In een lange voetnoot aan het eind van het artikel Op zoek naar Oek in de verloren tijd: over de veranderde receptie van moderne klassieken – opgenomen in Het leven volgens Oek de Jong: terug naar een naaktheid – refereert Elsbeth Etty aan vragen die ik haar stelde over de ‘ontvangst’ van het werk van Oek de Jong op internet. Ik wilde van haar weten of er op papier anders op zijn werk gereageerd wordt dan op diverse digitale podia.
Literaire kritiek onder de loep
In de lezing die ze ongeveer een jaar geleden op een aan het werk van Oek de Jong gewijd symposium hield, had zij het over de teloorgang van de literaire kritiek, maar betrok bij haar analyse alleen de traditionele media.
Relevant noemt Elsbeth Etty mijn vragen (ze staan in dit stuk):
‘Relevante vragen die een uitvoerig antwoord verdienen. Maar ik heb (nog) geen onderzoek gedaan naar de receptie van De Jongs werk op internet. Wel zijn vrijwel alle kranten- en tijdschriftrecensies op het internet terug te vinden, evenals de door mij geciteerde interviews met Oek de Jong. Die gedigitaliseerde recensies en interviews worden door de uitgever, boekhandel en auteur vooral ingezet voor promotie. Op de website van Oek de Jong staat bijvoorbeeld een uitgebreide selectie van interviews en positieve recensies, de negatieve zijn niet opgenomen. Ook viel me op dat polemieken eerder op internet gevoerd worden dan in de krant. Zo reageerde schrijver Jamal Ouariachi niet in de Volkskrant op de negatieve recensie van Arjan Peters (‘Prousts À la recherche du temps perdu was voor Peters vast ook een hele zit. (…) Dit zaakje stinkt’), maar op zijn weblog van 6 oktober 2012.’
In haar betoog – zowel tijdens het symposium als in het boek – verwijt Elsbeth Etty de literaire kritiek een gebrek aan onderscheidend vermogen. (Het gaat Elsbeth Etty niet om de receptie van het werk van Oek de Jong in het bijzonder, maar om de literaire kritiek in het algemeen.)
De bezwaren van Elsbeth Etty
Kranten en tijdschrift laten zich teveel voor het karretje van uitgevers en schrijver spannen door nog voordat zij zelf in de vorm van een recensie een oordeel geveld hebben een schrijver in de gelegenheid stellen zijn boek te duiden.
(Dat uitgevers uiteindelijk – zoals Elsbeth Etty in haar voetnoot aangeeft – ook recensies gebruiken om de beeldvorming over een boek positief te beïnvloeden, en daarbij selectief te werk gaan, is niet nieuw. Al sinds jaar en dag worden in advertenties en op omslagen al dan niet uit hun verband gerukte citaten van bij voorkeur gezaghebbende media en critici gebruikt.)
De critici die voor de kranten en tijdschriften werken, zijn volgens Elsbeth Etty onvoldoende in staat de kwaliteit van literaire werken te herkennen en ‘het aanbrengen van een hiërarchie in de literaire productie als bijdrage aan de canonvorming en het zichtbaar maken en doorgronden van de betekenis van het literaire werk’ gaat ze ook niet goed af. Terwijl dat volgens haar hun kerntaak is.
(Het is de vraag of critici dan wel hun opdrachtgevers nastreven wat Elsbeth Etty als hun kerntaak ziet. Het aantal woorden dat een criticus tot zijn/haar beschikking heeft laat een de(r)gelijke analyse niet toe. Tijd om een werk in de context van een oeuvre, een stroming, de literatuurgeschiedenis te plaatsen is er niet: boeken van schrijvers die er toe doen, moeten zo snel mogelijk besproken worden om het niet onder te doen voor de alertheid van concullega’s. Er zijn gunstige uitzonderingen, maar de meeste gunstige uitzonderingen die Elsbeth Etty in Op zoek naar Oek in de verloren tijd: over de veranderde receptie van moderne klassieken noemt, schreven hun stukken niet voor een krant of tijdschrift, maar leverden met een essay een bijdrage aan Een klievende roman: over Opwaaiende zomerjurken van Oek de Jong.)
Internet: besmet terrein voor een criticus?
Toen ik mijn vragen stelde, had hoogleraar Boekwetenschap Lisa Kuitert nog geen vernietigend oordeel geveld over wie zich op internet aan het schrijven van recensies waagt – ik schreef daar eind vorig jaar zelf dit over, recent droegen Arnoud van Adrichem en Gijsbert Pols, redacteuren van De Reactor, onder de titel Een klein pleidooi voor literatuurkritiek op internet in en op Ons Erfdeel aan deze discussie bij.
