De Goethe-Universität in Frankfurt am Main heeft een lange traditie als het om Poetikvorlesungen gaat. Al sinds het wintersemester 1959/1960 komen vooraanstaande schrijvers colleges geven over hoe zij literatuur zien. Ingeborg Bachman was de eerste die gevraagd werd voor de Frankfurter Poetik-Vorlesungen en toezegde. Haar college stond in het teken van ‘Probleme zeitgenössischer Dichtung’.
In de zomer van 2013 viel Juli Zeh de eer te beurt. Ze doet alsof ze beleefd weigert:
‘Zeer geëerde Goethe-Universität in Frankfurt am Main,
Hartelijk dank voor de uitnodiging voor de Frankfurter Poetiklesung. Ik voel me zeer vereerd. Toch moet ik helaas afzeggen. In het jaar 2013 zal ik zo druk zijn met het schrijven van verschillende romans, theaterstukken, essays, draaiboeken, e-mails, belastingaangiften, dagboeken en boodschappenbriefjes dat ik helaas geen tijd heb om een college over poëtica voor te bereiden.
Met vriendelijke groet,
Juli Zeh’
(vertaling: Annemarie Vlaming)
maar haar Briefroman: over schrijven, literatuur en schrijverschap opent er mee. En het zal niet bij een briefje aan de universiteit blijven. Want tijdgebrek was natuurlijk maar een uitvlucht: ‘(…), ik heb geen poëtica. Niemand heeft een poëtica, in elk geval niet zolang hij boeken schrijft’ of ‘Poëtica is het als je een schrijfcrisis hebt. Als je bij gebrek aan schrijfstof het liefst over het schrijven schrijft’.
Juli Zeh maakt een fundamenteel onderscheid tussen schrijven en literatuur. Daarom, en omdat een poëtica altijd achteraf gepraat is: geen schrijver weet precies waar hij mee bezig zolang hij bezig is, wil Juli Zeh eigenlijk niet, maar geeft ze toch op een onconventionele manier toe. Want wie zegt dat een tekst theoretisch moet zijn om poëtica te mogen heten.
Brieven: een perfecte dekmantel
Briefroman: over schrijven, literatuur en schrijverschap oogt als correspondentie, maar Juli Zeh schrijft geen brieven/mails: zij giet wat zij kwijt wil over schrijven in een vorm die een vorm van schrijven is. De geadresseerden zijn niet toevallig gekozen. Zij staan voor wat literatuur is en hoe literatuur gemaakt wordt. Zij staan voor wie door een schrijver de wereld van de literatuur ingetrokken worden, en voor wie denkt te weten wat literatuur is en wat goed is voor de schrijver en zijn werk.
Samen stellen ze Juli Zeh in staat inzicht te verschaffen in haar opvattingen over schrijven, literatuur en schrijverschap. Haar poëtica strekt zich uit tot wat literatuur geworden is, een bedrijf waarin de belangen van velen tellen en meerdere heren (m/v) gediend moeten worden.
Haar man – ‘Chef’ – moedigt aan, is spiegel en eerste lezer. Dat haar uitgever in het belang van haar carrière aandringt de uitnodiging vooral aan te nemen, is niet omdat alleen ze er beter van wordt.
Wanda, die schijnbaar aangeboden heeft het vuile werk – exegeet zijn – voor Juli Zeh op te knappen, zou de ideale persoon zijn: ‘Ten eerste ben je niet alleen dichteres maar bovenal germaniste, en ten tweede ben je niet ik’, maar ook haar moet Juli Zeh voeden.
Randverschijnselen van de literatuur
Dat schrijven een veel minder romantische bezigheid is dan velen denken, onderstreept Juli Zeh met brieven aan de afvaladviesdienst (over hoe de productie van oud papier binnen de perken te houden als ‘freelancer in een papiergericht beroep’) en haar accountant (dat ze haar echtgenoot niet als aftrekpost op kan voeren snapt ze, maar waarom de kosten voor haar hond niet… terwijl die voor het ontstaan van haar werk van onschatbare waarde is).
Bij de directie van een hotel beklaagt ze zich over de service die niet synchroon loopt met het ritme van haar werkzaamheden en verzoeken van kranten – waaronder de K-Zeitung die wil dat ze de rol van engel in de kerstkribbe op zich neemt – wijst ze vriendelijk maar beslist af.
En dan is er nog ‘Heer D.’, die staat voor al die leraren die denken dat in gesprek gaan met een schrijver wezenlijk bijdraagt aan het begrip van haar werk.
Het hoort allemaal bij het schrijversleven, maar in een poëtica gaat het er zelden zo expliciet over.
De kern van de schrijverszaak
In de brieven aan ‘Oude Zweed’ kan ‘Juliette’ alle dilemma’s kwijt waar een schrijver mee te maken krijgt als zij van de werkelijkheid literatuur maakt. Dat doet ze door hem op de hoogte te houden van de keuzes – zoals de levensvatbaarheid van ideeën, beginzinnen en het karakteriseren van personages – die ze schrijvende aan een nieuwe roman moet maken.
