Wildschrijven noemt Ester Naomi Perquin wat de meeste mensen graffiti noemen. In de column Wild – waarin de zin voorkomt waaraan de bundel Binnenkort in dit theater (columns geschreven voor De Groene Amsterdammer) zijn naam dankt – signaleert zij dat ‘goede wildschrijverij’ in haar omgeving zo goed als verdwenen is.
De letters die ze her en der leest, vallen in de categorie ‘onleesbare warrigheid’. Ze missen urgentie en persoonlijkheid. Goede wildschrijverij is volgens Ester Naomi Perquin ‘in staat je op het spoor te zetten van een verhaal dat groter is dan sullig vandalisme.’
Als dat zo is, verdient graffiti het van overheidswege ondersteund te worden. Ik stel dan ook voor dat wat door bijna iedereen graffiti en door Ester Naomi Perquin wildschrijverij genoemd wordt onder de noemer ‘schrijven in de publieke ruimte’ vanaf nu gesubsidieerd wordt.
Het maakt mij niet uit, uit welke potje het geld komt. Voor mijn part uit het lokale letterenbudget, al denk ik dat zelfs wie de kunst geen warm hart toedraagt het maatschappelijk belang van ‘schrijven in de publieke ruimte’ ziet. Door Ester Naomi Perquin kun je er met goed fatsoen niet langer omheen dat ook in dit geval de kost voor de baat uitgaat.
Leave a Reply