‘Vele schrijvers over Griekenland sloven zich uit om het moderne Athene mooi te praten omdat boven die wirwar van huizen de Akropolis uitsteekt. Maar ik vind het dwaasheid om een dergelijk onwaarachtig cultuur-snobisme te bedrijven ten behoeve van een steenwoestenij waar reeds te vele Grieken zich heen hebben laten lokken door het fata-morgana van een levensgeluk, dat voor verreweg de meesten een droombeeld blijft. Ettelijke landen zouden belangrijk aan schoonheid winnen als het moderne deel van hun hoofdsteden van de aardbodem verdween en Griekenland is daar één van.’
Nee, het is niet Maarten van Rossem – de onvolprezen eenkoppige jury van De slimste mens – die dit vindt. Ik kwam deze passage tegen in Grieken zijn geen goden van A. den Doolaard. Hij schreef het al in 1960, maar waarschijnlijk is er nog niet zo heel veel veranderd.
Overigens is Den Doolaard tot nu toe – ik ben op bladzijde 37 – erg pro Griekenland. En omdat het hem niet alleen om stenen maar ook de mensen gaat, beperkt zijn enthousiasme zich niet tot het Griekenland uit de goede oude klassieke tijd. Waarmee ook weer niet gezegd is dat hij alles van de Grieken kan verdragen…
‘Staart ge aan boord de zinkende zon achterna? De Griek die steels als een detective geruisloos naast u aan de reling opduikt, wil op het zelfde ogenblik antwoord op zijn vraag waar ge vandaan komt en hoeveel kinderen ge hebt; terwijl de volgende vraag uw overhemd betreft en of het goed meegaat in de was – zo niet, dan weet hij in Athene een beter adres. Zijn practische stem veranderde het juweel van het kostbare ogenblik in een schrijnende scherf glas. Wilt ge hem ontlopen, de compagniestrap af naar het overdekte benedendek, dan raakt ge uit de drup in de regen, want daar zitten alle aan boord aanwezige matrones op alle beschikbare vouwstoelen in twee rijen knie aan knie op het nauwe dek te roddelen. En als ge u tussen die knieën doorwaagt, wordt ge als spelbreker vuiler aangekeken dan Lysistrata het de vredeverstorende mannen deed.’
Ik ben pas op bladzijde 37, maar ik ben een gewaarschuwd mens. Ik krijg waarschijnlijk nog 230 pagina’s lang het nodige te verduren.
Leave a Reply