‘Uit’. Na ruim vier uur luisteren heb ik Een goed nest van Tessa de Loo ‘uit’. Hoewel de schrijfster zo vriendelijk was om mij al een tijd geleden de tekst van haar nieuwe roman toe te sturen, liet ik die versie van het boek na dertig bladzijden voor wat zij was. Ik wilde het eens helemaal anders doen.
Eerst luisteren, dan pas lezen. Dat past wel bij Een goed nest dat bijna gelijktijdig een roman en een toneelstuk werd. Het boek verschijnt deze week. Het toneelstuk gaat begin oktober in première (de try-outs beginnen half september). De schrijfster van de roman – Tessa de Loo – en de schrijfster van het toneelstuk – Myranda Jongeling – hielden tijdens het schrijven contact.
Tessa de Loo moest er rekening mee houden dat Een goed nest ook een toneelstuk werd. Ze was gebonden aan de eenheid van tijd, plaats en handeling. En meer dan twee personages zouden er straks in Een goed nest niet op het toneel staan (maar wie zegt dat een personage per se ten tonele moet verschijnen om een rol van betekenis te spelen) en die twee personages moesten zussen zijn.
Het was geen gemakkelijke opgave. Ik hoorde de schrijfster wel eens zuchten op momenten dat de beperkingen die het project haar oplegde haar zwaar vielen.
(Een keer waagde Tessa de Loo zich zelf aan een toneelstuk. In De zoon uit Spanje zijn de sporen van dat pogen zichtbaar.)
Het luisterboek dat tegelijk met het boek verschijnt, is ingesproken door de actrices die op het toneel Eva en Noor zijn: Anneke Blok en Henriëtte Tol. Maar anders dan op het toneel spelen ze dit keer geen rol: ze lezen voor. Niet om en om een hoofdstuk. Anneke Blok leest het leeuwendeel en Henriëtte Tol de passages die ook in het boek anders van toon zijn. Dat wist ik tijdens het luisteren niet – zover was ik lezend niet gekomen – daar heb ik Een goed nest nadien op nageslagen.
(Gek genoeg is Een goed nest het eerste boek van Tessa de Loo dat als luisterboek verschijnt. In Nederland dan, want in 2008 verscheen The Twins complete and unabridged bij Bolinda: ‘15 Hours 42 Minutes on 13 Compact Discs’).
Het is niet voor het eerst dat ik naar een boek luister. Maar het is wel de eerste keer dat ik dat boek dan nog niet gelezen heb. Ik ‘lees’, luister en analyseer in tempi die door Anneke Blok en Henriëtte Tol bepaald worden.
Ik ‘hoor’ van alles. Ik hoor een leeftijdsverschil dat niet overeenkomt met het aantal jaren dat Eva en Noor fictief scheidt. Ik hoor hoe de schrijfster dialogen, de vrije indirecte rede en haar alwetendheid gebruikt om nuances aan te brengen (en vraag me onmiddellijk af wat daarvan overblijft op het toneel). Ik hoor passages die het verhaal body geven maar er voor het verloop niet toe doen. Ik hoor dat de schrijfster de eenheid van tijd omzeilt (en wil weten of/hoe Myranda Jongeling het verleden vormgeeft). Ik hoor ook een paar fouten, en ik hoor Noor en Eva opvattingen debiteren die me bekend in de ore klinken.
Denk niet dat het verhaal me ontgaan is. Denk niet dat ik de zussen niet heb horen bekvechten. De zus van de wereld die helemaal vanuit de hoofdstad naar een uithoek van het land reist om haar burgerlijke zus voor een voldongen feit te plaatsen, en de zus uit de provincie die haar mondaine zus desondanks heel goed van repliek kan dienen. Ik heb het aantrekken en afstoten en het tijdrekken heus wel opgemerkt. Ik heb ze alle oude koeien een voor een uit de sloot horen halen. Ik was erbij toen kansen keerden, hoogmoed voor de val kwam en de zus die zich superieur waande door haar argumenten heen raakte en uiteindelijk alleen zichzelf nog had om in de strijd te werpen.
(Ik kan me alleen geen voorstelling van Eva en Noor maken, ik weet niet of dat door het luisteren, door Anneke Blok en Henriëtte Tol of door voorkennis komt.)
Als Een goed nest wordt aangekondigd, laat haar uitgever niet na te melden dat Tessa de Loo na De tweeling weer een boek over zussen geschreven heeft.
Toen ze meer dan twintig jaar geleden een verhaal wilde vertellen over de Tweede Wereldoorlog met aanmerkelijk meer grijstinten dan de meeste verhalen over die oorlog tot dan toe, had Tessa de Loo een kapstok nodig waar ze haar versie van dat verhaal aan op kon hangen.
Daarom bedacht ze een tweeling: twee meisjes die na de dood van hun ouders van elkaar gescheiden worden en ieder aan een kant van de grens opgroeien: Anna in Duitsland en Lotte in Nederland. Anna en Lotte mogen dan zussen zijn, daarmee is niet gezegd dat De tweeling een roman over zussen is.
(En Een goed nest? Is dat een roman over zussen? Je zou zeggen van wel.)
De spreekwoordelijke rivaliteit die er tussen zussen hoort te zijn, bepaalt de toon (maar niet alleen de toon) van het gesprek tussen Eva en Noor. Een zeker gezamenlijk verleden heeft niet kunnen voorkomen dat zij met het inslaan van eigen wegen van elkaar vervreemd geraakt zijn, maar als het moet kunnen ze herinneringen ophalen aan de tijd dat ze nog echt zussen waren. Tegelijk kun je vraagtekens zetten bij de gezamenlijkheid van dat verleden. Hebben ze wel hetzelfde meegemaakt? Kunnen ze zich wel hetzelfde herinneren?
Met het oog op het toneelstuk en de daarbij horende beperkingen is enig schematisme Een goed nest niet vreemd. Of het zus-zijn voor een roman ook voldoende uit de verf komt (en of Eva en Noor ieder voor zich dan voldoende gewicht hebben) daarvoor moet ik Een goed nest lezen, dat kon ik zo snel niet horen.
Ondanks dat is er veel voor te zeggen om Een goed nest een roman over zussen te noemen.
(Zeg, nu we het toch over dat luisterboek hebben: hoe noem je dat eigenlijk. Als je een luisterboek ‘uit’ hebt.)
Nu ik uitgeluisterd ben, ga ik Een goed nest (Tessa de Loo) lezen. En als ik dat uit heb, is Een goed nest (Myranda Jongeling) aan de beurt. En daarna ga ik naar Anneke Blok en Henriëtte Tol kijken. Dat is de planning.
Anneke Blok
en Henriëtte Tol lezen Een goed nest voor:
Leave a Reply