Ver voordat Freek de Jonge gisteren toe was aan zijn dagsluiting moet het de kijkers van Zomergasten zijn gaan dagen. Freek de Jonge heeft de gulden opvoedregel ‘rust, reinheid en regelmaat’ ingeruild voor ‘vertrouwen, discipline en concentratie’. Daar mag wat hem betreft zelfs het onderwijs op afgestemd worden. Als kinderen op school vertrouwen, discipline en concentratie bijgebracht krijgen, weten ze volgens Freek de Jonge genoeg ‘en kunnen ze daarna hun eigen gang gaan’.
Freek de Jonge is voor kaders scheppen en grenzen stellen. ‘Wij zoeken naar ongebreidelde vrijheid, maar dan leef je ten koste van andere mensen.’ Hoe het dan wel moet: ‘wat mij betreft terug naar het socialisme’.
Zo eindigde de eerste Zomergasten van dit seizoen met stichtende woorden. Want hoewel Freek de Jonge een avond maakte die recht uit zijn hart kwam, wilde hij de kijkers ook wijzer maken en zijn idee over de dingen meegeven.
Bij de les
Er is Freek de Jonge alles aan gelegen om alle ogen een kant uit te krijgen. En dus moet hij voordat zijn eerste fragment getoond wordt iets zeggen over de MH17. Want bij Zomergasten kan hij niet zoals in een zaal ingaan op de actualiteit (hoewel hij dat later wel zal doen, want hij heeft op het laatste moment een fragment laten toevoegen). ‘Tekst krijgt lading door wat er gebeurt en wat er gebeurd is. Er zijn grenzen aan humor. De bereidheid van mensen om te schakelen is beperkt. Mensen willen bevestigd worden in hun treurnis en wanhoop.’
Als dat gezegd is volgen twee fragmenten waarin de camera een essentiële rol speelt. Kid’s Auto Race (at Venice), een film met Charlie Chaplin uit 2014 en de TED-Talk van Edward Snowden (2014). ‘In 1914 was de camera nieuw. Men wilde in dat ding kijken, maar Charlie Chaplin weet al dat je jezelf kunt tonen. Nu zijn we honderd jaar verder. Had de camera aanvankelijk een emanciperende werking, nu keert de camera zich tegen ons. Van een bevrijder is het een bewaker geworden.’ Volgens Freek de Jonge is ook hier sprake van een eeuwige paradox: ‘Als iets verovert wil je het beschermen, naarmate iets meer bedreigd wordt, neemt de bescherming toe.’ Met het gevolg dat je inmiddels nergens meer kunt gaan zonder bekeken te worden.
Raar vindt hij de verbazing van Edward Snowden over wat de techniek zoals vermag. Want als er een is die weet wat techniek kan, is het Edward Snowden.
Vertrouwen 1: The story of the weeping camel
Nu de blik gericht is, kan Zomergasten echt beginnen. Om wat een van de kernbegrippen van de avond zal blijken te zijn – vertrouwen – toe te lichten laat De Jonge een fragment zien uit The Story of the Weeping Camel (2003, Luigi Falorni en Byambasuren Davaa) waarin een kamelenjong verstoten wordt door de moeder en er een sjamaan wordt ‘ingevlogen’ om de verstoorde relatie te herstellen.
Een fragment dat volgens Freek de Jonge refereert aan de tweestrijd in de mens die enerzijds de maakbaarheid van het leven voorstaat maar anderzijds verlangt naar natuurlijk leven.
‘Verstoting heeft grote gevolgen voor het (zelf)vertrouwen, maar die mensen geloven dat het goed kan komen.’
Terwijl Wilfried de Jong zijn gast een andere kant op probeert te sturen – ‘maakt het uit dat die beelden gemanipuleerd kunnen zijn?’ Freek de Jonge: ‘Bijna alles is gemanipuleerd. Er mag veel voor een goed verhaal. Een kunstenaar zondigt per definitie tegen de werkelijkheid’ – houdt Freek de Jonge vast aan zijn verhaal: ‘Wij verliezen wortels, wij verliezen contact met de aarde en de dieren.’ Het gaat De Jonge uiteindelijk niet om de kameel en haar jong, maar om de mensen. Om de keuzes die ze maken en de gevolgen van die keuzes.
