Hoe een schrijver door haar werk schemert
Op 20 juli 1938 ging Hella Haasse aan boord van een schip dat haar naar een nieuw leven zou brengen. Hoe groot het verschil tussen het leven in Indië en het leven in Nederland was, daarover schreef Margot Dijkgraaf in 2012 in het themanummer Beslissende dagen van Armada: tijdschrift voor wereldliteratuur het artikel Altijd een buitenstaander: Hella S. Haasse: 20 juli 1938.
‘De breuk die er in Haasses leven optrad in juli 1938, gesymboliseerd door de dag waarop ze aan boord stapte op de ms “Baloeran”, is niet alleen doorslaggevend geweest in haar persoonlijke leven, maar ook een wezenlijk thema in haar latere literaire oeuvre’, schrijft Margot Dijkstra in dat artikel, en dat dat zo is maakt ze in Spiegelbeeld en schaduwspel: het oeuvre van Hella S. Haasse meer dan aannemelijk.
Het werk ontleden
Spiegelbeeld en schaduwspel: het oeuvre van Hella S. Haasse is gebaseerd op gesprekken die Margot Dijkgraaf met Hella Haasse voerde. Vanaf 2004 gingen die gesprekken veelal over het werk van Hella Haasse. ‘Wilde ik een boek over haar werk maken? Daar stond ze achter, daarvoor wilde ze alle vragen beantwoorden die ik maar wenste. Natuurlijk mocht ik naar hartenlust speuren naar motieven in haar werk en die betekenis geven, ik mocht terugkerende thema’s analyseren en in een kader plaatsen, ik mocht duiden en verbanden leggen, ik mocht op zoek gaan naar wie ze nu eigenlijk was, achter de literaire vermomming. Net zoals zijzelf altijd had gedaan’, schrijft Margot Dijkgraaf in de inleiding van het boek dat het resultaat is van die gesprekken.
Dat is precies wat Margot Dijkgraaf in Spiegelbeeld en schaduwspel doet. Ze ontleedt en wat ze gevonden en bevestigd wil krijgen, legt ze aan Hella Haasse voor.
Kriskras maar niet willekeurig door het oeuvre
Hoewel Margot Dijkgraaf thematisch te werk gaat – zij wijdt hoofdstukken aan Indië en de natuur; ontheemding; de grote, de kleine en de persoonlijke geschiedschrijving; de vrouw en het huwelijk; engagement en de verhouding tussen verbeelding en het werkelijke leven – overstijgt wat ze doet het thematisch analyseren van het werk van Hella Haasse.
Ze verbindt biografische feiten, opvattingen van anderen, eigen analyses op basis van close reading en logisch nadenken en dat wat Hella Haasse zelf kwijt wil – Margot Dijkgraaf gaat ondanks de vriendschap die ze met Hella Haasse heeft confrontaties niet uit de weg – zonder het overzicht te verliezen. Margot Dijkgraaf kan putten uit wat ze weet over de romans, de essays én de gedichten, waardoor de ontwikkelingsstadia van thema’s zichtbaar worden en duidelijk wordt hoe groot de samenhang tussen de afzonderlijke werken is.
Weloverwogen schrijverschap
Het meest verhelderende – voor mij althans – hoofdstuk is dat waarin wordt beschreven wat Hella Haasse met haar schrijverschap voor ogen stond (dat waarin de grote, de kleine en de persoonlijke geschiedschrijving samenkomen). ‘Het gaat haar om “schrijven over het verleden op zodanige wijze dat mijn werk getuigen zal van mijn voortdurend bezig zijn met het heden”. Ze is op zoek naar een manier om haar eigen tijd, haar eigen leven, met allerlei draden te verbinden met een periode uit het verleden, en via het verleden wil ze iets zeggen over wat haar nu bezighoudt.’
De vorm die Hella Haasse daarvoor bedacht: ‘ “het verhaal schrijven van de mens […] en zijn verschillende werkelijkheden in de stroom van de tijd.’ Hella Haasse stond het schrijven van een Elckerlyck voor ogen, die zich onbevangen door de tijd beweegt en in elk tijdperk meer zelfkennis krijgt. ‘Haasse werkte haar Elckerlyck-idee niet uit in de vorm van één groot boek. Wat ze wel deed, zou je kunnen zeggen, is haar masterplan over haar hele leven verdelen, haar voornemen in verschillende episodes hakken en in de loop der jaren realiseren. Met iedere historische roman schreef ze een nieuw deel van haar oorspronkelijke, overkoepelende idee.’
Misschien wel de meest pijnlijke hoofdstukken zijn die over de vrouw en het huwelijk – omdat daaruit duidelijk wordt hoezeer Hella Haasse in een kooi leefde – en over engagement – Hella Haasse had wel degelijk opvattingen, vond het niet haar taak zich in actuele discussies te mengen, maar vond wel wegen om er in haar werk vorm aan te geven – gaan. Pijnlijk omdat juist zij op de punten waar het soortelijk gewicht van een schrijver en zijn/haar oeuvre aan afgemeten wordt niet voor vol aangezien werd.
Alleen op de wereld
In het afsluitende hoofdstuk – Het geheim van Hella S. Haasse – maakt Margot Dijkgraaf de balans op. Margot Dijkgraaf ziet in Hella Haasse een schrijver in ballingschap. ‘In haar ontheemding zocht ze naar het enige toevluchtsoord dat ze tot haar beschikking had: haar verbeelding, het schrijven. (…) Haasse doorbreekt haar existentialistische eenzaamheid dankzij haar schrijverschap. Daar ligt haar kracht, haar drijfveer haar daimoon.’
