Op zoek naar de moeder in het werk van Adriaan van Dis – volgens zijn uitgever is zij de grote afwezige in zijn werk, ik ben het daar niet mee eens (de uitgever schrijft dat vanwege Ik kom terug, de nieuwe roman van Adriaan van Dis die op het punt van verschijnen staat) – stuitte ik op het in memoriam dat Victor Justin Mulder postuum voor Adje, zijn Hollandse zoon, uitspreekt.
Natuurlijk was ik benieuwd of Victor Justin Mulder het ook over zijn vrouw zou hebben. Over Marie / Maria van Dis. In het in memoriam speelt zij geen prominente rol. Victor Justin Mulder noemt haar wel, maar niet bij naam:
‘Ik geef toe zijn geboorte was niet bedoeling. Ik ontmoette zijn moeder na het verlies van haar echtgenoot. Een koloniaal officier onder wie ik nog had gediend. Op Java, ja. Prima kerel. Inlander. Ver geschopt hoor. Maar in de oorlog onthoofd door de Jap. Kassian. Ik troostte de weduwe. Maar ze raakte in verwachting. Na drie en half jaar jappenkamp. Dwars door haar hongeroedeem door. Verkeerd getroost, ja.’
En omdat het moet in een in memoriam geeft hij zich ook rekenschap van zijn – en haar – invloed op het leven van hun zoon:
‘Ik ken hem beter dan wie ook. Door zijn verhalen ben ik altijd dicht bij hem gebleven. Hij was te bang om zich te hechten. Misschien kwam het door mijn vroege dood. Want hij hield van me ja, laat dat gezegd zijn. Al sloeg ik hem, om eigen bestwil. Maar na mijn dood vertrouwde hij niemand meer. Net als zijn moeder. Die verloor haar moeder op haar vierde jaar. En ik verloor mijn vader kort na mijn geboorte. Ik ben in weeshuizen opgevoed. Misschien konden we hem geen voorbeeld geven.
Wat je als kind ook doet, je bent toch een afdruk van je ouders. Een kind kan kleine correcties aanbrengen, maar het stempel is gezet. Het karakter getekend. (Karakter betekent van oorsprong ook stempel, ja.) Je moet als kind alleen gaan schiften: deze norm wil ik behouden… die niet.’
Natuurlijk was het niet Victor Justin Mulder die zijn zoon herdacht, maar Adriaan van Dis zelfs, die voor de gelegenheid in de huid van zijn vader kroop een dubbelspel speelde, twee jaar geleden bij deBuren. (In Memoriam: Adriaan van Dis. Welkom op je eigen begrafenis: Adriaan van Dis & Anna Luyten.)
Bij die gelegenheid sprak Adriaan van Dis met Anna Luyten onder andere over leven en dood en over zijn moeder die bijna honderd werd voordat ze verkoos te sterven.
(Haar laatste woorden: ‘Die Maxime Verhagen is ook een druiloor.’ Daarna viel ze volgens haar zoon om.)
Eén vraag in het bijzonder trok mijn aandacht. Anna Luyten wilde weten wat zijn moeder deed om Adriaan van Dis tegen het slaan van zijn vader te beschermen. Zelf ben ik al dagen op zoek naar één zin in het bijzonder waarin Van Dis ongenoegen laat blijken over de moeder die het juist op die momenten liet afweten, omdat ik in die zin tig jaar geleden al de aanzet van een roman vermoedde.
Ze deed er niet veel tegen. ‘Niks. O, de afwas. En heel veel lawaai met de pannen, zodat ze het niet hoorde.’ Het was geen aardige vrouw, zei Adriaan van Dis er voor de volledigheid tegen Anna Luyten bij.
Die vrouw staat model voor de moeder in Ik kom terug, ‘een tragikomedie over een bizarre moeder, een hunkerende zoon en het huiveringwekkende machtsspel dat zich tussen beiden ontwikkelt’.
Inmiddels heb ik de zin die ik zocht gevonden. Die bewaar ik voor een volgend verhaal.
IM: Adriaan van Dis from deBuren on Vimeo.
Leave a Reply