Omdat ik nu eenmaal een oeuvrelezer ben, keek ik al jaren reikhalzend uit naar het verschijnen van Luister naar de wind en Flipperen in 1973 van Haruki Murakami. Samen met het in 2002 voor het eerst in Nederlandse vertaling verschenen De jacht op het verloren schaap (1982) vormen deze twee titels de ‘Trilogie van de Rat’ (van een trilogie alleen het derde deel lezen, vind ik hoe dan ook eigenlijk al een onmogelijke opgave).
Het oeuvre compleet
Toen ik nu alweer jaren geleden een programma maakte over Haruki Murakami ging ik dan ook na wie mij aan Hear the Wind Sing (1979) en Pinball, 1973 (1980) zou kunnen helpen. Uiteindelijk durfde ik Tim Krabbé toch niet te vragen of ik zijn exemplaren – ik vermoedde dat hij over de voor de Japanse markt gemaakte vertaling in het Engels van beide boeken beschikte – mocht lenen.
Van dwangmatig zoeken en verlangd uitkijken – ik ben niet alleen een oeuvrelezer, het liefst heb ik een oeuvre ook nog binnen handbereik – is inmiddels geen sprake meer, want het heeft Haruki Murakami behaagd om Luister naar de wind en Flipperen in 1973 voor publicatie voor zijn lezers buiten Japan vrij te geven.
Motieven die terugkeren
De jacht op het verloren schaap was niet mijn eerste kennismaking met Haruki Murakami. las. Ik leerde hem kennen via Ten zuiden van de grens. Daarna las ik Spoetnikliefde. En toen pas De jacht op het verloren schaap. Na drie boeken begon ik elementen te herkennen die kenmerkend voor Murakami blijken te zijn. Zelfstandig wonende jonge mannen die bij nader inzien minder autonoom zijn dan ze zich voordoen. Mysterieuze meisjes. Spaghetti. Vriendschappen die verloren gaan en geliefden die sterven. Jazz. Nachtclubs. Zoektochten.
Later – toen ik ook Kafka op het strand, De opwindvogelkronieken, Hard-Boiled Wonderland en het einde van de wereld en 1q84 gelezen had – kwamen daar nog andere motieven bij, maar voor Luister naar de wind en Flipperen in 1973 doen die – putten, katten, parallelle werelden, het surreële – er minder toe.
Trilogie?
Met Luister naar de wind en Flipperen in 1973 is de ‘Trilogie van de Rat’ nu dus compleet. Dat mag zo zijn, maar dat gevoel had ik niet toen ik wat voor de eerste twee delen door moet gaan uit had. Ik bedoel: voor mij hoef je Luister naar de wind, Flipperen in 1973 en De jacht naar het verloren schaap geen trilogie te noemen.
Volgens Van Dale is een trilogie een: ‘drievoudig letterkundig product, b.v. drie romans, toneelstukken enz., die één geheel vormen, dezelfde hoofdpersoon, motieven hebben’.
Luister naar de wind, Flipperen in 1973 en De jacht naar het verloren schaap hebben de personages ‘ik’ en ‘Rat’ gemeen. Maar vormen ze één geheel? Ja. Ja… maar…
Ja, maar voor hetzelfde geld vormen ze één geheel met nog meer titels, omdat Haruki Murakami thema’s en motieven herneemt, net zolang totdat hij vindt dat alles wat hij erover te zeggen heeft (of erover te zeggen is), geschreven staat.
Deel van een groter geheel
Hoewel het onmiskenbaar dezelfde personages zijn die de drie boeken bevolken, ze zijn tot op zekere hoogte ook ‘inwisselbaar’, of laat ik het anders zeggen: personages van Murakami hebben ook iets archetypisch, en ze zijn zo aan elkaar verwant dat ‘ik’ en ‘Rat’ in een ander boek niet uit de toon zouden vallen.
En ook de context waarin ze opereren is niet exclusief. Heel veel bier drinken en er niet in slagen een meisje langdurig aan je te binden is niet voorbehouden aan ‘ik’ en ‘Rat’ in Luister naar de wind. En in klein verband samenwerken, een studie eraan gegeven en een toevallige ontmoeting die leidt tot een obsessief op zoek gaan, komen niet alleen in Flipperen in 1973 voor.
Ik durf het zelfs om te draaien: je kunt Luister naar de wind, Flipperen in 1973 en De jacht op een verloren schaap ook heel goed los van elkaar lezen. Sterker nog: als ik niet geweten had dat De jacht op het verloren schaap het derde deel van een trilogie is, zou ik die eerste twee delen niet gemist hebben (en dat had heel wat obsessief zoeken van mijn kant gescheeld).
Een schrijver in wording
Haruki Murakami schreef twee voorwoorden bij Luister naar de wind en Flipperen in 1973. Het ene, uit 1990 – Romans die op de keukentafel zijn geboren – is in deze bundel geplaatst voor Luister naar de wind. Het gaat over de wens van Murakami om schrijver te worden en het moment dat zijn schrijverschap zich daadwerkelijk aandiende (de negenentwintig jarige Murakami lag languit in het gras van het Jinju-honkbalstadion).
