Het is het voorrecht van biografen dat zij kunnen beschikken over materiaal dat zich doorgaans buiten het bereik van de gemiddelde lezer bevindt. Dagboeken in de luwte van het leven geschreven, vroege versies van verhalen, manuscripten in de kantlijn van commentaar voorzien, brieven waarin over werk in wording gerept wordt, werk door een schrijver ongeschikt bevonden voor publicatie … alleen daarom al zou ik iemands biograaf willen zijn.
Soms wordt een biograaf echter door de tijd ingehaald en krijgen de gemiddelde lezer en de liefhebber alsnog de beschikking over wat eigenlijk al tot archieven veroordeeld was.
Deze week begon ik te lezen in twee boeken die ik tot nu toe alleen van horen zeggen – in dit geval dus uit biografieën – kende.
David Bellos over Georges Perec
Natuurlijk heeft David Bellos het in Georges Perec: a Life in Words (1993) over De condottiere, en vanzelfsprekend komt in Patrick Leigh Fermor: an Adventure (2012) van Artemis Cooper het derde deel van tocht te voet door Europa waaraan Patrick Leigh Fermor begon toen hij achttien was.
Over Le condottiere – ‘The only known text of Le Condottiere ( a carbon copy typoscript) was kindly given to me by Alain Guérin’ – schrijft David Bellos onder andere:
‘The novel of 1960 is an ambitious fictionalized reflection on the relationship between the true and the false, between the artist and the world’,
en:
‘Those of Perec’s first readers who remember Le Condottiere admit to having been baffled by it. Part thriller, part art history, and part essay, it correspondents to no known genre and crosses the boundary between high theory and low plotting in a way that only the founders of La Ligne générale could have imagined at that time. On reading it now, one finds it hard to suspend the fascination and hindsight, for Le Condottiere appears to resolve the later mystery of the revenge of Gaspard Winckler (it is a different Gaspard Winckler, of course, but also, in a sense, the same one) on Percival Bartlebooth, in Life A User’s Manual.’
Iedere gemiddelde lezer en alle liefhebbers van Georges Perec kunnen nu zelf uitmaken of wat David Bellos over De condottiere schrijft in hun ogen klopt.
Artemis Cooper over Patrick Leigh Fermor
Een onvoltooide reis: van de IJzeren Poort tot de berg Athos – het boek dat samen met Een voettocht langs Rijn en Donau en Tussen wouden en water een trilogie vormt – bestaat eigenlijk uit twee delen. Het laatste is het dagboek dat Patrick Leigh Fermor in 1935 tijdens zijn zwerftocht langs de kloosters op de berg Athos bijhield. Het eerste het – door Colin Thubron en Artemis Cooper bezorgde – eigenlijke derde deel van de trilogie, dat net als de eerste twee delen pas decennia nadat Patrick Leigh Fermor zijn reis maakte door hem op schrift gesteld werd.
Ik begon met het dagboek.
In haar biografie heeft Artemis Cooper het vanzelfsprekend over het dagboek dat Patrick Leigh Fermor op Athos bijhield. Ze wijdt er een bladzijde of acht aan.
In de tweede alinea die ze aan zijn verblijf daar – Patrick Leigh Fermor was twintig toen hij op Athos van klooster naar klooster trok – verwijst ze naar het feit dat Athos het domein van mannen is:
‘While there is nothing odd about a monastery being celibate, it was in Dafni and Karyes, filled with ordinary workmen, craftsmen and shopkeepers, that the lack of women struck him most forcibly.’
Artemis Cooper verwijst naar deze passage:
‘Na een uur klimmen bereikten we de graat van het smalle schiereiland met aan weerskanten de blauwe Egeïsche Zee. Vlak eronder lag het stadje Karyai. Dit is het bestuurscentrum van het heilige schiereiland. Toen we door de keistraatjes afdaalden, waar het verrassend druk was maar waar lang niet alleen monniken liepen, werd ik onwillekeurig benieuwd naar de bevolking. Wegens het verbod op vrouwen kon niemand hier geboren zijn of een echtgenote hebben, en toch zagen de mannen eruit alsof ze hier permanent woonden. Trekken ze naar het vasteland en komen ze met hun zoons terug, of komen hier alleen verstokte vrijgezellen en vrouwenhaters werken, die de boze wereld zat zijn? Het is me een raadsel.’
(vertaling: Barbara de Lange)
Dat schreef hij op 26 januari 1935 in Koutloumoussiou, een dag nadat hij in Xerapotamos dit optekende:
‘Er kwam een monnik voorbij met twee beladen muilezels; hij had een woeste baard en zijn haar was in een knotje onder zijn zwarte hoge hoed gestopt. Het waren natuurlijk allebei ruinen, want er mogen niet alleen geen vrouwen komen op de Heilige Berg, maar de monniken proberen ook zo veel mogelijk alle andere vrouwelijke wezens te weren; er leven hier al eeuwenlang geen merries, schapen, geiten, teven, poezen enz., en alle kuddes die ik onder het toeziend oog van een herdersjongen met een fluit het hoge gras zie afgrazen dat er tussen de stenen te vinden is, bestonden uit rammen en bokken.’
(vertaling: Barbara de Lange)
Wat mij betreft is er over de manier waarop Patrick Leigh Fermor over de mannelijke soort op Athos schrijft meer – of, iets anders – te zeggen dan ‘struck him most forcibly’.
Op koers richting schrijverschap
Het dagboek dat Patrick Leigh Fermor bijhoudt, ademt nog de relatieve onschuld van een twintigjarige. Hij beschrijft, toont zich dankbaar voor hem verleende gastvrijheid, vervloekt af en toe zijn eigen onwetendheid. Definitieve oordelen velt hij nauwelijks. Het leven is nog een leerschool.
Patrick Leigh Fermor raakt op de Heilige Berg Athos zelden echt van zijn stuk, dus ‘struck him most forcibly’ vind ik wat overdreven. Verbazing of verwondering lijken mij eerder van toepassing. Maar wel verbazing en verwondering die aanzetten tot nadenken over wat het in essentie betekent dat er op Athos geen vrouwen mogen komen.
Zijn ‘groene dagboek’ is nog echt een dagboek. Een verslag van wat hij – een avontuurlijke jongeling, met als bagage een goede opvoeding en in zijn rugzak een aantal literaire voorbeelden (waaronder Don Juan van Lord Byron en The Station van Robert Byron) – meemaakt. Al blijft het bij Patrick Leigh Fermor niet bij in haast gemaakte notities en onsamenhangende gedachten. De jongen die zichzelf voor vertrek een mislukkeling vond, had de ambitie om schrijver te worden. Uit dit dagboek spreekt hoe toegewijd hij dat doel nastreefde.
Nu ik het dagboek gelezen heb – tekst die voorafgaat aan alles dat ik tot nog toe van Patrick Leigh Fermor heb gelezen, is het tijd om te beginnen aan de laatste etappe van zijn reis.
Leave a Reply