Toen ik zeventien jaar geleden een interview met Renate Dorrestein voorbereidde, liet ik via het interbibliothecair leenverkeer een boek over Andrew Wyeth invliegen. In Want dit is mijn lichaam wordt gewerkt aan een schilderij dat Maria’s wereld heet. Over dat schilderij zegt Renate Dorrestein in een noot: ‘Ofschoon alle in dit boek beschreven personen en situaties producten van de verbeelding zijn, is het schilderij Maria’s wereld ontleend aan de werkelijkheid: Christina’s world van de Amerikaanse schilder Andrew Wyeth (Tempera; Museum of Modern Art, New York) stond er model voor.’
Sinds die tijd zit er een kopietje van Christina’s World in Want dit is mijn lichaam.
Gisteren kwam ik Christina’s World in de krant tegen. Joost Zwagerman schreef er over in Zwagerman kijkt. In een beschouwing over het werk van Andrew Wyeth in de Volkskrant onderzoekt hij wat Wyeth en Edward Hopper bindt. Christina’s World neemt in dat stuk een prominente plek in. (Net als in het Museum of Modern Art – daar zag Joost Zwagerman het nog niet zo lang geleden hangen – waar het samen met Edward Hoppers House by the Railroad en Night Windows uit de collectie gelicht is om de uitzonderlijkheid van de werken te benadrukken. Met Night Window heeft Joost Zwagerman een bijzondere band: het staat op de cover van Vals licht).
Christiana’s World stond model voor Maria’s wereld, maar voor Christina’s World stond Christina Olsen model. Joost Zwagerman:
‘Het model op Christina’s World is misschien wel net zo beroemd geworden als het schilderij zelf.
Andrew Wyeth (1917-2009) schilderde Christina Olson, bewoonster van het dorp Chadds Fort, Pennsylvania, Wyeths geboorteplaats. In haar jeugd ontwikkelde Christina een progressieve spierziekte, vermoedelijk het gevolg van polio, waardoor zij kort na haar 30ste blijvend verlamd raakte.
Iedereen in Chadds Fort kende Christina, vooral omdat ze weigerde zich voort te bewegen in een rolstoel of met behulp van krukken. In plaats daarvan sleepte ze zich over de grond, grote afstanden niet schuwend, roeiend met haar dunne armen en haar benen achter zich aan slepend, soms onbedoeld bevallig, zoals op Christina’s World.’
Renate Dorrestein laat Maria’s wereld schilderen door Job Olsen. Maria is zijn kreupele dochter uit zijn eerste huwelijk. Het schilderij wekt de woede van Felicity, zijn tweede vrouw, op:
‘Maria! Ze verbeet een zucht. Hoe zou Job Claudia ooit kunnen vergeten zolang hun gezamenlijke dochter hier rondliep?
In een opwelling wende ze zich tot de ezel waarop Maria’s wereld stond en trok de lap weg waarmee haar man het schilderij elke avond zorgzaam toedekte. Met een huivering plantte ze haar wijsvinger als de loop van een pistool tussen Maria’s schouderbladen. Onder haar vingertop gaf het linnen een fractie mee, en even verwachtte ze de gestalte in de groene jurk plat in het gras te zien vallen. Alsof het zo gemakkelijk was Claudia’s dochter omver te duwen. Al die Maria’s waren niets anders dan een hommage aan een dode. Dat ze dat nu pas begreep.
Buiten klonk het ploffende geratel van een op gang komende pneumatische boor, en betrapt keek ze op. Ze zag de mannen achter in de tuin bezig bij de put. Job en zijn zwavel! Weer zoiets. Waarom liet hij niet liever zo’n centrale sproei-installatie aanleggen die op grondwater werkte? Als je de kraan opendraaide, kreeg je tegenwoordig alleen nog maar een zeikstraaltje. En daarmee had je dan ‘Claudia’s rozen’ in leven moeten houden!
Schichtig dekte ze Maria’s wereld weer af. Maar het blinken van de ramen kon ze niet ongedaan maken, het zou haar verraden. Ze wierp een blik op haar horloge. Ze repte zich naar de keuken, pakte eieren en meel en begon het deeg voor een quiche te kneden. Ze zou er voor Job een vullen maken van paprika, uien en olijven. Maria had hem altijd veel te veel koolhydraten en vetten gegeven.’
Uiteindelijk is het Maria zelf die de meest ingrijpende beslissing neemt: ze weigert nog langer voor haar vader te poseren: ‘Ik ben geen verzameling ledematen die jij zus of zo kunt draperen. Ik kap ermee.’
Leave a Reply