Las ik niet ergens dat het Rijksmuseum heel veel geld heeft neergeteld om de tentoonstelling Late Rembrandt onder de aandacht te brengen? Het Rijks reserveerde 7½ ton om Sterspotjes, advertentiebijlages in kranten, een grote advertentiecampagne en een gesponsorde uitzending van RTL Late Night te laten maken.
Terwijl de directeur van Boijmans van Beuningen jaloers is omdat hij het doorgaans met minder dan tien procent van dat bedrag moet doen om tentoonstellingen in de markt te zetten, zal – dat neem ik tenminste aan – menig hoeder van een klein museum toen hij kennis nam van het pr-budget gedacht hebben dat hij voor dat bedrag één, misschien wel twee hele tentoonstellingen zou kunnen maken.
Maar goed, daar gaat het niet om. Ook voor Rembrandt moet je reclame maken, anders komt er schijnbaar niemand naar hem kijken. Dus moet er geïnvesteerd worden, in de hoop en verwachting dat die 7½ ton verveelvoudigd worden door alle free publicity die daar dan weer het gevolg van is. Want niet schrijven over Late Rembrandt is geen optie.
Als zelfs Fokke en Sukke het over de Late Rembrandt hebben, kan wie zichzelf als cultuurjournalist serieus neemt natuurlijk niet achterblijven.
Ik grijp voor de gelegenheid terug op een oud essay van John Berger. Het heet Rembrandt and the Body, staat in de bundel The Shape of a Pocket en dateert uit 1992.
Berger zoomt in dat essay in op Rembrandts vermogen om via lichaamsdelen verhalen te vertellen. Twee passages in het bijzonder trokken mijn aandacht:
‘His best paintings deliver coherently very little to the spectator’s point of view. Instead, the spectator intercepts (overhears) dialogues between parts gone adrift, and these dialogues are so faithful to a corporeal experience that they speak to something everybody carries within them. Before his art, the spectator’s body remembers its own inner experience’
en
‘When he painted freely those he loved or imagined of felt close to, he tried to enter their corporeal space as it existed at that precise moment, he tried to enter their Hôtel-Dieu. And so to find an exit from the darkness. (…) For Rembrandt, the embrace was perhaps synonymous with the act of painting, and both were just this side of prayer.’
Of het waar is wat hij zegt, weet ik niet – het is maar een interpretatie, en ik las er deze dagen vele – maar John Berger heeft bewezen goed naar kunst te kunnen kijken. Ik ga proberen om met een door hem gerichte blik naar Late Rembrandt te kijken.
Leave a Reply