Vroeger knipte ik kranten kapot om de stukken die tot mijn verbeelding spraken op een later tijdstip nog eens te herlezen in de hoop er wat van te leren. Dat leverde een hoop papier op, waarin ik weliswaar blindelings de weg weet, maar niet altijd meteen vind wat ik nodig heb.
Daarna dacht ik dat internet uitkomst zou bieden. Dat ik daar onmiddellijk en tot in lengte van jaren de stukken terug zou kunnen vinden die mij te binnen schoten. En dat zonder vieze vingers te krijgen.
Niet dus.
Waar het toen en nu op neerkomt, is dat mij omring met boeken waarin stukken staan die ik vaak allemaal al gelezen heb, maar die in het gezelschap van min of meer verwante stukken niet vermoede verbanden tonen of onderstrepen waar een schrijver steeds opnieuw voor staat.
Zo’n boek is Droomportaal: verhalende essays van Willem Jan Otten. Het belooft – Willem Jan Otten belooft het in zijn voorwoord Ween, lezer, ween – een boek vol rites de passages te worden. Een boek vol rituelen en overgangen.
En een boek over vertellen.
‘Kunstwerken dagen uit om hervertolkt te worden. Vandaar de ondertitel van dit boek: verhalende essays. Ze zijn mijn manier om Odysseus te zijn, in de grote zaal van de Faiaken, en te luisteren naar Demodokus, die de tocht vooruit vertelt, die ik nog aan het maken ben.’
Willem Jan Otten wekt in zijn voorwoord verwachtingen, maar tempert die onmiddellijk ook weer:
‘Een essay is geen journalistiek, mijn zelf is geen nieuws. Zij is ook geen wetenschap, mijn zelf is geen laboratorium waar ik op nieuwe feiten of onvermoede inzichten stuit. Mijn innerlijk is geen te bestuderen object. Ik denk soms dat ik niet zozeer zoek, als wel denkbewegingen volg. Daarom kom ik in dit boek meestal uit op iets dat er al lang is.’
Anders dan anders heb ik de meeste stukken in Droomportaal: verhalende essays nog niet gelezen. Ze zijn me niet ontgaan. Ik weet zeker dat menig stuk zich in mijn geknipte berg bevindt. (Ik geef het toe: niet al mijn knippen is gericht op herlezen. Ik knip ook als de tijd om stante pede te lezen ontoereikend is.)
Ik ga op reis en laat achter…
P. van de Wiel says
Ik ga op reis en laat achter,
Mooi aforisme. Zou de eerste regel van een gedicht kunnen zijn, maar eigenlijk hoeft hier niets meer aan te worden toegevoegd.