Wilfried de Jong, die in deze fase van Zomergasten regelmatig tegengas geeft, probeert het nog een keer. Hij wil weten wat Freek de Jonge vindt van het feit dat de televisie zijn intrede doet in de tent van de Mongolen.
De Jonge – ‘Die mensen hebben macht over hun eigen leven. Ze hebben wel verplichten, maar niet dat ze om zo en zo laat een programma moeten zien’ – ziet hun toekomst minder somber in dan De Jong – ‘Je maakt de wereld mooier dan hij is: er staat wel een cameraploeg voor hun deur’. Freek de Jonge: ‘De wereld is al binnen. In het volgende fragment krijg je je antwoord.’
Vertrouwen 2: Inside Out
Dat volgende fragment komt uit Inside out: the People’s Arts Project (2013, Alastair Siddons), een documentaire over een fotoproject van de Franse kunstenaar JR. ‘Dit is een wonderlijke spiegeling van het vorige verhaal. Nu wijst het kind de ouders af door zelfmoord te plegen. De mensen in Standing Rock in North Dakota is alles ontnomen: zij zijn in een reservaat gestopt. Ze zijn hun traditie, trots en geloof kwijt, en dan komt er van buitenaf een ‘sjamaan’ die met een foto de hoop terugbrengt. Hoop, vertrouwen: dat is het belangrijkste voor de mensen onderling. Mensen zijn veerkrachtig en kunnen enorme bewegingen maken.’
Kan kunst naar aan bijdragen? ‘Ik geloof wel in metafysica. Dat kunst in staat is te ontroeren en mensen op andere gedachten kan brengen. Kunst kan ontwortelde mensen terugbrengen.’
Inside out gaat ook over een kunstenaar die geeft en daarna verdwijnt. Freek de Jonge herkent dat, maar hij weet ook dat dat kunnen verdwijnen beïnvloed wordt door beeldvorming. ‘Op het moment dat je het gemaakt hebt, is het weg. Dan is het van de mensen. Daarom kijk ik ook nooit terug. Mijn blik is gericht op wat ik zal gaan maken.’
Wilfried de Jong: ‘In Inside out vertrekt de kunstenaar letterlijk.’ De Jonge: ‘Het uitleggen van je werk is een leugen. Je moet het maken en wegwezen.’
Vertrouwen 3: Pina
Met een fragment uit Pina (2011, Wim Wenders) sluit Freek de Jonge het thema vertrouwen af. Wim Wenders die naar aanleiding van de film die hij over Pina Bausch maakte zoiets zei als: er raast geen orkaan over het toneel, het waren mensen die anders bewogen dan ik gewend ben die mij bewogen.
Vol overgave laat de ene danser zich vallen, erop vertrouwend dat zij door de ander zal worden opgevangen.
Freek de Jonge houdt van ballet: ‘Er wordt niet gesproken en er wordt tot het uiterste gegaan. Als ik een voetbalcoach was, ging ik een keer per week met mijn selectie naar een balletstudio.’
Intermezzo 1: Vlaamse velden
Waarmee het bruggetje naar Vlaamse velden (2010, Hans van der Meer) is gemaakt. Hans van der Meer filmde op onconventionele wijze wedstrijden in het amateurvoetbal. Met maar een camera, die hij niet per se richt op waar het op het veld gebeurt.
Het fragment geeft Freek de Jonge de gelegenheid om kritische kanttekening te plaatsen bij de voetbalpraatcultuur. ‘Het is krankzinnig waar wij mee bezig zijn met al die voor-, tussen- en nabeschouwingen. Er komen mensen aan het woord die de taal minder dan de gemiddelde Nederlander machtig zijn.’
Wilfried de Jong laat de naam van Johan Huizinga vallen die over de spelende mens schreef. Freek de Jonge: ‘ Sport is de sublimatie van oorlog. Sporters staan elkaar naar het leven met de uitslag als inzet. (En het WK is het feest van het nationalisme.)’
‘Is het fijn dat er strakke regels zijn?’ Daarop geeft Freek de Jonge een veel fundamenteler antwoord dan waarop Wilfried de Jong met zijn vraag wellicht hoopte: ‘In tijden van ongebreidelde vrijheid moeten grenzen beperkt worden.’
