen een transfer naar Golgotha voor Hem op het oog had, tegen een schorsing voor het leven kunnen laten nog voor de verraderlijke kus in de Hof van Gethsemane – dan was mij in mijn jeugd nooit verbonden geweest om op straat achter een kaalgetrapt tennisballetje aan het vuur uit mijn sloffen te lopen.’
Niet dat Jan Wolkers – want hij is het die dit schrijft (De knieën van Jacquet, eerst verschenen in Hard Gras, daarna in Mondriaan op Mauritius, later ook in De schuimspaan van de tijd: verzamelde essays) – zich aan dat verbod hield. Hij voetbalde toch. Omdat hij zo hard kon lopen was hij de vliegende keep die bij elke aanval mee naar voren ging.
‘Het was geen oorlog, zoals men bijna vijftig jaar later wel van voetbal zei. Nee, het was de totale oorlog. Als je geen blauwe schenen, geen opgezwollen enkels, geen aan het plaveisel opengeschaafde knieën had, als je door de nobele sport verwrongen smoelwerk niet onder de schrammen, krassen en krabben zat, als je borstkas niet aanvoelde als een in elkaar getrapte doedelzak van het porren in je ribben, als je tanden niet door je lippen gegaan waren zodat het geronnen bloed zwart in je mondhoeken stond alsof je een zak jujubes had weggezogen, als je kleren niet tegen je huid geplakt zaten als een zeiknatte dweil, dan had je niet gevoetbald.’
Jan Wolkers gaf zich volledig over aan het spel en hoewel hij gehavend uit de strijd kwam, vreesde hij het oordeel van zijn vader niet. Statig en trots koos hij zijn weg naar boven, naar zijn zolderkamertje.
‘Gebroken door de voetbalsport en de misplaatste opvoeingsdrift (want al had God bij de zaligsprekingen helaas niet gezegd, “Zalig zijn de voetbalfanaten want zij zullen God zien”, Hij had het feestelijk schoppen tegen een bal en benen ook niet expliciet verboden) liet ik me languit achterover op mijn bed vallen en overdacht genotvol de acties die ik had ondernomen, de doelpunten die ik had gemaakt, de wonderbaarlijke reddingen die ik tussen de twee hoopjes jassen van mijn eigen doel had verricht.’
Schijn bedriegt. De knieën van Jacquet is geen verhaal over voetbal. Zelfs niet over sport. Het gaat over het leven. En daarom ontkomt Jan Wolkers ook in De knieën van Jacquet niet aan die andere oorlog, de echte.
Leave a Reply