Op de Boekenmarkt in Deventer tikte ik afgelopen augustus voor € 1,43 Stad der engelen of The Overcoat of Dr. Freud ( 2011)van Christa Wolf op de kop. Dat kwam goed uit, want ik wist dat ik in vanwege de verjaardag van de val van de Muur over Stad der engelen wilde schrijven. Over Stad der engelen en over Wat blijft (1991).
Wat blijft had ik al. In Wat blijft wordt wat de hoofdpersoon doet overschaduwd door de wetenschap dat zij in de gaten gehouden wordt, waardoor die hoofdpersoon zich overbewust is van wat ze doet en wie ze door haar handelen in gevaar zou kunnen brengen. Die hoofdpersoon is Christa Wolf zelf.
Toen ik Wat blijft voor het eerst las – dat was niet lang nadat het in vertaling verscheen, de Muur was nog maar net gevallen – wist ik dat Christa Wolf een dissidente schrijfster uit de DDR was.
Ik kon wat Christa Wolf in Wat blijft beschrijft heel goed rijmen met wat ik over afluisterpraktijken in de DDR gehoord had.
Dat het haar kwalijk genomen werd dat ze Wat blijft pas in 1990 publiceerde terwijl de tekst toen al meer dan tien jaar oud was, wist ik toen niet.
(Toen Christa Wolf zich in 1976 openlijk uitsprak tegen het besluit om Wolf Biermann zijn Oost-Duitse staatsburgerschap te ontnemen, werd zij onder verscherpt toezicht gesteld. Daarover begon zij in juni/juli 1979 te schrijven. In november 1989 was de definitieve versie van Wat blijft af.
Cees Nooteboom refereert in Berlijn /Berlijnse notities I aan Wat blijft: ‘Waar zijn “de jonge mannen in de auto voor het huis” in het laatste, nog niet gepubliceerde verhaal van Christa Wolf? Hebben ze gezien hoe ze het op de televisie voorlas?’ Het stuk waarin die zinnen staan, werd gepubliceerd op 24 maart 1990.)
Wat ik in 1991 ook niet wist, is dat Christa Wolf van 1959 tot 1962 als ‘inoffizielle Mitarbeiterin’ voor de Stasi werkte. Bij de Staatssicherheitsdienst stond ze bekend als ‘IM Margarete’.
Lange tijd wist Christa Wolf dat zelf ook niet meer. Pas als zij na de val van de Muur en het einde van de DDR gebruik maakt van de mogelijkheid haar Stasi-dossier in te zien, wordt ze eraan herinnerd dat er behalve een Opferakte ook een Täterakte bestaat.
Over het vergeten/verdringen van dat feit gaat Stad der engelen of The Overcoat of Dr. Freud.
Voordat ik in dat boek begin, herlees ik Wat blijft.
Met wat ik nu weet en wie ik nu ben, is Wat blijft een andere novelle geworden. De nadruk ligt nu niet meer op het verhaal, maar op het vooruitlopen op de tijd dat er een taal zal zijn om dat verhaal te vertellen.
‘Nou niet bang worden. In die andere taal, die ik in mijn oren hoor, maar nog niet op mijn tong proef, zal ik eens ook hierover spreken’,
(vertaling: Tinke Davids)
dat zijn de eerste zinnen. Taal verraadt veranderingen.
In afwachting van die nieuwe taal denkt en schrijft Christa Wolf zich een weg door de realiteit en keert ze zichzelf als wel vaker in haar werk binnenstebuiten.
‘Op een dag was het tot me doorgedrongen: er was niemand tot wie ik bezweringen en pogingen tot verklaring kon richten, ik moest aanvaarden waartegen ik me zo lang had verzet, de jeugdige heren buiten waren voor mij niet bereikbaar. Ze waren niet als ik. Ze waren gestuurd door die ander.’
(vertaling: Tinke Davids)
Ik doorzie beter dan bijna 25 jaar geleden hoe Christa Wolf literatuur van haar werkelijkheid gemaakt heeft, maar ik kan niet voorkomen dat tijdens het lezen de ernst van de zaak gerelativeerd wordt door de wetenschap dat Christa Wolf korte tijd voor dezelfde Stasi gewerkt heeft die haar zo hinderlijk in de gaten heeft gehouden.
Ik spreek mijzelf regelmatig vermanend toe: ‘Voor het oordelen over de literaire kwaliteit van Wat blijft doet het niet ter zake wat jij wel en niet over Christa Wolf weet’, ‘Waarom mag de schrijfster Christa Wolf niet zelf bepalen wanneer ze wat publiceert?’ en ‘Is Wat blijft minder waar en waarachtig omdat het verschenen is na de val van de Muur?’