Net als bij de introductie van de camera komt het gesprek op de keerzijde van emancipatie, waarbij Freek de Jonge de golfsport als voorbeeld gebruikt. Aanvankelijk bestond daar een evenwicht tussen regels en etiquette om verschillen van inzicht te beslechten. ‘Maar hoe meer mensen ergens aan deelnemen, hoe meer regels er komen en hoe minder etiquette een rol speelt. Dat is de keerzijde van emancipatie.’
Intermezzo 2: Landfill Harmonic
Een ‘misschien braaf en zoetelijk’ fragment over het Landfill Harmonic, een orkest dat musiceert op instrumenten gemaakt van afval, dat juist weer een pleidooi is voor emancipatie – ‘het mooie van muziek is dat je met allerlei soorten mensen kunt maken’- geeft Freek de Jonge de gelegenheid om aandacht te vragen voor het Leerorkest, waarvan hij en zijn vrouw Hella (haar naam zal nog vaker vallen) ambassadeurs zijn.
Hoop en troost: Henri Marsh
Persoonlijk betrokken blijkt Freek de Jonge ook te zijn bij de kwestie van hersenchirurg Henri Marsh die in The English Surgeon (2007, Geoffrey Smith). Hij stelt ethische vragen over zijn vakgebied, maar vindt ondank dat een arts ongeacht de risico’s van zijn ingrijpen moet handelen, want alles draait uiteindelijk om hoop.
Voor Freek de Jonge is Henri Marsh een held: ‘Die man is een held omdat hij zo over zijn werk kan praten. Maar tegelijk is het een metafoor: wij weten niet wat we elkaar aandoen.
Henri Marsh houdt de discussie open over de vraag hoe ver je kunt en mag gaan. Zijn belang valt niet noodzakelijk samen met dat van zijn patiënt. Een chirurg heeft mogelijkheden. Elke operatie is ook een manier om kennis te vergaren. Een chirurg denkt strategisch: maar wat als het je eigen kind is.
Het gesprek komt op het toelaten van emoties en het accepteren van verdriet (Freek de Jonge verloor recent een kleindochter, die geboren werd met een hartafwijking en na een van de vele operaties die zij moest ondergaan overleed. Veel langer geleden verloren De Jonge en zijn vrouw een zoontje.)
Freek de Jonge leest het gedicht voor dat hij schreef na haar overlijden: ‘Een schamele poging van een kunstenaar om er nog wat van te maken.’ Tevredenheid en schaamte strijden met elkaar: ‘Je maakt gebruik van iets verschrikkelijks. Je verheft je op de dood.’
Wilfried de Jong wil weten of Freek de Jonge zich inmiddels meer raad weet met zijn verdriet dan ten tijde van het overlijden van hun zoon. ‘Merk je dat je verder bent gekomen?’
Behalve een broodtrooster – ‘het hoort bij mij om troost te bieden’ – blijkt Freek de Jonge iemand te zijn die weer troost kan zoeken. ‘Door mijn vak, door mijn populariteit en door de voorbeeldfunctie die ik daardoor heb ben ik weggeraakt van mijn emoties. Je moet laten zien dat je de wereld aankunt. Daardoor ben ik verhard.
Mijn kleinkinderen hebben mijn emoties weer opgewekt. Ik laat verdriet nu veel meer toe. Ik ga ook vaker naar een begraafplaats. Nu heb je het gevoel dat je er iets kunt vinden. De komst van mijn kleindochter heeft me bevrijd.’
Na deze persoonlijke ontboezeming – let op het gebruik van de tweede persoon enkelvoud – sneert Freek de Jonge richting de rigide gezondheidszorg die volgens hem haar eigen onvermogen, fouten en verspilzucht afreageert op de homeopathie.
Ingelast fragment
Een dag voor de uitzending belde Freek de Jonge met de redactie van Zomergasten. Hij wilde er een actueel fragment in over de het neerhalen/neerstorten van de MH 17 boven Oekraïne. Hij koos voor beelden uit het NOS Journaal waarin seperatisten waarnemers van de OVSE de wacht aanzeggen. Een voorbeeld van fundamentalistisch nationalisme. ‘Dit fragment geeft aan waarom Europa zo belangrijk is.’
