Een van de hoofdstukken in Na de val: Nederland na 1989 van Hanco Jürgens gaat over de culturele betrekkingen tussen Nederland en Duitsland. Hanco Jürgens voorziet ook dit onderwerp van een historische context en plaatst de culturele betrekkingen in het perspectief van al dan niet vermeende anti-Duitse sentimenten.
Hij gaat in tegen wat algemeen aangenomen wordt, namelijk dat anti-Duitse sentimenten een goede culturele verstandhouding in de weg stonden:
‘Juist in het jaar waarin het meest geschreven werd over een veronderstelde crisis in de relaties, in 1993, vonden enkele keerpunten plaats in politiek en cultuur, die eerder het beeld van een intensief partnerschap in crisissfeer rechtvaardigen.’
Volgens Hanco Jürgens waren de culturele relaties tussen beide landen in 1993 bijzonder goed. Hij noemt het Vlaams-Nederlandse paviljoen op de Frankfurter Buchmesse als hoogtepunt van de culturele uitwisseling.
Of hij gelijk heeft, weet ik niet. Ik weet te weinig van andere culturele uitingen om te kunnen beoordelen of het primaat dat jaar bij de literatuur lag.
Dat de Frankfurter Buchmesse van 1993 belangrijk is geweest voor de verspreiding van de Nederlandse literatuur wil ik wel geloven. Maar ik twijfel dan weer over wat hij schrijft over de rol van de Duitse boekenmarkt op het doorbreken van de statische literaire hiërarchie in Nederland.
‘Nootebooms doorbraak zorgde voor een herschikking van de Nederlandse literaire canon. In Nederland stond Nooteboom immers vooral bekend als reisboekenauteur en kon hij qua statuur niet tippen aan W.F. Hermans, Gerard Reve en Harry Mulisch, de Grote Drie. Het was het begin van het einde van een decennialange strijd tussen Revianen, Hermans-adepten en Mulisch-fans. De statische literaire hiërarchie in Nederland werd dankzij de Duitse boekenmarkt in de jaren negentig opengebroken.’
(Cees Nooteboom dankte zijn doorbraak in Duitsland volgens Hanco Jürgens aan de bespreking van Die folgende Geschichte – Het volgende verhaal, het Boekenweekgeschenk van 1991 – in Das literarische Quartett.
Dat is niet precies zoals Herbert Van Uffelen het ziet. In het artikel Cees Nooteboom en het succes van de Nederlandse literatuur in het Duitse taalgebied: het ‘Nooteboom-effect’ in het tijdschrift Literatuur dat aan de vooravond van de Frankfurter Buchmesse 1993 verscheen, constateert dat de definitieve waardering de romancier Cees Nooteboom in Nederland én Duitsland lang op zich heeft laten wachten [dat heeft ook te maken met het feit dat Cees Nooteboom na zijn eerste twee romans (Philip en de anderen en De ridder is gestorven) een tijd bewust afzag van het schrijven van romans, lw], maar merkt terecht op hij op het moment dat Die folgende Geschichte verscheen al erkenning had als reisboekenschrijver. Berliner Notizen was het eerste boek dat met de ‘Preis des 3. Oktober’ (genoemd naar de dag van de Duitse hereniging) bekroond werd.
‘Bewonderd werden – naast het feit dat Nooteboom de foute trends, de Duits-nationale trekken en de snel groeiende vijandigheid tegenover buitenlanders aan de kaak stelde die met het sensibele proces van de hereniging gepaard gingen – de literaire kwaliteiten van zijn werk. In het bijzonder: het ‘niet betrokken-betrokken zijn’, de innerlijke afstand, respectievelijk het principe van toenadering en distantie waarmee de notulist Nooteboom in een soort aggregatietoestand van het schrijven de gebeurtenissen liet opklinken, zonder tegelijkertijd met zwaar-Duitse interpretaties aan te komen.’
Dankzij het succes van Die folgende Geschichte was Cees Nooteboom wel een van de meest besproken schrijvers tijdens de Frankfurter Buchmesse van 1991. Maar dat was dus niet het jaar dat de nadruk op de Nederlandse en Vlaamse letteren lag.)
Dat er internationaal gezien na de Buchmesse van 1993 voor veel Nederlandse schrijvers iets veranderde, staat buiten kijf. Er was in de aanloop naar en na afloop veel internationale belangstelling voor schrijvers die het tot dan toe in het buitenland nog niet gemaakt hadden. Zeker Duitsland zette de deur voor Nederlandse auteurs wagenwijd open, en daar profiteerden niet alleen toen al grote namen van.
Maar aan de fictieve rangorde van schrijvers – ‘de statische literaire hiërarchie’ – veranderde die belangstelling weinig, en ook nu ze alle drie dood zijn, zijn – in alfabetische volgorde – Hermans, Mulisch en Reve nog steeds de Grote Drie. ‘Een herschikking van de Nederlandse literaire canon’ bleef uit.
Wel groeide tableau vivant van de Nederlandse letteren. Net als in de beeldende kunst volgen generaties en stromingen elkaar ook in de literatuur steeds sneller op. Schrijvers krijgen steeds korter de kans om eeuwigheidswaarde te verwerven en dat is in het voordeel van de Grote Drie.
De bespreking van Die folgende Geschichte van Cees Nooteboom in Das literarische Quartett (10 oktober 1991) begint op 52.02 en duurt tot 1.06.56. Complimenten deelt Marcel Reich-Ranicki uit vanaf 58.10, waarna hij onmiddellijk bekent de grote Europese schrijver Nooteboom tot op dat moment volkomen over het hoofd gezien te hebben, om er daarna van alles en nog wat met de haren bij te slepen en zich ook nog eens buitenproportioneel op te winden.
Overigens zijn alle leden van het kwartet meer dan onder de indruk van Der folgende Geschichte.
Leave a Reply