Als kind nam Nelleke Noordervliet de staat van de stad waar ze woonde voor lief. Dat de stad waar zij in 1945 geboren werd tijdens de oorlog gewond raakte, zeg maar verwoest werd, was een gegeven:
‘Voor een kind is de wereld zoals zij hem aantreft. Zo begon ik blanco mijn eigen geschiedenis te schrijven op het blad van de stad waar ik werd geboren. Wat er vóór mijn geboorte was gebeurd en waarom deed lange tijd niet ter zake. Dit was de wereld. Zo was hij geworden. Hier moest ik het mee doen. Ik bracht onbevangen mijn omgeving in kaart.’
Rotterdam
Zo begint Een verre echo: 14 mei (2010), een verhaal geschreven op verzoek van de ‘Initiatiefgroep 14 mei’. Op 14 mei 1940 werd Rotterdam gebombardeerd. De bommen die die dag vielen, veranderden de stad voor altijd.
‘Ik heb als alle Rotterdammers van mijn leeftijd de herinnering aan de stad kort na de oorlog. Het puin was geruimd. De wijken buiten de brandgrens stonden als wachters rond het lege hart. Er waren plannen om het grote litteken te verbergen. Er moest niet alleen gebouwd worden, er moest worden verwerkt en vergeten.’
Een verre echo gaat over het belang van herinneren en herdenken voor het ontwikkelen van een collectieve identiteit, terwijl herinneren en herdenken zelf particuliere bezigheden zijn. Nelleke Noordervliet wijst in dat verband op de noodzaak van het oefenen van de verbeelding: het vertellen van verhalen en het bezoeken van plekken waaraan de herinnering zich heeft gehecht (‘lieux de mémoire’) kweekt historisch besef.
‘Pas in de loop van de jaren kreeg het verhaal betekenis, groeide mijn besef dat de stad van mijn moeder een andere stad was dan de mijne, en dat die steden zowel verbonden als gescheiden werden door het bombardement. Pas in de loop van de jaren leerde ik de emoties duiden die met het verhaal waren gegeven. Ik had ze als kind als het ware versleuteld meegekregen, omdat een volwassene pas de diepte kan peilen. Ik werd daarbij geholpen door mijn eigen ervaring: het zien van de lege stad.’
Berlijn
In 2003 woonde Nelleke Noordervliet tijdelijk in Berlijn. Zij was er gastschrijver aan de Freie Universität. Berlijn doet haar denken aan Rotterdam, het zijn in haar ogen door de geschiedenis verbonden steden. Ook Berlijn werd gebombardeerd. Op een ander moment en onder andere omstandigheden, maar de inwoners van beide steden hebben daardoor volgens Nelleke Noordervliet iets gemeen:
‘De wond in een stad, hoe en waarom ook ontstaan, heeft op de latere generaties eenzelfde effect. Je groeit op in een kapotte stad. Je maakt deel uit van een gemeenschap die de kern van zijn plattegrond, het hart van zijn geschiedenis kwijt is, en die een nieuw huis moet bouwen op de resten en daarmee het verleden voorgoed begraven. Dat vraagt een krachtdadig en rechtvaardig bestuur. Dat vraagt de bereidheid van mensen een manier te vinden zich het verleden op een andere manier te herinneren dan men in “gewone” steden doet.’
Zo staat het in Inzicht in Berlijn (2005) – opgenomen in Over & Weer, de schriftelijke neerslag van ontmoetingen tussen vijf romanschrijvers en wetenschappers (Hella S. Haasse, Frida Balk-Smit Smit Duyzentkunst, Riet Schenkeveld-van der Dussen, Hanna Stouten en Nelleke Noordervliet) die in het najaar van 2003 niet alleen op papier plaatsvonden – en ongeveer zo staat het in Berlijns dagboek, opgenomen in de essaybundel Een plaats voor geestdrift (2004).
