Een zucht die harder klinkt dan een knal
Het draait vaak om muziek in het werk van Anna Enquist. Veel van haar personages leven een leven waaruit muziek moeilijk weg te denken valt. Even vaak is muziek de ordenende factor in haar verhalen. In haar eerste roman Het meesterstuk 1994) draait weliswaar niet alles om muziek – de hoofdpersoon is beeldend kunstenaar – maar Anna Enquist gebruikt het schema van Don Giovanni als basis voor de structuur. In Contrapunt (2008) leiden de Goldbergvariaties van Johann Sebastian Bach een vrouw/moeder – ‘er waren naamgevingsproblemen. Er waren veel problemen’ – langs de ijkpunten uit haar verleden richting toekomst.
Anna Enquist is een schrijver die thema’s en motieven herneemt, en daarbij soms doorgaat waar ze eerder in een andere vorm gestopt is. Aan haar roman De thuiskomst (2005) bijvoorbeeld – over de vrouw van James Cook – gingen drie gedichten over James Cook vooraf – in de bundel Een nieuw afscheid (1994).
In de dichtbundel Soldatenliederen (1991) – daar debuteerde Anna Enquist mee – staat een gedicht dat een sfeer ademt die te vergelijken is met haar meest recente roman Kwartet.
Strijkkwartet
Zij zitten in de hoge kamer, harmonie,
als ruit, als geometrische figuur.
Tegen de gouden instrumenten vouwt
zich het avondlicht; dit alles is structuur
waarbinnen pijn en bloedbad rafelloos
hun plaats innemen. Mozart als chirurgijn
staat op en plaatst het mes. Snijdt
de perfecte lijn.
Met ernst en overgave spelen zij
elkander toe, zij voelen nog geen pijn.
Straks zullen zij gaan bloeden. Mettertijd
wordt de muziek tot troost: geenszins
als streling, maar als schema van de wanhoop,
glanzende partituur van eenzaamheid.
Het was het Strijkkwartet in C (KV 465) van Wolfgang Amadeus Mozart waardoor Anna Enquist op deze woorden kwam. Dat spelen de leden van het strijkkwartet in haar roman Kwartet niet – wel ‘Mozarts d-klein-kwartet’ – maar dat de muziek snijdt, en troost waar wanhoop en eenzaamheid welig tieren, gaat voor Kwartet wel op.
De leden van het strijkkwartet in de roman worden getekend door verlies – ook dat is een thema dat Anna Enquist steeds opnieuw herneemt – angst en onzekerheid. Een van de lijnen in het verhaal is dat ieder op zijn/haar eigen wijze verlies verwerkt. De verliezen die haar personages leden – Carolien en Jochem hebben twee kinderen verloren bij een busongeluk; Hugo raakt zijn baan kwijt als gevolg van ‘voortschrijdend inzicht’ in de kunstensector en moet bovendien leren zorgen voor zijn dochter; Heleen is ongelukkig met de herziening van de zorg en ziet haar functie steeds verder uitgehold worden, zoekt naar zingeving en correspondeert daarom met een gedetineerde, en een vijfde (Reinier maakt geen deel uit van het kwartet, maar is wel muzikaal met het kwartet verbonden) moet niet alleen aanvaarden dat de tijd dat hij kennis over kon dragen zo goed als voorbij is, maar ook dat hij steeds minder in staat is voor zichzelf te zorgen – verschillen.
Allen ervaren ze echter dat troost bieden en getroost worden maar tot op zekere hoogte mogelijk is en dat hulp van anderen aanvaarden iets is dat geleerd moet worden. De intimiteit die samen muziek maken veronderstelt en teweegbrengt, staat regelmatig in schril contract met het persoonlijk welbevinden van de leden van het kwartet.
Want Anna Enquist kiest niet alleen vanwege de muziek voor een kwartet. Het kwartet biedt haar de mogelijkheid om haar personages zowel individueel als samen – muziek is net het enige dat de leden van het kwartet bindt, er is tussen Hugo, Heleen, Carolien en Jochem ook sprake van vriendschap, familiebanden en collegiale betrokkenheid – aan het woord te laten. Dat geeft Kwartet de nodige dynamiek: Anna Enquist probeert haar personages zoveel mogelijk leven en waarachtigheid in te blazen.
