Afdalen in de donkere kamers van de geest
Pieter Steinz woont op een steenworp afstand van het Haarlemse Dolhuys. Inmiddels is het een museum, maar in de loop der eeuwen had het gebouw afhankelijk van wie de outcasts waren verschillende bestemmingen. Ooit was het – de naam zegt het – een plek waar gekken en dwazen aan het oog van de maatschappij onttrokken werden.
In Het Dolhuys dat in de diverse zalen laat zien hoe er van de Oude Grieken tot nu naar geesteszieken (gekken) en psychisch gestoorden (dwazen) werd gekeken, ontbreekt het hoofdstuk ‘waanzin in de literaire fictie’. En dat terwijl ‘de literatuur niet alleen wemelt van de waanzinnigen, maar ook een belangrijke hulp kan zijn bij het kweken van begrip voor mensen met psychische stoornissen’, aldus Pieter Steinz.
Met zijn Boekenweekessay Waanzin in de wereldliteratuur voorziet Pieter Steinz op bescheiden wijze – hem staan net iets meer dan zestig bladzijden ter beschikking, en wie weet hoe gedegen hij zich doorgaans verdiept in een onderwerp kan niet anders dan constateren dat Waanzin in de wereldliteratuur maar een fractie bevat van wat Pieter Steinz weet – extramuraal in een leemte.
Hij gaat daarbij net zo thematisch te werk als in het museum bij hem om de hoek. Eerst komen de dolhuizen zelf aan bod, daarna de gestoorde personages, vervolgens de gestoorde schrijvers, er wordt ook nog halt gehouden bij de kamer van de psychiater voordat ook Pieter Steinz zelf moet vaststellen dat veel – want gaan goedbeschouwd niet alle romans in zekere zin over (een) gekte? – onbeschreven gebleven is.
Pieter Steinz beperkt zich niet tot het opsommen en toelichten van titels – behalve in de lijstjes waarmee hij Waanzin in de wereld besluit: psychiatrische gevallen in de Nederlandse literatuur; paranoia/paranoïde schizofrenie; syndroom van…; welke diagnose zouden de volgende personages krijgen?; ongevaarlijke gekken; fobieën en manieën; tien klassieke romanpsychiaters – maar laat ook zien hoe de geschiedenis van de waanzin weerspiegeld wordt in de literatuur.
Net als in Steinz: gids voor de wereldliteratuur – de herziene editie van Lezen &cetera: gids voor de wereldliteratuur – paart Pieter Steinz in Waanzin in de wereldliteratuur kennis van zaken aan een aanstekelijk enthousiasme. Ondanks het korte bestek komt er een groot aantal ‘gekken en dwazen’ aan bod. ‘Gekken en dwazen’ waar Pieter Steinz nu eenmaal niet om heen kan, en ‘gekken en dwazen’ waar hij zelf een zwak voor heeft.
NRC Handelsblad tekende aan de vooravond van de Boekenweek de plattegrond van Het Dolhuis van de wereldliteratuur zoals door Pieter Steinz in Waanzin in de wereldliteratuur in kaart gebracht:
Of zijn keuze helemaal representatief is voor de wereldliteratuur weet ik niet – het lijkt me dat de westerse letteren ietwat oververtegenwoordigd zijn, bovendien vermoed ik dat iedere lezer wel een ontbrekende schrijver, titel of hoofdpersoon weet te noemen – maar er zitten in Waanzin in de wereldliteratuur genoeg gemankeerden met wie ik nader kennis wil maken, liefst op zo kort mogelijke termijn.
Ondanks de beperkte ruimte weet Pieter Steinz de maatschappelijke context en de eigenheid van een schrijver, werk en/of personage te schetsen. Bovendien ziet hij ook nog kans om een aantal literatuurwetenschappelijke opmerkingen te plaatsen.
Over het niet voetstoots aannemen dat alle literatuur autobiografisch is (maar soms juist wel) – om er bijvoorbeeld vervolgens op te wijzen dat het niet anders kan dan dat Virginia Woolf bij het schrijven van Mrs Dalloway geput heeft uit eigen hallucinante ervaringen – en over romans die niet per se een voertuig zijn van ideeën van een schrijver – terwijl The Bell Jar van Sylvia Plath volgens hem wel degelijk ook gelezen kan worden als een feministische kijk op hoe moeilijk intelligente en ambitieuze vrouwen het hadden voor de pil en de Tweede Feministische Golf.
Open deuren wellicht voor wie regelmatig met een boek op de bank zit. Maar vanwege de Boekenweek kan Pieter Steinz niet voorzichtig genoeg zijn. Je weet maar nooit wie er met Waanzin in de wereldliteratuur op de loop gaat.
Dat Pieter Steinz het Boekenweekessay mocht schrijven, was vast ook bedoeld als eerbetoon vanwege de vele diensten die hij de literatuur in diverse hoedanigheden heeft bewezen. Helemaal los daarvan staat dat het Boekenweekessay met Waanzin in de wereldliteratuur weer eens echt een essay is. Een op schrift gestelde proeve van belezenheid waarin het beschouwende en het persoonlijke elkaar aanvullen. Het is vooral daarom dat de keuze voor Pieter Steinz een gelukkige is.
Amsterdam : CPNB, 2015
ISBN 978-90-596-5276-7
P. van de Wiel says
Ik heb het pas gekocht. Na deze recensie ga ik het zeker lezen. Paul
P. van de Wiel says
Liliane Waanders, je hebt gelijk! Ruimschoots de moeite van het lezen waard en heel veel nieuwe feiten te weten gekomen, zoals bijvoorbeeld over de hardvochtige cynicus Flaubert.