Betekenisvoller vind ik het andere voorwoord, geschreven in 2014 – Het ontstaan van mijn keukentafelromans – dat voor de gelegenheid aan Flipperen in 1973 gekoppeld is. Daarin beschrijft Murakami hoe hij zich bewust werd van de manier waarop hij wilde schrijven:
‘Als geboren Japanner heb ik van jongs af aan altijd Japans gesproken, en daarom zit het systeem dat “ik” ben net zo propvol Japanse woorden en uitdrukkingen als een oud pakhuis. Als ik wil beschrijven wat ik allemaal in me voel en zie gebeuren, is het dus binnen dat systeem een furieus komen en gaan, tot het helemaal vastloopt. Maar als ik probeer iets in een vreemde taal te schrijven heb ik veel minder woorden en uitdrukkingen tot mijn beschikking, en dan gebeurt zoiets niet. Wat ik toen ontdekte was dat je, ook met betrekkelijk weinig vocabulaire tot je beschikking, heel goed in staat kunt zijn om je gevoelens en bedoelingen tot uitdrukking te brengen, zolang je die woorden maar effectief gebruikt. Met andere woorden: je hoeft helemaal geen moeilijke woorden te gebruiken, en je hoeft ook geen bloemrijke uitdrukkingen te gebruiken om je lezers te imponeren.’
Met net zoveel vanzelfsprekendheid als Marukami het in die voorwoord schrijft, hoorde ik zoiets al eens eerder door een schrijver zeggen, want toen ik Jan de Hartog jaren geleden vroeg of het feit dat hij zich was gaan bedienen van de Engelse taal invloed had op zijn schrijven, gaf hij ongeveer dit antwoord.
Eerstelingen
Als Haruki Murakami wordt geprezen – er zijn ook mensen aan wie zijn werk niet besteed is – is dat ook vanwege zijn taal. Vanwege de eenvoud. Vanwege zijn metaforen die zelden vergezocht zijn. (In die zin is het bovenstaande citaat uit Het ontstaan van mijn keukentafelromans ook een illustratie van wat in analyses over zijn werk beweerd wordt.)
Maar Luister naar de wind en Flipperen in 1973 prijzen vanwege het doeltreffende taalgebruik of het beschouwen als een (school)voorbeeld van hoe bedoelingen voor het voetlicht te brengen, zou niet terecht zijn. Daarvoor zijn Luister naar de wind en Flipperen in 1973 te prematuur.
Nu ik Luister naar de wind en Flipperen in 1973 gelezen heb, begrijp ik waarom Haruki Murakami aanvankelijk vond dat deze twee titels maar niet wijd verspreid moesten worden. Het zijn onmiskenbaar Murakami’s, maar wat daarna komt is beter (en internationaler).
Wat Murakami zelf van deze boeken vind
In zijn voorwoorden oordeelt Haruki Murakami over Luister naar de wind en Flipperen in 1973. Er mankeert volgens hem nogal wat aan.
Dat hij weinig tijd had om aan Luister naar de wind te werken, was een probleem, maar niet het belangrijkste, lees ik in het voorwoord uit 2014:
‘Maar belangrijker was dat ik er geen flauw benul van had hoe je dat nou doet – een roman schrijven. De grote Russische romans van de negentiende eeuw had ik allemaal stukgelezen, en ook de Amerikaanse hard-boiled mysteryromans, maar eerlijk gezegd had ik daardoor eigentijdse Japanse romans nooit behoorlijk ingezien. Daarom wist ik niet wat voor romans er op dat moment in Japen werden gelezen, laat staan op wat voor manier ik in het Japans een roman moest schrijven.
Maar ach, dacht ik, zoiets zal het wel ongeveer zijn, en in de loop van een aantal maanden flanste ik iets romanachtigs in elkaar. Toen ik het resultaat nog eens overlas, was ik niet heel erg onder de indruk. Qua vorm was het inderdaad een roman, maar bijster interessant kon ik het niet vinden, en toen ik het allemaal een keer gelezen had, was er niets dat me speciaal bijbleef. Nou, als de persoon die het boek heeft geschreven er al zo over denkt, wat moet de lezer er dan niet van vinden?’
Over Flipperen in 1973 zegt hij onder andere dit (in het voorwoord uit 1990):
‘In het algemeen vind ik deze roman evenmin als zijn voorganger uitstijgen boven het niveau van een vingeroefening, maar ik moet bekennen dat ik er een speciale voorliefde voor heb. In dit werk ben ik er namelijk voor het eerst in geslaagd mijn gedachten op één object te focussen: een onvindbare flipperkast. De verteller in dat gedeelte van de roman onderneemt een queeste om die kast te vinden. Een dergelijke plot of structuur is mij uit het hart gegrepen.’
Mooi is dat, een schrijver die kritisch naar zijn eigen werk kijkt en de vinger op de zere plekken legt.
Het enige dat Haruki Murakami niet opheldert, is waarom hij nu wel wil dat Luister naar de wind en Flipperen in 1973 verschijnen in al die landen waar hij inmiddels naam gemaakt heeft…
Leave a Reply