Toen de Muur viel was Jana Simon zeventien. Ze was blij dat de DDR voorbij was. Voor haar grootouders Christa en Gerhard Wolf lag dat anders. Hoewel zij zich kritisch opstelden, was de DDR verlaten geen optie. Voor hen stond voorop dat Duitsland nooit meer een door nationaalsocialisme / fascisme gedomineerd land mocht worden.
Jana Simon was op 29 oktober de hoofdgast tijdens een door de SLAA en het Goethe-Institut georganiseerde avond die in het teken stond van De wereld van Christa Wolf. In de Tolhuistuin in Amsterdam-Noord ging zij in gesprek met germanist Jerker Spits en het publiek.
De DDR voorbij
Tien jaar na de val van de Muur begon Jana Simon na te denken over het land waar ze zeventien jaar woonde. Toen was het eindelijk tijd voor een goed gesprek met haar grootouders. Verspreid over een periode van tien jaar voerde zij zes intensieve gesprekken met Christa en Gerhard Wolf. Gesprekken die privé waren, het was nooit de bedoeling om wat er gezegd werd openbaar te maken. Toch verscheen in 2013 Sei dennoch unverzagt.
‘Ik wist niet zoveel over het leven van mijn grootouders en over de geschiedenis van het land waar ik de eerste zeventien jaar van mijn leven woonde. Tijdens de gesprekken heb ik de vragen gesteld die ik als kleinkind wilde stellen, maar dat kun je niet helemaal los zien van mijn journalist zijn. In mijn manier van met mensen praten ben ik beïnvloed door mijn vak, en ik ben journalist omdat ik belangstelling heb voor wat mensen te vertellen hebben.’
Anders dan voor hun kleindochter was de val van de Muur en de Duitse eenwording voor Christa en Gerhard Wolf geen zegen. ‘Ik was heel blij dat de DDR voorbij was, voor mijn grootouders was dat anders.’ Waarschijnlijk duurde het daarom ook tien jaar voordat het eerste gesprek plaatsvond, en na het tweede gesprek nog eens acht voordat de conversatie werd voortgezet.
Laatste generatie getuigen
Wat Jana Simon niet wilde, was oordelen. ‘Ik wilde een gesprek voeren. In gesprek gaan met mijn grootouders als leden van de laatste generatie getuigen die twee dictaturen en de val van de Muur hebben meegemaakt.’ In die gesprekken stond het verleden centraal, ‘omdat het makkelijker is om over het verleden dan over het heden en de toekomst te praten. Bovendien: de oude conflicten waren de stof, de voedingsbodem voor het schrijverschap van mijn grootmoeder.’
‘Wat was volkomen nieuw voor u?’, wil Jerker Spits weten. Jana Simon: ‘De animositeit tussen schrijvers onderling.’ ‘En waar was u het meest verbaasd over?’ Jana Simon beantwoordt zijn vraag met de vraag die zij haar grootouders stelde: ‘Als jullie het zo duidelijk doorzagen, hoe hebben jullie het dan zo lang uitgehouden.’
Christa en Gerhard Wolf hebben zich ondanks hun kritische houding nooit volledig afgekeerd van de DDR. ‘Al in de jaren vijftig identificeerde mijn grootmoeder zich niet meer zo nadrukkelijk met de partij, maar het is te eenvoudig om vervolgens de conclusie te trekken dat vertrekken dat de meest voor de hand liggende optie was. De vraag “waarom bent u niet gegaan?” is snel gesteld, maar velen die de vraag stelden realiseerden zich niet wat het betekende om daadwerkelijk te vertrekken. Mijn grootmoeder voelde zich verantwoordelijk: voor haar familie, voor haar vrienden en voor haar lezers.’
Niet langer dé stem
Voor de val van de Muur en de Duitse eenwording gold Christa Wolf als een ‘moralistische Instanz’, als geweten, als iemand die een vinger aan de pols van het regime hield. ‘Hoe heeft ze het verlies van die functie ervaren?’ Jana Simon: ‘Het was voor mijn grootmoeder ook een belasting om voor en namens velen te spreken. In zekere zin was het dus ook een opluchting dat ze dat na de val van de Muur niet meer op die manier hoefde te doen. Maar dat ze daarna niet meer dé stem, maar een stem was, viel haar zwaar.’
Van een andere orde was de kritiek die Christa Wolf vanaf 1990 te verduren kreeg (als het over Literaturstreit gaat, gaat het daar over), onder andere op het feit dat zij korte tijd IM – inofficiële informant – van de Stasi was. Daar maakt Jana Simon zich nog steeds boos over, omdat ‘tegenover die ene Täterakte 42 Opferaktes stonden. Wat zij als IM gedaan heeft, stond in geen verhouding tot wat haar, haar familie en haar vrienden door de Stasi is aangedaan als het om observeren en afluisteren gaat.’
Dat Christa Wolf weinig verweer had tegen beschuldigingen die aan haar adres werden geuit, had volgens Jana Simon een reden: ‘Mijn grootmoeder wist niet hoe de westerse media werkten, daardoor kon ze zich maar moeilijk verdedigen.’
‘Nie wieder’ en ‘keine Heimat’
Hoewel Jana Simon veel sterker dan haar grootouders gekant is tegen de gang van zaken in de DDR, waarschuwt ze voor al te snel oordelen. Als uit de zaal de vraag komt of iemand die in een ‘Unrechtstaat’ woont en werkt per definitie fout was, neemt ze het op voor haar grootouders. ‘Voor mijn grootouders telde maar een ding: ‘nie wieder’. Zij hoopten op een toekomst zonder nationaalsocialisme. Voor hen was leven in een antifascistische samenleving essentieel. Ook al was er veel in de DDR dat hun niet zinde, ze hielden zich vast aan de gedachte dat ze antifascistisch waren.’
Dat de zachte en zelf-reflectieve Christa Wolf – zo karakteriseerde historicus Jacco Pekelder, een van de andere sprekers tijdens De wereld van Christa Wolf, haar – uiteindelijk nergens thuis was, was een treurige conclusie. Jan Simon: ‘Ze hoorde er in de DDR niet echt bij, en in het westen ook niet. Ze had geen “Heimat”.’
Gerhard Wolf die zestig jaar getrouwd was met Christa Wolf spant zich in om ook na haar dood in 2011 de belangstelling voor het werk van zijn vrouw levend te houden. Postuum verschenen tot nu toe Nachruf auf Lebende. Die Flucht – over de vlucht westwaarts uit Landsberg an der Warthe naar Mecklenburg in januari 1945 (Christa Wolf schreef dit verhaal al in 1971) – en de Moskauer Tagebücher: wer wir sind und wer wir waren – die inzicht geven in de reizen naar en ontmoetingen aldaar in de periode 1959-1989. Kleindochter Jana Simon – ze voerde na de dood van haar grootmoeder nog één gesprek met haar grootvader in het kader van wat Sei dennoch unverzagt werd – verwacht dat er nog wel het een en ander zal volgen.
De tekst staat ook op de site van het Goethe-Institut.
Leave a Reply