Vorige week vroeg ik me vanwege het verschijnen van het eerste deel in de reeks Doorbraakromans van Trouw – Het meesterstuk van Anna Enquist – af wat een doorbraakroman eigenlijk is. De tien voor de serie geselecteerde titels hebben in mijn ogen zo weinig met elkaar gemeen, dat ik niet goed wist wat ik onder doorbreken moet verstaan.
Deze week dacht ik in een stuk in Trouw het antwoord te krijgen. Voor Echt talent wordt heus wel ontdekt sprak Joost van Velzen met twee redacteuren die bij uitgevers verantwoordelijk zijn voor het ontdekken van talent en het begeleiden van schrijvers die bewezen hebben het te kunnen.
Willemijn Tillmans (Nijgh & Van Ditmar) en Josje Kraamer (Querido) willen
‘het best over doorbreken in de literatuur hebben – graag zelfs – maar dan moet eerst maar eens duidelijk worden wat we daar dan onder verstaan, onder een doorbraak. “Is iemand ook doorgebroken als hij na dat ene boek nooit meer iets goeds schrijft?” vraagt Willemijn Tillmans zich af. “Precies”, zegt haar collega Josje Kraamer. “Kunnen we dat boek dan wel een doorbraakroman noemen?”
Het is waar: een doorbraak vereist ook een succesvol vervolg. Opwaaiende zomerjurken is een loepzuivere. De wetten van Connie Palmen ook. Arnon Grunberg maakte met Blauwe maandagen een dubbelslag: een debuut én een doorbraak. Maar is Franca Treur sinds haar succesroman Dorsvloer vol confetti nu voor altijd een eeuwig doorgebroken? Wie het weet mag het zeggen.’
Ik weet het niet (zeker), maar in het geval van Franca Treur denk ik dat het nog te vroeg is om van een doorbraakroman. Wat mij betreft heeft haar schrijverschap nog niet voldoende body om van een gearriveerd auteur te kunnen spreken.
Een succesvol debuut was Dorsvloer vol confetti wel. Volgens Josje Kraamer is een boek succesvol als er 10.000 exemplaren verkocht worden, terwijl dat vroeger het dubbele was. De tijd dat debutanten groot in alle bladen wordt besproken is volgens haar ook voorbij. Ik meen mij te herinneren dat Franca Treur over aandacht niet te klagen had toen Dorsvloer vol confetti in 2009 verscheen.
Na de inleidende bespiegelingen over doorbraakromans gaat het in Echt talent wordt heus wel ontdekt toch vooral over schrijfambities en het boven komen drijven van talent.
Laat ik het erop houden dat het artikel van Joost van Velzen nog geen definitieve antwoorden op mijn vragen geeft, maar mijn twijfel over de keuze van Trouw bevestigt.
Leave a Reply