Gaat dit gedicht van Edith Sitwell over Jane Bowles?
Aubade
Jane, Jane,
Tall as a crane,
The morning light creaks down again;
Comb your cockscomb-ragged hair,
Jane, Jane, come down the stair.
Each dull blunt wooden stalactite
Of rain creaks, hardened by the light,
Sounding like an overtone
From some lonely world unknown.
But the creaking empty light
Will never harden into sight,
Will never penetrate your brain
With overtones like the blunt rain.
The light would show (if it could harden)
Eternities of kitchen garden,
Cockscomb flowers that none will pluck,
And wooden flowers that ‘gin to cluck.
In the kitchen you must light
Flames as staring, red and white,
As carrots or as turnips shining
Where the cold dawn light lies whining.
Cockscomb hair on the cold wind
Hangs limp, turns the milk’s weak mind . . .
Jane, Jane,
Tall as a crane,
The morning light creaks down again!
Even dacht ik dat. Truman Capote citeert in zijn inleiding op het verzameld werk van Jane Bowles My Sister’s Hand in Mine: The Collected Works of Jane Bowles woorden uit dat gedicht: ‘Jane, Jane, the morning light creaks down again’.
Maar het gaat Truman Capote niet om ‘Jane, Jane’, maar om ‘the morning light’ (dat voor hem zou kunnen staan voor ‘memory’), dat hem doet denken aan het bezoek dat hij ‘The Bowles’ bracht in Tanger in hun piepkleine huis
‘illuminated by intricate lanterns and windows that allow the light of sea skies and views that encompass minarets and ships and the blue-washed rooftops of native tenements receding like a ghostly staircase to the clamorous shoreline. Or that is how I remember it on the occasion of a single visit made at sunset on an evening, oh, fifteen years ago.’
Truman Capote schreef zijn inleiding in 1966.
(Niet over haar, maar wel voor haar schreef Paul Bowles Next to Nothing. Hier leest hij het voor, en hier staat de tekst.)
Sinds ik vorige week – toen bezocht ik het symposium Ontworteling: de schrijver als nomade – mijn boekenkast scande op nomadische schrijvers zit ik weer helemaal in Jane Bowles (hoewel haar man Paul Bowles waarschijnlijk de meest nomadische van de twee is). Ik herlees Twee keurige dames, en loop ondertussen regelmatig naar de plank in de kast waar hun werk staat. In een inmiddels gehavende envelop bewaar ik wat ik dertig jaar geleden verzamelde over ‘The Bowles’.
Toen – ik zag In het tuinhuis, gespeeld door Globe, en las Jane: leven en werk van Jane Bowles, een toneeltekst van Matin van Veldhuizen, zo maakte ik kennis met Jane Bowles (en pas daarna met Paul Bowles) – had ik wel in het vliegtuig willen stappen om haar graf in Malaga te (be)zoeken, en benijdde ik Jac Heijer die toen hij toevallig in de buurt was op zoek ging en vond:
‘Aan de hand van de foto, die Dillon in haar boek laat afdrukken, heb ik Jane’s graf gevonden. Tenminste. Er liggen wel drie of vier graven bij elkaar zonder gedenkteken. Er groeit onkruid op. Een van de vrouwtjes die blijkbaar zijn ingehuurd om hier en daar een graf te verzorgen, pluk lachend groen van de graven. Ongetwijfeld voor de konijnen. Kon er dan helemaal geen zerk af? Maar net als Paul gezegd moet hebben, men ik tenslotte: Wat doet het er toe, het leven vergaat als gras.’
(uit: Een naamloos graf in Malaga: het leven van Jane Bowles. In: NRC Handelsblad, 3 maart 1984)
Het was Paul Bowles die vond dat het graf naamloos moest blijven. Een gedenkteken vond hij niet nodig.
‘The marker would be a symbol that someone is there. But she was never there. Only the body is there’,
is zijn antwoord als geopperd wordt dat mensen haar graf zullen bezoeken. (In een stuk van Jon Carlson – The Gathering Spirit of Jane Bowles – las ik net hoe het precies zit met het graf en de rechten. Jon Carlson (be)zocht het graf in 2001.)
Maar al eerder – vier jaar geleden – ontdekte ik bij toeval dat Jane Bowles ondanks haar man in Malaga recht gedaan is. Er ligt een steen. Rondom die steen verzamelden zich op 5 april 2010 schrijvers, dichters en hoogwaardigheidsbekleders om haar ook literair eer te bewijzen.
Vier jaar geleden stuitte ik op Último equipaje waarin verslag gedaan wordt van het eerbetoon dat Jane (en ook Paul) Bowles in Malaga ten deel viel. Ik geef onmiddellijk toe dat ik de verhalen alleen in grote lijnen heb kunnen volgen.
Leave a Reply