‘Ik wil wel gemeten worden als ik aan het schrijven ben. Ik wil weleens weten wat dat lichaam en dat hoofd van mij uitspoken als ik aan het werk ben’, zei Arnon Grunberg twee jaar geleden tegen Paulien Loerts, en dat schrijft hij dan weer in Berichten van de meetbare mens, een essay in de Volkskrant van afgelopen zaterdag, waarin hij verslag doet van zijn proefkonijn zijn.
Arnon Grunberg kwam op die gedachte nadat hij kennis genomen had van onderzoek dat gedaan werd naar het brein van lezers tijdens het lezen. Onderzoek dat uitgevers zinvolle informatie op zou kunnen leveren over het tussentijds afhaken van lezers of zou kunnen leiden tot een speeltje waarbij lezers van hetzelfde boek met elkaar in contact gebracht zouden kunnen worden.
Onderzoek naar het brein van een schrijver terwijl hij aan het werk is, leek Grunberg zeer zinvol:
‘Het meten van de schrijver leek mij alleen al boeiend omdat het schrijfproces steeds meer moet worden toegelicht en verklaard’,
zei de schrijver refererend aan literaire avonden waarop schrijvers het hemd van het lijf gevraagd wordt over hun werkwijze:
‘Tijdens interviews en literaire avonden ziet de voorkomende schrijver zich steeds op dergelijke momenten gedwongen gebruik te maken van de beleefdheidsleugen en te doen alsof het schrijfproces, dat voor een groot gedeelte intuïtief is, het gevolg zou zijn van ernstige beraadslagingen en overwegingen.’
Arnon Grunberg leverde zich uit ‘aan de mensenboerderij die wetenschap soms is. Elke dag weer was mijn uier vol en met graagte liet ik mij melken’, dat alles in de hoop ook zelf meer inzicht te krijgen, want hoe het er bij hem precies aan toe gaat tijdens het schrijven weet Arnon Grunberg zelf ook niet:
‘De relatie die ik tot mijn eigen lichaam onderhoud is ietwat gedistantieerd. Het verband tussen wat ik denk en mijn lichaam is mij veelal onduidelijk. Anders gezegd, ik heb mij vaak afgevraagd waarom ik een lichaam nodig heb om te denken en of dat lichaam dat denken niet belemmert. Ik begrijp dat lichamelijke sensaties het denken kunnen verrijken en observaties zijn voor het denken vermoedelijk onmisbaar, maar heb je om te kunnen observeren echt een heel lichaam nodig?’
Hij liet gebeuren wat gebeuren moest:
‘De metingen waren, hoe zal ik het zeggen, intens, intenser dan ik had kunnen vermoeden. Niet alleen werd mijn hersenactiviteit gemeten, ook werd mijn hartslag gecontroleerd, er werden camera’s in mijn appartement geïnstalleerd, die niet alleen emoties op het gezicht konden herkennen maar ook in de gaten hielden wat ik aan het typen was. En er zaten plakkertjes op mijn huid die moesten nagaan hoeveel zweet ik tijdens het schrijven produceerde. Feitelijk het principe waarop de aloude leugendetector is gebaseerd.’
Dat wetenschappers hem na afloop van het onderzoek meldden dat zij vermoedden dat schrijven voor hem een cognitief proces is, zal Grunberg waarschijnlijk niet verbaasd hebben. In de Volkskrant komen ook die wetenschappers aan het woord. Onder de kop Zo is zijn brein vat Margreet Vermeulen hun bevindingen samen:
‘Als Arnon Grunberg achter zijn pc aan een boek werkt, is dat een puur rationeel proces. Emoties komen er niet aan te pas – die zijn althans niet gemeten tijdens de uren dat de schrijver beplakt met elektroden in zijn appartement in New York aan zijn novelle werkte. Zijn brein, hartslag, huidspanning en gelaatsuitdrukking verraden op geen enkele manier of de auteur jolige, trieste of juist walgelijke gebeurtenissen beschrijft’,
en:
‘Afgaande op de EEG’s van Grunberg verblikt of verbloost de auteur niet van wat hij opschrijft. Terwijl er in de novelle wel passages staan die bij veel lezers sensaties oproepen, althans dat vermoedt Van Erp [ psycholoog en IT-specialist Jan van Erp van TNO die samen met neurowetenschapper Ysbrand van der Werf van het VU medisch centrum de resultaten duidde, lw] die het boek inmiddels gelezen heeft.’
De onderzoekers benadrukken dat de uitkomsten niets zeggen over wat er in het hoofd van andere schrijvers gebeurt, schrijvers die misschien anders aankijken tegen hun werk dan Arnon Grunberg (‘Van Grunberg is bekend dat hij uiterst nuchter tegen zijn professie aankijkt. Hij ziet het als werk, niet als een mysterieuze aangelegenheid. Mogelijk heeft dat de uitkomst beïnvloed’).
In Berichten van de meetbare mens laat Grunberg zich ook van zijn ironische kant zien:
‘De metingen hebben mijn leven grondig veranderd. Zo heb ik het vermoeden dat ik momenteel in de gaten wordt gehouden door een groep van Japanse wetenschappers en om die reden ben ik begonnen Japans te leren. Zo nu en dan ga ik in de hoek van mijn appartement staan waar zich, volgens mij, nog altijd een camera bevindt en spreek een paar woorden Japans tegen mijn wetenschappers.’
Inmiddels is ook het onderzoek begonnen naar de hersenactiviteit van degenen die de novelle – Het bestand – lezen die Grunberg onder de hierboven vermelde omstandigheden schreef.
Het onderzoek naar de hersenactiviteit is serious business. Niet alleen omdat het ongeveer een half miljoen euro kost – TNO, de Vrije Universiteit, Grunbergs uitgever (ik vermoed Nijgh & Van Ditmar) en een aantal kleine software bedrijfjes participeren en het ministerie van Onderwijs, Wetenschap en Cultuur betaalt mee – maar vooral omdat het onderzoek inzicht kan geven in processen die vindingrijkheid kunnen vergroten. En als uitgevers dankzij Grunbergs experiment wijzer worden over interactief lezen en hoe de aandacht van de lezer vast te houden is dat meer dan mooi meegenomen.
Nieuwsuur besteedde een dag voor de Volkskrant aandacht aan het onderzoek. Daarvoor interviewden zij Arnon Grunberg:
Leave a Reply