Het ontheemd zijn gaat verder dan het afgesneden zijn van wat zij zag als haar wortels. Hella Haasse heeft volgens Margot Dijkgraaf niet het leven geleid waarvoor ze was voorbestemd. Want haar was maar een beperkte vrijheid gegund. ‘Als schrijvende vrouw heeft ze gewoekerd met haar tijd, een gezin opgevoed, terwijl haar verbeelding, haar “daimoon” aan haar trok.’
De conclusie die Margot Dijkgraaf uiteindelijk trekt: ‘Dat is de rode draad in het schrijverschap van Dickinson, Vestdijk én Haasse: de ervaring van onvervulde liefde, van het niet bereiken van, doordringen tot, samensmelten met de ander, een frustratie die leidt tot intense, levenslange, gepassioneerde, onophoudelijke creativiteit.
Daar zit de bron van de woede, van de teleurstelling, de eeuwige wond die nooit zou helen. Haasse heeft haar woede, pijn en onvervuldheid met de pen getransformeerd – zo goed, zo vakkundig dat je heel goed moet kijken om ze nog te ontwaren.
In haar hele oeuvre vind je verwijzingen nar een beelden van gevangenschap, onvrijheid, gekooid zijn, in alle mogelijke vormen.’
Dat beeld staat ver af van het imago van Hella Haasse.
Beeld en beeldvorming
Lang hield Hella S. Haasse vol dat ze geen biografie wilde. Naarmate haar dood naderde, werd ze minder stellig. Als die biografie maar na haar dood zou verschijnen (Aan die biografie wordt inmiddels door Aleid Truijens gewerkt). Maar eigenlijk vond ze dat ze zich in haar werk al genoeg liet kennen.
Hella Haasse is zich er al vrij vroeg in haar loopbaan van bewust dat haar lezers zich hoe dan ook een beeld van haar zullen vormen op basis van haar werk. Na het lezen van Spiegelbeeld en schaduwspel kun je bijna niet om het idee heen dat Hella Haasse die beeldvorming zelf zoveel mogelijk wilde orkestreren en regisseren. Dat de boeken die een sterk autobiografische karakter hebben – Zelfportret als legkaart, Persoonsbewijs, Krassen op een rots en Een handvol achtergrond – prijsgeven wat de schrijfster prijs wil geven en dat ook het boek van Margot Dijkgraaf dat Hella Haasse voor ogen stond in haar strategie past.
In een van de gesprekken stelt Margot Dijkgraaf Haasses openhartigheid aan de orde: ‘Ik zei tegen Haasse dat ik het [Zelfportret als legkaart, lw] een heel open boek vind, waarin ze veel over zichzelf weggeeft. Waarom deed ze dat? Haasse: “Zo heb ik het niet ervaren. Ik vond dat het nodig was. Ik had al een paar romans geschreven en realiseerde me ineens hoeveel projectie er van mezelf in aanwezig was. Ik vroeg me af wie ik was, hoe ik nu eigenlijk in elkaar zat. Ik vond dat ik mezelf best kon laten zien, nadat ik zo uitvoerig bezig was geweest met het fileren van Charles d’Orléans en Giovanni Borgia. Mijn lezers realiseerden zich heel goed dat er projecties van mijzelf in te vinden waren. Ze wilden, dacht ik, wel eens weten wie nu de auteur was van die boeken. Ik heb me er geen moment rekenschap van gegeven dat ik mezelf te kijk zette.” ’
Identiteit en imago en beeld en beeldvorming vallen zelden samen. Dat is ook bij Hella Haasse niet het geval. Hella Haasse was niet (alleen) de geduldige, aimabele mevrouw en succesvolle schrijfster die ‘wij’ van haar maakten. Hoe, zoals Margot Dijkgraaf het formuleert ‘superieur’ en ‘souverein’ zij als auteur was – met alle onhebbelijkheden van dien – is onderbelicht gebleven.
Leven – opvattingen / inzichten – werk
Het was Margot Dijkgraaf gegund om een boek te schrijven over het werk van Hella Haasse. Om naar thema’s en motieven te speuren en daar betekenis aan te geven. Dat heeft Margot Dijkgraaf gedegen gedaan. Zo gedegen dat het af en toe in de onderlinge verhouding lijkt te schuren. Alsof Hella Haasse vond dat Margot Dijkgraaf te ver ging. Alsof Hella Haasse spijt en wilde terugkomen op gedane toezeggingen.
Dat Margot Dijkgraaf tijdens het duiden en verbanden leggen, en het zoeken naar de Hella Haasse achter de literaire vermomming – zonder de bedoeling te hebben de privacy van de schrijver te schenden – Hella Haasse heel dicht zou naderen, lijkt mij onvermijdelijk.
Margot Dijkgraaf is bij het werk begonnen en is gaan ‘terugrekenen’. Dat ze daarbij bij het leven uit zou komen, kon niet anders. Anders was het dubbelportret van de maker en haar oeuvre niet gelukt. Had niemand kunnen controleren of er sprake was van enige gelijkenis.
Spiegelbeeld en schaduwspel is geen verzameling kale feiten. Geen opsomming van jaartallen. Het boek bevatfeiten waarvan ook biografieën gemaakt worden. Zonder de feiten over het leven van een schrijver is het niet mogelijk om zijn/haar inzichten en opvattingen te verklaren. Inzichten en opvattingen die de basis vormen van het werk.
Judith says
Het overzicht en de analyses van het werk zijn indrukwekkend.
De psychologische interpretaties doen daar afbreuk aan, teveel amateurisme.
Jammer en onnodig.