Herinneren
Rotterdam en Berlijn mogen dan in leegte op elkaar lijken, er zijn ook verschillen:
‘Herinneren in Berlijn heeft een totaal ander karakter dan herinneren in Rotterdam. Is herinneren in Rotterdam begraven, herinneren in Berlijn is aanwezig maken. Op duizendeneen manieren aanwezig maken van het verleden, van schuld, van medeplichtigheid, van berouw, van spijt, van handreiking. Twee grote pijnlijke gebeurtenissen zijn overal aanwezig: de moord op de joden en de deling van de stad.’
Schuld is volgens Nelleke Noordervliet een factor van belang bij het verklaren van dat verschil. De behoefte aan schuld is in Duitsland volgens haar groot, de bereidheid om schuld te delen minimaal. Dat ondervindt Nelleke Noordervliet tijdens de colleges die ze geeft. Voorlezen uit Mystiek lichaam – om te laten horen hoe Frans Kellendonk antisemitisme en het zwijgen daarover door de manier waarop hij erover schreef (‘diep-serieuze ironie’ met een ‘tragisch-opgewekte toon’) ter discussie stelde – wordt haar bijna fataal. Door de schuld op de Nederlandse taal te schuiven die door haar studenten nog niet perfect beheerst wordt, kan zij een vertrouwenscrisis voorkomen.
(In de column Berlijn, uitgesproken op 7 december 2008 in OVT komt Nelleke Noordervliet op haar verblijf in Berlijn terug en heeft ze het ook over de behoefte van Duitsers aan schuld.)
Mens en geschiedenis rijmen
De mens zoeken tegenover en in de geschiedenis, dat is de meest wezenlijke opdracht die Nelleke Noordervliet zichzelf als schrijfster stelt, schrijft ze in Inzicht in Berlijn.
Als schrijfster heeft Nelleke Noordervliet de mogelijkheid om personages op te zadelen met haar zoeken. In De naam van de vader (1993) – waarin Augusta de Wit op ‘op een augustusochtend in 1989’ op zoek gaat naar haar vader, een roman waarin Duitsland, schuld en geschiedenis een rol spelen – laat zij Augusta in Weimar de confrontatie met ‘de jeugd’ aangaan:
‘En Bernd, waar praten jullie zoal over?’
‘Wij praten over muziek,’ antwoordde Mario ongeduldig in zijn plaats. ‘Wij zijn gewone mensen zonder al te veel complexen en problemen. Wij proberen vrienden te zijn zonder last of ruggespraak met ons verleden.’
‘En, lukt dat?’
‘Als jij je er niet mee bemoeit.’
‘Verstoor ik een idylle? Denk je werkelijk dat je onder de geschiedenis uit kunt?’
‘Wie zegt dat ik dat wil? Maar ik weiger mijn vrijheid te laten beperken door de zogenaamde les van de geschiedenis. De geschiedenis leert niets. Alles begint voor elk mens van voren af aan.’
en Vera, de zus van haar vader, verwoordt misschien wel haar kijk op wat geschiedenis is:
‘Als de geschiedenis een land is, waarin we wandelen zonder te weten waarheen of vanwaar, dan zien we wanneer we het op vogelhoogte in kaart proberen te brengen, de lijnen tussen kleine gebeurtenissen lopen. Dat is niet genoeg om doel en oorsprong te kennen. Want er blijven raadsels. Gaan we hoger, dan zien we de hoofdwegen, maar niet meer de kleine paden waarop we lopen, zodat we onszelf verliezen. Heel hoog gestegen hebben we ten slotte een compleet, maar nietszeggend zicht op een wereld waarin ieder onderscheid is vervaagd en waarover geen enkele uitspraak kan worden gedaan behalve dat hij klaarblijkelijk bestaat. Wat gebeurt is geschiedenis. Waarom het gebeurt en waartoe, is als het voorspellen van verleden en toekomst uit de ingewanden of de vlucht van de vogels. Zelfs het vertellen hoe iets is gebeurd raakt aan een verklaring ervoor. Je ontsnapt niet aan de interpretatie. Geschiedschrijving maakt een bouwtekening achteraf van een huis dat al is afgebroken.’
Hoe de geschiedenis weerstaan?
