Ik schreef hier al eens over het tijdschrift Watt. Door dat tijdschrift leerde ik een heel nieuw muziekgenre kennen: de stoner rock.
Voor wie niet weet wat dat inhoudt een beetje rockgeschiedenis. Tot de jaren ‘60 van de vorige eeuw ongeveer was rock ’n’ roll-muziek min of meer gebaseerd op vaste akkoordenschema’s. Natuurlijk werd er wel eens iets gemoduleerd en was er een bridge en zo, maar uiteindelijk was het nummer toch gewoon in E of in B mineur en ging het aan het eind allemaal netjes terug naar dat akkoord. Er was, kortom, harmonie.
Toen kwam er een stel gasten dat de beschikbare technologie – de elektrische gitaar – op een andere manier ging gebruiken. Als je zo’n ding namelijk maar hard genoeg zet onstaat er een ander soort harmonie. Tonen gaan vervormen en boventonen worden duidelijker hoorbaar. Normale akkoorden worden daardoor al snel een onontwarbare puinhoop. Daarom stripten deze ‘hardrockers’ – want daar heb ik het natuurlijk over – zo veel mogelijk noten uit hun akkoorden om zo te komen tot de ‘powerchords’ die alleen bestaan uit een grondtoon en een kwint en dus niet majeur zijn en niet mineur (snapt iedereen dat? Of moet ik hier eens een keer een beknopt lesje muziektheorie schrijven?.
De hardrock introduceerde nog een nieuw concept: de riff. Een riff is een stukje melodie, een flard, die bij wijze van begeleiding van zanger of solist herhaaldelijk, soms een heel nummer lang, gespeeld werd. Liefst keihard, uiteraard en vaak unisono met de bas voor een krachtig meerstemmig effect.
Metallica, Megadeth, Black Sabbath, Pantera, Korn. Dat waren de bands waar ik naar luisterde.
En toen kwam de stoner rock. Letterlijk is dat dus ‘rockmuziek voor drugsgebruikers’. Dat laatste uitte zich vooral in het (veel) tragere, slepende, tempo. Black Sabbath aan de paddo’s. Dat idee. De koningen van het genre, Kyuss, stemden hun gitaren ook nog eens twee hele tonen omlaag waardoor recensenten regelmatig termen als ‘kosmische modder’ noteerden.
Het grappige van riff-based muziek en zijn losse harmonische samenhang is dat hij zich heel goed leent voor improvisatie. Je begint als gitarist of bassist simpelweg een beetje te pielen. Net zoals je een solo zou improviseren, maar dan met meer herhaling. De rest van de band valt in en frummelt net zo lang tot het allemaal min of meer bij elkaar past. Dan pakt ieder een solo en wordt er een nieuw loopje bedacht, al dan niet na een tempowisseling.
En al die tijd vraagt werkelijk niemand zich af in welke toonsoort het allemaal staat. Voor veel hardrockbands, en zeker voor stonerrockers, is dit de aangewezen manier om nieuw materiaal te schrijven. Gewoon een enorme hoeveelheid drugs nemen, versterkers open draaien en zien wat er komt.
De band die deze filosofie het verst heeft doorgevoerd is Sleep, de band die recentelijk, na een lange periode van stilte, ineens weer met een nieuw nummer kwam. Zowel op het podium als in de studio waren hun nummers ellenlange, apestonede jamsessies. In 1999 leidde dat tot Jerusalem (in 2003 in een andere versie uitgebracht als Dopesmoker), een van losse riffs aan elkaar gedraaid nummer dat beide zijden van een LP besloeg. Tijden lang was het mijn favoriete schrijfmuziek.
Ik wilde dit stuk dus eigenlijk schrijven om jullie uit te leggen waarom Sleep geniaal is. Het probleem is: dat kan ik niet. Nee, ik draaide Sleep’s Holy Mountain eens voor een vriend die in de showbizz zit, maar die gilde al na vier maten dat ik die rommel uit moest zetten. En hij had natuurlijk gelijk. Zanger Al Cisneros kan gewoon niet zingen, de trage jams en de weinig vloeiende overgangen van het ene gedeelte naar het andere (alsof de heren inderdaad even pauze nemen om een nieuw riffje te bedenken) zijn objectief gezien vervelend en de opnamekwaliteit laat meestal ook te wensen over.
En toch is het prachtige muziek. Sleep is mooi zoals een roestig autowrak mooi is. Rationeel gesproken is het troep, maar het heeft zijn eigen esthetiek. De muziek van Sleep vergelijken met andere muziek is appels met peren vergelijken. Door het improviseren van riff-based muziek zo over the top te tillen dat zij volstrekt ideosyncratisch wordt onttrekt Sleep zich aan conventionele kritiek.
Althans, dat vind ik. Om erachter te komen of je dat gevoel deelt is er maar één methode: je hoofd leegmaken (alcohol en drugs zijn optioneel, maar kunnen helpen), je versterker open draaien en je erin onderdompelen. Om te beginnen in de nieuwe track, The Clarity:
En dan, voor gevorderden, de volle 63 minuten van Dopesmoker. Drop out of life with bong in hand, follow the smoke to the Riff Filled Land… Succes!
Leave a Reply