Concentratie 1: Funny Bones
Freek de Jonge heeft in Zomergasten weinig plaats ingeruimd voor vakgenoten. Charlie Chaplin koos hij in een ander kader. Het fragment uit de film Funny Bones (1995, Peter Chelsom) over een zoon die in de komische voetsporen van zijn vader treedt, gebruikt hij om uit te leggen hoe belangrijk concentratie is. ‘Concentreren is focussen. Vernauwen. Sterker denken aan minder om uiteindelijk volkomen te denken aan niets. Het goede en het mooie komt voort uit concentratie.’
Dat is precies waar de zoon in de film als hij op moet niet in slaagt. Hoewel die zoon alle reden heeft om er niet in te slagen – hij laat zich afleiden door zijn vader, gespeeld door Jerry Lewis, die doet waar hij goed in is: grappig zijn – is gebrek aan concentratie volgens Freek de Jonge een kwaal die samenhangt met de huidige tijd: ‘Er is de hele dag aanbod, waardoor het steeds moeilijker is om geconcentreerd te doen waar je mee bezig bent. Van Gaal, dat is de profeet van de concentratie. Een deel van de tegenstand die hij ondervindt, is bedoeld om hem uit zijn concentratie te halen. In mensen zit frustratie over mensen die zich wel kunnen concentreren.
Discipline 1: The Choir – Gareth Malone
Voordat Freek de Jonge een fragment uit The Choir – in dit geval de serie waarin Gareth Malone vrouwen van uitgezonden militairen tot een koor samensmeedt (Gareth Malone heeft ook andere groepen onder handen genomen) legt Freek de Jonge voor de zekerheid uit waar hij mee bezig is. Vertrouwen hebben we gehad. Nu gaat het over discipline. ‘Ik ben met honderd procent vertrouwen grootgebracht, maar discipline kwam pas toen Bram Vermeulen bij Neerlands Hoop gezamenlijke doelen formuleerde. Bram wist als topsporter hoe belangrij discipline was. Hella, mijn vrouw, had nul procent vertrouwen, maar kende de kracht van discipline’.
Het ontbreekt de vrouwen die een koor gaan vormen aanvankelijk aan zelfvertrouwen. Gareth Malone deelt tijdens de eerste repetitie ‘magical hats of confidence’ uit. Die vrouwen zijn voor Freek de Jonge het bewijs van het bestaan van ‘het menselijk onvermogen om je eigen potentie te zien. Ik ben ervan overtuigd dat er in onze samenleving veel mensen met potentie zijn die zichzelf in de weg zitten.’
Dat Gareth Malone uiteindelijk in zijn missie slaagt, het volgens Freek de Jonge ook nadelen. De vrouwen zijn inmiddels zo gegroeid en hebben zoveel zelfvertrouwen gekregen dat zij veel verder zijn dan hun mannen die mentaal gehavend terugkeren uit Aghanistan.
Concentratie 2: Tiger Woods
‘Golf is een sport waarbij het aankomt op concentratie, uithoudingsvermogen en techniek. Elke slag is zo doorslaggevend als een strafschop bij het voetbal.’ Freek de Jonge laat zien hoe Tiger Woods tijdens de US Masters in 2005 dankzij opperste concentratie en het visualiseren van de slag – ‘je ziet aan alles in zijn gezicht hoe het niet mis kan gaan’ – waarmee hij op de zestiende hole een bijna onmogelijke bal put.
Dat balletje bedenkt zich nog even en krabt zich vlak voordat het valt nog even achter de oren, merkt Wilfried de Jong op.
Erkenning
Er is in Zomergasten weinig plaats voor vakgenoten. Maar Freek de Jonge vindt An evening with Danny Kay and the New York Philharmonic, en dan met name als Danny Kaye een dirigent is die al honderd jaar geleden had moeten stoppen, het toppunt van humor. ‘Ik heb het al honderd keer gezien en ik lag er nog steeds om. Er zijn misschien een paar momenten die niet geloofwaardig zijn, maar hoe hij invoelbaar maakt hoe groot die barrière is die die verhoging vormt.’
Danny Kaye was toen ongeveer zo oud als Freek de Jonge nu is. Wanneer komt het moment, dat het niet mooi maar zielig is om naar een oude komiek te kijken? Freek de Jonge betreft de vraag onmiddellijk op zichzelf, terwijl dat niet de intentie van de steller van de vraag is. ‘Zolang het nog gaat zoals het nu gaat is er geen reden om te stoppen.’
