Tommy Wieringa bracht Het oog op morgen op het idee. Hij bracht een hommage aan Joseph Roth en nu mogen Nederlandse schrijvers andere schrijvers – uit Nederland en van over de grens – onder de aandacht brengen. Franca Treur wilde een lans breken voor D. Hooijer die een paar jaar geleden uit het niets de Libris Literatuurprijs won met de verhalenbundel Sleur is een roofdier.
(Haar winnen was voor Libris reden om verhalenbundels voortaan van deelname uit te sluiten.)
Net zoals voor Franca Treur was dat voor mij ook de eerste kennismaking met het werk van D. Hooijer. Maar anders dan Franca Treur volgde ik het literaire nieuws wel en was ik op de hoogte van het feit dat zij die prijs won toen ze hem won.
Het is maar goed dat ik het werk van D. Hooijer al kende voordat ik Franca Treur er reclame voor hoorde maken. Want dat deed ze zo onbeholpen – het was af en toe op het gênante af – dat je je af mag vragen of het een aanbeveling voor de schrijfster is. Franca Treur ratelde maar door en bleef herhalen hoe leuk de zinnen van D. Hooijer zijn: ‘ik lig dubbel om elke zin’. Pijnlijk werd het toen Franca Treur vertelde dat D. Hooijer zelf haar ook heel leuk lijkt, zo leuk dat ze haar graag zou ontmoeten. Mieke van der Weij probeerde haar zo onopvallend mogelijk duidelijk te maken – in ieder geval zo dat Franca Treur zich niet al te geschokt en geschoffeerd hoefde te voelen – dat D. Hooijer niet meer leeft.
Omdat het de rubriek Schrijvers over schrijvers niet geheel onbelangrijk is dat de ene schrijver vertelt wat hij/zij van die andere geleerd heeft, vroeg Mieke van der Weij daar toch ook nog maar even naar. ‘Ze schrijft heel laconiek, en dat wordt over mij ook vaak gezegd. Ik denk wel dat dat een beetje haar invloed is.’
Het gesprek in Met het oog op morgen met Franca Treur begint op 49.34.
Leave a Reply