Ik wilde heel graag weten of bijzonder hoogleraar Literaire Kritiek Elsbeth Etty eventuele verschillen in receptie in oude en nieuwe media als significant zou betitelen, of ze een verklaring had en hoe zij die ontwikkelingen met het oog op de toekomst van literatuur(kritiek) zou duiden.
Want op het eerste oog lijkt internet beperkingen die verbonden zijn met het publiceren op papier op te heffen en zoveel nieuwe mogelijkheden te bieden dat andere vormen van literatuurkritiek zichtbaar zouden moeten worden.
De keerzijde is dat internet zo democratisch is dat iedereen zich kan voordoen als criticus. Ook daarover had ik Elsbeth Etty graag uitvoerig gehoord en/of gelezen.
(Of Jamal Ouariachi zijn kritiek op de recensie die Arjan Peters schreef aan de Volkskrant aangeboden heeft, weet ik niet. Ik weet dus ook niet of de polemiek waar Elsbeth Etty in haar voetnoot naar verwijst zich tot internet beperkt omdat de krant de reactie van Jamal Ouariachi niet wilde plaatsen of het gevolg is van de laagdrempeligheid van internet.)
Ik moet geduld hebben. Wetenschappers doen zelden uitspraken die ze niet met feiten kunnen onderbouwen. Dus eerst moet er het nodige onderzocht worden voordat Elsbeth Etty haar conclusies kan trekken.
(Ik vergat Elsbeth Etty te vragen in hoeverre dergelijk onderzoek – onderzoek naar literatuurkritiek op internet – behoort tot het lesprogramma.)
Journalisten versus wetenschappers
Misschien verwacht Elsbeth Etty te veel van critici. Afgelopen week bezocht ik het symposium Ontworteling: de schrijver als nomade (net als het symposium over Oek de Jong een coproductie van het departement Filosofie en Religiewetenschap en het Studium Generale van de Universiteit Utrecht) en ondervond daar opnieuw dat literatuurkritiek en literatuurwetenschap misschien wel in elkaars verlengde liggen, maar toch twee totaal verschillende disciplines zijn.
Critici zijn zelfs als ze taal- en letterkunde gestudeerd hebben geen wetenschappers. Ze bedrijven literaire journalistiek met alle mogelijkheden en beperkingen van dien. Hun taak is een andere dan die van de literatuurwetenschappers.
De lezer of de literatuur dienen
Wie voor een krant of tijdschrift literatuurkritiek bedrijft, dient uit overtuiging of noodgedwongen primair een publiek dat uit (potentiële) lezers bestaat. Pas in tweede instantie doet de literatuur er toe.
De vraag is of dat op internet ook zo is, en stel dat het daar anders is: komen stukken op internet die als literatuurkritiek bedoeld zijn dan dichter in de buurt bij het ideaal van Elsbeth Etty.
Literatuurwetenschappers hoeven zich veel minder van een publiek aan te trekken. Zolang hun onderzoek een zekere maatschappelijke relevantie heeft, kunnen zij zich vol overgave storten en met inachtneming van de publicatieplicht op teksten (en eventueel ook op de bijbehorende auteurs). Op de uitkomsten van hun onderzoek zit de gemiddelde lezer niet te wachten, collega-wetenschappers hopelijk wel.
Dat waren andere tijden, terug naar de onze
De literatuurkritiek waar Elsbeth Etty het over heeft, heb ik nog meegemaakt. In een niet zo ver verleden deden critici in kranten en tijdschriften wat Elsbeth Etty vindt dat zij ook nu nog moeten doen. Literatuur op hun waarde schatten en in een context plaatsen. Ik prijs mij gelukkig dat toen ik leerde lezen dat soort literatuurkritiek nog bedreven werd.
Maar tijden veranderen. De hedendaagse literatuurkritiek kan misschien wel niet tippen aan die van nog niet zo lang geleden, maar dat ligt niet alleen aan de critici. De gemiddelde lezer zit niet te wachten op diepgravende analyses en vergelijkende beschouwingen.
Waar het om gaat is: wie neemt de moeite om de niet-gemiddelde lezer te bedienen? Wat mag die moeite kosten? En hoe weet die niet-gemiddelde lezer waar zij op haar wenken bediend wordt?
Ik wacht het antwoord op de vraag of de niet-gemiddelde lezer als het om literatuurkritiek pur sang gaat op internet beter af is tot nader order af.
Leave a Reply