Dat kan Wilfried de Jong niet laten lopen. ‘Je hebt zoveel goed en belangrijk werk gemaakt en toch gaan mensen zuinig over je doen.’ Freek de Jonge: ‘Men hangt wie ik ben en wat ik doe niet op aan wat ik gemaakt heb, maar aan een paar incidenten.’
Wilfried de Jong: ‘Heb je daar spijt van?’ De Jonge: ‘Als Neerlands Hoop namen we ons voor niet door het publiek doodgeknuffeld te worden. Mijn streven is zoveel mogelijk mooie dingen te maken.’ De Jong: ‘Hoe kan iemand die zoveel verdiensten heeft zich zo miskend voelen?’ De Jonge: ‘Ik ben een gevoelig mens, want ik ben een kunstenaar.’ De Jong: ‘Is dat getergd worden onbewust een manier om goed te blijven?’ De Jonge: ‘Het is goed, het houdt me scherp. Vroeger kwam ik weg. Toen was ik een “angry young man”. Mensen houden niet van “grumpy old men”.’
Het lukt Freek de Jonge niet om luchtig te doen over dit onderwerp. Miskenning steekt, nog steeds. ‘Tussen acht en elf mogen ze over me oordelen. Over wat ze in de zaal zien.’
Discipline 2: Lars von Trier
Had Freek de Jonge het naar aanleiding van Vlaamse velden over de noodzaak van grenzen stellen als gevolg van de emancipatie van de samenleving, het grenzen stellen waar hij bij het na een fragment uit Five Obstructions (2003, Lars von Trier) over heeft is van een heel andere orde. ‘Een kunstenaar is iemand die ongebonden is en vrij om te gaan en staan. Maar hij moet over discipline beschikken.’ Kaders aangeven – dat is wat Lars von Trier doet: hij legt Jørgen Leth, maker van de film The Perfect Human waarvan Five Obstructions een remake is , beperkingen op. Hij stuurt hem naar onmogelijke plaatsen om hem door scènes uit zijn film opnieuw in scène te zetten – is een manier om de creativiteit te stroomlijnen. ‘Kunst die zich weet te beperken is grote kunst. Opgelegde drukt leidt tot perfectie. Zoeken naar zekerheid is niet vruchtbaar. Zoeken naar risico wel.’
Uiteindelijk draait het in Five Obstructions uit op een machtsspelletje: ‘Lars von Trier is altijd bezig met macht. Hier speculeert hij op de angst van de kunstenaar om ontmaskerd te worden. Kunst is pretentie en illusie. En die illusie kan heel makkelijk doorgeprikt worden als je geen goed verhaal hebt. Dus werp je als kunstenaar een dijk op om niet ontmaskerd te worden.’
Wilfried de Jong: ‘Ben jij bang dat mensen je trucje doorhebben?’ Freek de Jonge: ‘Als geëngageerd kunstenaar die een moraal predikt, moet je je afvragen of wat je zegt overeenstemt met wat je voorstaat. Soms is kritiek terecht. Soms leidt terechte kritiek tot nieuw materiaal voor een volgend programma.’
Tot slot: Bob Dylan
Freek de Jonge sluit zijn Zomergasten af met een jonge Bob Dylan. Bob Dylan: The Other Side of the Mirror (2007, Murray Lerner) laat Bob Dylan zien tijdens het Newport Folk Festival in 1963, toen hij nog op een akoestische gitaar speelde. ‘Ik ben groot geworden met Bob Dylan. Ik ben een bewonderaar. Hij si groots. Dit fragment refereert aan mijn hartstocht voor onschuld, aan hoe het was toen je nog niet bedorven was. Zijn verlegenheid – hij loopt meteen weg – is mooi om te zien.
Hij zingt: “Ga zitten mijn vrienden, dan vertel ik je een verhaal”. Ik heb een paar liedjes geschreven die zo beginnen.’
Wilfried de Jong: ‘En dat is ook wat je vanavond gedaan hebt.’
Freek de Jonge koos Songs from the Second Floor (2001, Roy Andersson) als ‘zomergastfilm’.
Wat opviel: Freek de Jonge heeft relatief veel recente fragmenten gekozen. Geen fragmenten van vroeger die hem zijn bijgebleven, maar beelden die zijn idee over de dingen illustreren en kracht bij zetten.
Wat ook opviel: er wordt met geen woord gerept over het seizoen dat Freek de Jonge zelf Zomergasten presenteerde.
Leave a Reply