Daar laat Anna Enquist het echter niet bij. In Kwartet neemt zij meer dan ooit stelling. Ze laat haar roman in de nabije toekomende tijd spelen. Nog meer dan nu is rendement bepalend bij het maken van keuzes – vandaar dat kunst en cultuur definitief bijzaak zijn geworden – en onderling vertrouwen heeft nog steeds te leiden onder gebrek aan kennis over andere culturen.
De ontwikkeling die Anna Enquist de oude muziekpedagoog Reinier laat doormaken – hij is degene die met de gebreken die hulp moet leren aanvaarden, maar de schrijfster dwingt hem ook zijn denkbeelden over allochtonen bij te stellen – doet vermoeden dat nog niet alles verloren is.
Er zit nog een lijn in het verhaal, een lijn die de uitgever heeft doen besluiten om Kwartet ‘een onconventionele maar niettemin onvervalste thriller’ te noemen. Ik vind dat overdreven. Inderdaad heeft Anna Enquist naast de verhalen die zich onnadrukkelijk ontwikkelen op het ritme van het menselijk handelen en voelen ook een element toegevoegd waarin sprake is van een expliciete spanningsboog. Die verhaallijn begint bij een ‘schrijfclub’ – Heleen is een van hen: net als de anderen gelooft zij in het goede van de mens en daarom ‘betrekt’ ze door het schrijven van brieven misdadigers bij haar dagelijkse bezigheden – en eindigt met een oorverdovende knal.
Eerlijk gezegd kan ik me niet voorstellen dat het de bedoeling van Anna Enquist was om een thriller te schrijven. In De verdovers mag ze dan gespeeld hebben met het genre van de doktersroman – daaraan wordt de lezer op de achterkant van Kwartet ‘herinnerd’ – Kwartet een thriller noemen doet een roman die het niet van de spanning hoeft te hebben onrecht.
Als Kwartet daadwerkelijk voor een thriller door moet gaan, dan is het geen geslaagd boek. Waarom mag Kwartet niet gewoon een roman zijn over het doen en laten van mensen onder wisselende omstandigheden. Dan weten haar lezers tenminste wat ze van Kwartet kunnen en mogen verwachten.
De knal staat voor mij voor het schokeffect dat soms nodig is om te ontwaken uit een lethargie of om ingesleten patronen en vastgeroeste ideeën te doorbreken. Anna Enquist suggereert genoeg om te weten dat het nog maar de vraag is of het kwartet in de oorspronkelijke samenstelling nog samen kan musiceren, maar dat het leven zijn loop wel weer zal nemen.
(Misschien is de dreiging van geweld die aan de knal voorafgaat, uiteindelijk wel belangrijker dan de knal zelf. Want zo eensgezind als Heleen, Hugo, Jochem en Carolien vlak daarvoor nog musiceerden, zo verschillend reageren ze als ze in het nauw gedreven worden.)
Anna Enquist laat Kwartet niet met die knal eindigen. Kwartet eindigt met een zucht. Een zucht die bij mij harder aankwam dan die knal, omdat Anna Enquist daarmee (zelf) iemand uithet leven laat wegglijden.
Kwartet kon die zucht goed gebruiken. Het leed dat Hugo en Heleen is aangedaan en het ongenoegen dat zij voelen is goed voor (collectieve) verontwaardiging. Maar er is geen ontkomen aan het verlies dat Carolien en Jochem ieder voor zich en samen moeten zien te verwerken. Ik voelde me tijdens het lezen af en toe zeer ongemakkelijk, want net als wie fictie schrijft toch niet om de werkelijkheid heen kan, kan wie die fictie leest niet doen alsof zij van niets weet.
Franssens says
De leden van het kwartet spelen het Strijkkwartet C465 wel. “Centraal in deze nieuwe roman staat het Dissonantenkwartet van Mozart, dat de vier vrienden zullen uitvoeren ter gelegenheid van de verjaardag van collega huisarts Daniël”. (C-dur KV 465 “Dissonance”) Zie http://www.hebban.nl/recensies/sandra-niemeijer-over-kwartet