Dat die roman er uiteindelijk niet komt, draagt ook bij aan het ontmythologiseren van het schrijverschap, want dat is wat Juli Zeh in Briefroman ook doet: de literatuur ontdoen van geheimzinnigheid.
En dankzij ‘Holger’ – een collega? – die van haar wil weten of het verstandig is docent te worden aan Literaturinstitut, kan ze haar ideeën over schrijven als ambacht dat je maar tot op zekere hoogte kunt leren kwijt.
De brieven aan ‘Oude Zweed’ en ‘Holger’ vormen de kern van het denken van Juli Zeh over schrijven met het oog op literatuur. Als zij voorbeelden nodig heeft om uit te leggen wat ze bedoelt, put ze uit eigen romans – Nultijd, Speeldrift, Corpus Delicti zijn romans waarmee Juli Zeh – die behalve schrijfster ook juriste is – heeft bewezen dat ze schrijven kan en lak heeft aan conventies van genres.
Wat is Briefroman eigenlijk?
In het Duits heet het boek vol opvattingen over schrijven, literatuur en schrijverschap Treideln. Mijn woordenboek zegt dat Treideln ‘een schip trekken (langs een jaagpad)’ is, maar ik moet bij die titel vooral denken aan passages uit een brief aan ‘Oude Zweed’ waarin het over passende namen voor personages gaat. Als een personage te typeren is via zijn handelingen, kan hij net zo goed zo heten. ‘Treicheln’, ‘halmden’, ‘zürnden’, ‘weilern’ en, in vertaling, ‘tragelen’ passeren de revue. Aan dat lijstje voegde ik als vanzelfsprekend ‘treideln’ toe toen ik de oorspronkelijke titel las.
Hoe Treideln te vertalen… dat zullen ook de vertaler en de Nederlandse uitgever zich afgevraagd hebben. (niet voor niets liet Annemarie Vlaming ‘treicheln’, ‘halmden’, ‘zürnden’ en ‘weilern’ onvertaald: voor zover die woorden een toelichting nodig hebben, geeft Juli Zeh die, maar belangrijk is dat onvertaald de link naar personages die behept zijn met een van deze werkwoorden afgeleide naam intact blijft).
Briefroman staat ver van de originele titel af. Voor mij dekt Briefroman de lading niet – Juli Zeh heeft brieven geschreven, brieven waarvan je je af mag vragen of ze ooit bij de geadresseerde zijn beland, maar geen briefroman – maar sluit de titel wel aan bij de verwarring die Juli Zeh met haar (anti-)poëtica zaait.
Met de beste wil van de wereld kan ik Briefroman ondanks de vrijheden die Juli Zeh zich permitteert geen fictie vinden. Alleen als Juli Zeh heel anders over schrijven, literatuur en schrijverschap dan wat ik net over die onderwerpen in Briefroman gelezen heb, ben ik bereid mijn mening te herzien.
Dubbel dwars
Juli Zeh zei uiteindelijk dus toch ja tegen de Goethe Universität in Frankfurt am Main, en verscheen ook daadwerkelijk op de afgesproken dagen in de aula van de universiteit. Maar ze deed daar volgens Morten Freidel van de Frankfurter Allgemeine / FAZ-net niet wat er van haar verwacht werd. Ze gaf geen college, ze las voor. Ze las voor uit een roman die vier dagen daarvoor verschenen was. Volgens hem speelde ze vals. Op FAZ-net schreef hij na het eerste ‘college’:
‘Denn die Autorin, auch bekannt als bekannteste Absolventin des Deutschen Literaturinstituts in Leipzig (DLL), machte aus der Vorlesung gestern Abend eine Lesung: Sie ließ die Zuhörer im fast vollbesetzten Hörsaalzentrum 2 nicht in Form eines Vortrags an ihrer Poetik teilhaben, sondern unter dem Deckmantel des Vortrags eines fiktionalen Textes. Dass eben dieser Text, ein E-Mail Roman in der Tradition großer Briefromane, bereits vier Tage vorher unter dem Titel „Treideln“ erschienen war, und Zeh nichts anderes tat, als die ersten vierzig Seiten daraus vorzulesen, machte den Besuch ihrer Vorlesung eigentlich hinfällig.’
Voor Morten Freidel staat vast dat Treideln een roman is, voor mij dus niet.
Maar voor wat ik van Briefroman: over schrijven, literatuur en schrijverschap vind, maakt dat helemaal niet uit. Vergeleken bij veel van de beginselverklaringen over schrijven – sommige in de vorm van romans, andere duidelijk essayistisch van aard – die ik de afgelopen jaren gelezen heb, is Briefroman: over schrijven, literatuur en schrijverschap een verademing.
Juli Zeh heeft een heel intelligent en verstandig boek geschreven waarin ze haar vak serieus neemt, maar speelt met opvattingen die erover de ronde doen. Origineel, vermakelijk en to the point (tenzij ze het allemaal verzonnen heeft dus).
Juli Zeh leest voor:
Leave a Reply