Ingmar Heytze schreef op verzoek van EenVandaag een gedicht. Een gedicht over vandaag. Over onderdeel zijn van en toch niet deelnemen aan.
Nationale rouw
Ik heb het allemaal gezien. Papieren, boeken en het aapje in het gras
Dat aapje , later in een vreemde hand als trofee, of nee, een machteloos
gebaar van iemand die ook maar een vader was. Wie zegt je wat je ziet,
wie spint er garen bij, wie telt zijn geld. Wie slikt zijn tranen weg en gaat
kapot. Wie eigent zich de tranen van een ander toe. Ik heb ze allemaal
gehoord, de namen, de colonne die zich hemeltergend traag een weg
naar huis moest banen uit een land waar je nog niet dood gevonden
wil worden. Ik heb het allemaal bekeken. Het loopt uit onder mijn ogen,
net zolang totdat ik niets meer weet dan dit: wanneer het om de zee gaat
zijn er kinderen die de branding in rennen, de eerste keer, en kinderen
die zeggen: ‘Het is teveel, breng me naar huis.’ Zo’n kind ben ik,
ik sta er voor en kijk er naar en wil er ergens in maar de rouw is zwart,
de rouw is diep, de rouw is koud. Ik wil naar huis. De rouw is te groot.
Yvonne Steemerd says
Bedankt voor de manier waarop je hebt verwoord hoe ik me voel,
Patrick Boerlage says
Prachtig,, indrukwekkend gedicht.
En ook een buitengewoon indrukwekkend beeld, bijna iconisch!
Dirma de Haas says
Ik krijg kippevel op mijn armen en tranen in mijn ogen. Dit gedicht verwoord hoe het is, in een bewoording die mijn gevoelens meer dan uitdrukken