Op dit moment herlees ik met heel veel plezier Opgespoorde wonderen: de fotosyntheses verzameld van Rudy Kousbroek Anders dan Hans Aarsman gaat het er Rudy Kousbroek niet om een foto te duiden en de oppervlakkige kijker opmerkzaam te maken op details die hij mogelijk over het hoofd heeft gezien. Details die begrip en beoordeling behoorlijk kunnen beïnvloeden.
Voor Rudy Kousbroek is een foto het vertrekpunt van een verhaal dat langzaam maar zeker de gedaante van een essay aanneemt.
Maar eerst is daar een foto en een titel. Een titel die de lading zo goed dekt – voor wie met Rudy Kousbroek mee wil kijken – dat toelichtende tekst overbodig lijkt. Je kunt je bijna niet voorstellen dat wat op die titel volgt veelzeggender zal zijn.
Maar dan begint Rudy Kousbroek te schrijven. Eerst letterlijk over wat hij ziet, maar daarna waaiert hij uit naar wat hij weet. Dat doet hij zo dat aan het eind de foto alleen nog maar een aanleiding lijkt. Dat is schone schijn, want aan het eind komen beeld en tekst tenslotte samen.
Negentien zwanen telt Rudy Kousbroek in het linker bootje, 24 in het rechter, en hij vraag zich af hoe het komt dat ze blijven zitten, onderweg naar hun winterverblijf.
Dan doen de literatuur en de beeldende kunst, en ook de schrijver hun intrede in het verhaal. En Leda en haar zwaan, waarbij nadrukkelijk op de vliezen van de zwaan wordt ingezoomd.
Maar uiteindelijk komt Kousbroek in Troost voor Leda toch weer bij de foto uit:
‘Wat is het dat deze foto uitdrukt? Leda’s droom. Het onstilbare verlagen naar overvloed; meer liefde, overstelpt worden door liefde. – “O zwaan”, dichtte Vondel, “gij vrolijk waterdier, nooit zat van min”.’
Aan die bootjes met makke zwanen moet ik denken toen ik las dat zwanen – en meeuwen en eenden – op vogelgriep onderzocht gaan worden. De staatssecretaris mocht willen dat ze de zwanen in een presenteerbootje kreeg aangeleverd.
Leave a Reply