In 2003 stond ze er in Berlijn alleen voor. Meer dan ooit en elders realiseert Nelleke Noordervliet zich daar als ze de correspondentie van Hannah Arendt en Karl Jaspers, Rüdiger Saffranski (over Heidegger) en Sebastian Haffner (over Hitler) leest, dat ze het ingewikkelder vindt om twee gelijktijdige contemporaine werelden – ‘het is mij vreemd te moede te lezen hoe de wereld er politiek, economisch, intellectueel en filosofisch voorstond in de tijd dat ik bij mijn grootouders in bed kroop, dat ik een gat in mijn hoofd viel, dat mijn vader elke ochtend met een trommeltje brood achterop de fiets naar zijn werk ging, dat de bakker en de melkboer langskwamen en ik soms een kadetje kreeg bij wijze snoep’ – te verenigen. Voorstellen hoe het er in de achttiende of negentiende eeuw aan toe ging, gaat haar makkelijker af.
Na haar verblijf in Berlijn is de vraag ‘hoe weerstaat de mens de geschiedenis?’ er voor Nelleke Noordervliet ‘alleen maar persoonlijker op geworden’. Dat zijn in Inzicht in Berlijn haar laatste woorden.
Verhalen en herhalen
Part of the deal van Over & Weer is dat de deelnemers kunnen reageren op elkaars bijdragen. Die reacties op Inzicht in Berlijn komen. Nelleke Noordervliet krijgt bijval, maar wordt ook tegengesproken en uitgedaagd. Frida Balk-Smit Smit Duyzentkunst, Riet Schenkeveld-van der Dussen en Hanna Stouten (Hella S. Haasse moet in die ronde verstek laten gaan) dwingen haar achter haar essay vandaan te komen en persoonlijk te worden: in hoeverre voelt ze zichzelf schuldig? Herinnert Rotterdam werkelijk zo anders dan Berlijn? Maakte Berlijn haar extra ontvankelijk voor bepaalde inzichten?
Nelleke Noordervliet antwoordt. Ik pikt er een paar passages uit:
‘(…): ik was niet schuldig, maar mijn geboorte in 1945 ontslaat mij niet van de plicht mede de verantwoordelijkheid op me te nemen voor wat er in mijn tijd gebeurt.’
‘Ik kende de stad niet van voor de oorlog. Mijn stad wás die stad zonder hart. Dat hart moest natuurlijk terug, dat kon niet anders, de stad moest weer gaan leven. Maar mij kwam de dadendrang voor als een opzettelijke vorm van vergeten. Snel, weg ermee. Dan hoeven we er niet meer aan te denken. Wat hadden ze anders gemoeten? Wie gewond is wil herstellen. Herstellen is niet: vergeten en begraven. Ik sluit niet uit dat die opvatting van mij een constructie achteraf is: met de stad die de oorlog begroef, begraaf ik mijn jeugd.’
‘Ik kan me niet herinneren dat er in onze familie iets was als een pedagogisch ideaal van kennisoverdracht. Er was weinig kennis. Wel overdracht van arbeidsethos en fatsoen. Ik had een oom die dat nogal hardhandig deed.
Mijn ervaring in Berlijn kan heel wel een vorm van verwerking zijn geweest van de niet-meegemaakte oorlog die toch het leven van de babyboomers heeft beschaduwd.’
passages waarin Een verre echo doorklinkt. Alsof Een verre echo een ultiemer antwoord is. Een antwoord ontstaan uit de inzichten die Nelleke Noordervliet in en dankzij Berlijn opdeed.
Zelf denkt Nelleke Noordervliet dat Een verre echo een herhaling is van Inzicht in Berlijn.
Ik weet niet of het bij Nelleke Noordervliet ook zo werkt, maar mij helpt het om verhalen te herhalen. Verhalen herhalen is minstens zo belangrijk als verhalen vertellen. Door een verhaal steeds opnieuw maar net even anders te vertellen, lukt het me vaak om langzaam maar zeker grip te krijgen op wat aanvankelijk onmogelijk te doorgronden leek. Het verleggen van een klemtoon maakt soms het verschil.
Leave a Reply