Sluitende antwoorden heb ik niet als ik aan Stad der engelen of The Overcoat of Dr. Freud begin, maar ik voel dat er iets wringt omdat Wat blijft door het aanbreken van een nieuwe taal op het moment van verschijnen feitelijk geschiedenis geworden is.
Stad der engelen of The Overcoat of Dr. Freud is een roman die met minstens evenveel terugwerkende kracht als de novelle Wat blijft verschijnt. Ook Stad der engelen is geworteld in de werkelijkheid, al moeten we dat van Christa Wolf vergeten (dit voorbehoud maakt zij vaker, vaak in dezelfde bewoordingen): ‘Alle Figuren in diesem Buch, mit Ausnahme der namentlich angeführten historischen Persönlichkeiten, sind Erfindungen der Erzählerin. Keine ist identisch mit einer lebenden oder toten Person. Ebensowenig decken sich beschriebene Episoden mit tatsächlichen Vorgängen’.
Terwijl Christa Wolf van september 1992 tot mei 1993 op uitnodiging van het Getty Center in Los Angeles verblijft, breekt in Duitsland de hel los als bekend wordt dat zij tussen 1959 en 1962 ‘eine inoffizieller Mitarbeiterin’ van de Stasi was. Berichten over hoe dat nieuws daar ontvangen wordt, bereiken haar per fax en per telefoon.
Christa Wolf had tijd nodig om in de vorm van een roman antwoord op de vraag te geven hoe zij heeft kunnen vergeten dat zij ooit en IM geweest is. Stad der engelen lag niet al jaren op een plank voordat het in 2010 in Duitsland en in 2011 in Nederland verscheen.
De schuldbewuste ‘ik’ die in Los Angeles is om onderzoek te doen naar de identiteit van de ‘L.’ die brieven aan een vriendin geschreven heeft, grijpt elke gelegenheid aan om dieper in haar eigen verleden en wezen door te dringen (waarbij ze ‘jij’ als de verleden tijd van ‘ik’ gebruikt). Alles en iedereen kan spiegel zijn, ze gaat geen enkele confrontatie uit de weg. Steeds als ze tot een inzicht is gekomen, tikt ze op haar machientje – ‘mein Maschinchen’ – wat haar gewaar geworden is.
(De laatste keer dat ze dat doet, is het verblijf in Los Angeles bijna ten einde en is het tijd om naar huis te gaan:
IK WEET TOCH AL HEEL LANG DAT DE EIGENLIJKE FOUTEN IN STILTE WORDEN GEMAAKT EN NIET OPEN EN BLOOT TE ZIEN ZIJN. EN DAT JE DIE STILLE FOUTEN HEEL LANG TEGENOVER JEZELF KUNT ONTKENNEN EN VERZWIJGEN EN DAT JE ZE NOOIT UITSPREEKT, DAT DIEPE INNERLIJKE GEHEIM KOESTEREN WE LANGDURIG EN VOLHARDEND.
vertaling: Gerrit Bussink)
Ik was op mijn hoede toen ik aan Stad der engelen begon en ik wist niet precies waarom. Sinds Kassandra – dat was mijn kennismaking met Christa Wolf – was de minutieuze manier waarop Christa Wolf persoonlijke, waargebeurde en mythologische verhalen de- en reconstrueerde zeer aan mij besteed.
Ik weiger te accepteren dat het achterdocht is, aangewakkerd door dat verdrongen Stasi-verleden, maar wat kan het anders zijn… Hoe je het ook wendt of keert, ik ben een kind van de Koude Oorlog. Opgegroeid in tijden van dreiging. Gevoelig voor verhalen.
Toch geef ik me gauw gewonnen, omdat ik Christa Wolf mij overtuigt en ik meega in haar literaire spel met de werkelijkheid (waarmee niet gezegd is dat ik Stad der engelen of The Overcoat of Dr. Freud een in alle opzichten geslaagde roman vind. Christa Wolf klampt zich wat mij betreft aan teveel laatste strohalmen vast.)
Stad der engelen of The Overcoat of Dr. Freud is meer dan een roman over het zoeken naar een verklaring voor het vergeten/verdringen van een beladen verleden.
Voor mij is het een verhaal over ‘exil’, over ballingschap. Over erbij willen horen maar niet langer welkom zijn. Over vluchten en verstoten worden. Over afgesneden van wat vertrouwd was opnieuw beginnen. Daar had Christa Wolf ervaring mee. Ze werd meer dan eens en op verschillende manieren (en niet altijd door toedoen van een ander) verdreven uit haar comfortzone.
Leave a Reply