Dat Elfriede Jelinek nooit een blad voor de mond neemt, wist ik al voordat ze de Nobelprijs voor Literatuur kreeg (‘for her musical flow of voices and counter-voices in novels and plays that with extraordinary linguistic zeal reveal the absurdity of society’s clichés and their subjugating power’). Ik maakte kennis met haar toen Adriaan van Dis haar interviewde. Dat is lang geleden. Het was vanwege De pianiste. Ik kocht Die Klavierspielerin en verkeerde in een staat van verwarring toen ik het uit had.
Dat is daarna gelukkig zo gebleven. Op vrijblijvendheid heb ik Elfriede Jelinek nog nooit kunnen betrappen. Wat niet wil zeggen dat ze geen gevoel voor humor heeft. Maar in confronteren en provoceren is ze nog beter. Daartoe dient haar taal. En zij dient de taal.
Elfriede Jelinek lezen is een opgave. Dat bedoel ik positief. Nu ligt Rijngoud klaar. In Rijngoud komen de bankencrisis, Karl Marx en Der Ring der Nibelungen van Richard Wagner samen, maak ik op uit wat de uitgever over de inhoud prijsgeeft. Voordat ik daaraan begin, maak ik omtrekkende bewegingen. Om in de juiste stemming te komen. Ik trek Hebzucht: een amusementsroman (2003)uit de kast, en De contracten van de koopman: een komedie over de economie (2010). Hoe doet Efriede Jelinek dat toch: op het juiste moment de vinger op een zere plek leggen?
En ik kijk Rein GOLD: Elfriede Jelinek, Richard Wagner und die Finanzkrise, een documentaire over de samenwerking tussen Elfriede Jelinek en regisseur Nicolas Stemann die Rein GOLD opleverde (toen haar rein GOLD. ein bühnenessay er al was):
Ik kijk, luister en herken woorden die ik net tijdens het bladeren gelezen heb. Ik bladerde om te zien in hoeverre Rijngoud in theatrale zin een dialoog is. Of Brünnhilde (B) en Wotan, de reislustige (W) wel echt met elkaar in gesprek gaan. Want die indruk wordt gewekt.
Ik lees wat Elfriede Jelinek en Nicolas Stemann met hun Rein GOLD willen:
‘In ihrem Wagner-Essay »Rein Gold « hat Jelinek in gewaltigen Monologen und Dialogen Wagners »Ring des Nibelungen« in Texten paraphrasiert und umgedeutet. In einer kollektiven Zusammenarbeit von Stemann mit Schauspielern, Sängerinnen und Sängern, der Staatskapelle Berlin, die als eines der profiliertesten Wagner-Orchester gilt, ist ein Abend, der Musiktheater und Schauspiel auf eindrucksvolle Weise vereint.
Wagners »Ring des Nibelungen« setzt das Erlösungspotential der Liebe gegen Vertragsbruch und Scheitern der Götter. Elfriede Jelinek hält es für einen Irrtum, sich auf die Liebe als Erlösungsmacht zu verlassen. Götter und Liebe sind längst, lässt sie ihre Protagonisten sagen, durch das Geld ersetzt. Viel Religion steckt in diesem Geld. Die Aufführung zeigt verblüffend einprägsame Szenen, so die zwischen Siegfried, von einem Schauspieler gesungen, und Brünnhilde, von einer klassischen Sängerin gestaltet. Sie erreicht im Liebesduett das hohe C, Siegfried nicht: »No more heroes anymore«. Siegfrieds Todesmarsch reimt sich auf diesen Song von The Stranglers.’
maar word er wat betreft Rijngoud niet veel wijzer van. Ook niet als ik het libretto van Die Walküre bestudeer (de derde scène uit de derde acte doet er in het bijzonder toe). Laat ik maar gewoon beginnen. Ik heb zin in haar taal.
Leave a Reply