Kerst is bij uitstek een christelijk feest. Andere religies staan op andere dagen stil bij de grondslagen van hun geloof. De vraag is dus of Kerstmis in Oostende van Abdelkader Benali wel een kerstverhaal in de oorspronkelijke betekenis van het woord is.
Kerstmis in Oostende is een verhaal over gastvrijheid. Over samen eten, samen delen en welkom zijn in het huis van een ander, maar degenen die gastvrij zijn, hangen een ander geloof aan. Een verhaal over een kind dat zich verwondert en op zijn opa en oma wacht.
Het verhaal van Abdelkader Benali verwijst naar het traditionele kerstverhaal. Hij speelt met wat met kerst te maken heeft. En het is natuurlijk geen toeval dat het verhaal zich afspeelt op 25 en 26 december.
Daags na een gezamenlijke maaltijd overdenkt de man die van de gastvrijheid heeft genoten wat hem overkomen is:
26 december 1999. Ik ben de meneer en zit op het toilet van mijn hotelkamer en vraag me af wie ik moet bedanken voor gisterenavond. De muts? De koude Noord-Atlantische luchtstromen? De Russen die me met hun gelal en geproost het hotel hebben uitgejaagd. Vanochtend hebben ze zich verontschuldigd en me een blikje kaviaar gegeven. Misschien moet ik het Bureau voor Toerisme bedanken. Al wie hier de boel bestiert – ik dank u wel. Ze vonden hun zoon terug op het balkon, veel te koud voor zo’n ventje. Ik ben bang dat hij nu verkouden in bed ligt. Dat is mooi. Geen kleinzoon die ze op het station stond op te wachten, slechts een zoon. Voor sommige mensen is zeven jaar niet-zien als een beetje lucht, in twee zinnen en een schouderophalen samen te vatten. Voor mij is het de ijstijd die nu is aangebroken. Ze zullen zich misschien verzamelen rond het bed van Joesoef. Zijn oma zal extra sterke thee voor hem maken met een takje geneeskrachtige schibakruid erin dat ze uit haar tuintje heeft geplukt en meegenomen. Hier staan we dan. Kan niet anders. Ze komen er vandaan, dat betekent niet dat ze er naar teruggaan. Kunnen ze terug?
Misschien droomt Joesoef dat ze hem dromen. Ze zitten rond zijn bed en wachten af, de kamer gevuld met een dikke dikke laag wolk, hangend als tropische benauwdheid boven de hoofden, waar iedereen voor zichzelf uit mag halen wat erin zit en wat eruit te halen valt. Ik hoop het beste voor ze. Samen rond het bed hun ruggen naar de wereld toegekeerd, weg van de sterren, weg van het knallen van kurken, weg van deze eindtijd. Ik zoek een teken. Een teken dat wordt gewaardeerd. Als het een goed teken is, Joesoef, doe dan een oog open en kijk me aan; als het een slecht voorteken is, Joesoef, hou dan beide ogen gesloten en slaap net zo lang tot je weer beter bent. Dat is voor mij, voor je ouders, voor je opa en oma, en allerlaatst en allerlaatst voor jezelf het beste.’
Leave a Reply