Teleurgesteld moest ik vaststellen dat Koninkrijk en ballingschap van Albert Camus in mijn boekenkast ontbrak. Helaas, want nadat ik de film Loin des hommes zag, wilde ik heel graag weten welke vrijheden regisseur David Oelhoffen zich ten opzichte van het oorspronkelijke verhaal van Albert Camus veroorloofd had.
Dat de film aangekondigd stond als een western – wat voor western precies weet ik niet meer – vond ik niet per se een pre, maar ik liet me door de stills die leegte en traagheid beloofden verleiden. Het landschap, de acteurs en het verhaal – dat letterlijk gaat over hoe het is om als geassimileerde Fransoos levend in het oog van de storm die Algerijnse Onafhankelijkheidsoorlog heet gedwongen te worden je plicht ten opzichte van het ‘vaderland’ te vervullen, maar figuurlijk voor veel meer (innerlijke) conflicten en afhankelijkheidsrelaties staat – deden de rest.
In Loin des hommes spreek veel voor zich en hoeft David Oelhoffen nauwelijks iets te vertellen. Hij kan alles laten zien. Maar hoe deed Albert Camus dat?
Ik vond het verhaal – L’hôte – op internet, maar een oordeel vellen terwijl ik het Frans niet voldoende machtig ben om een verhaal in die taal volledig te doorgronden daar waag ik me niet aan.
Voor uitgeverij De Bezige Bij was Loin des hommes aanleiding om Koninkrijk en ballingschap te herdrukken, maar voordat ik de kans kreeg de filmeditie te kopen, tikte ik tweedehands in een exemplaar uit 1962 op de kop.
De gast telt zeventien bladzijden. Ook in het verhaal zijn de schoolmeester en de Arabier tot elkaar veroordeeld. De schoolmeester – van Franse komaf maar geboren en getogen in Algerije – krijgt de opdracht de Arabier, verdacht van het plegen van een moord – geen politieke, hij heeft zijn neef doodgeschoten – naar de rechtbank te brengen, opdat over hem geoordeeld kan worden, en hij zijn straf niet zal ontlopen.
David Oelhoffen heeft veel letterlijk aan Albert Camus ontleend en toch is Loin des hommes een ander verhaal dan L’hôte / De gast.
Camus mocht aannemen dat het voor zijn lezers duidelijk was dat L’hôte / De gast speelt tegen de achtergrond van de Algerijnse Onafhankelijksoorlog. Hij schreef het verhaal in 1957, drie jaar nadat de oorlog uitbrak. Niemand – en zeker wie Camus’ geschiedenis kende – zal er toen van opgekeken hebben dat hij de schoolmeester er niets voor laat voelen om de Arabier – per slot van rekening ook een mens – uit te leveren.
Nergens benoemt Camus expliciet dat zijn verhaal over die oorlog gaat of dat de schoolmeester tussen twee vuren staat. Dat is van meet af aan duidelijk.
Oelhoffer heeft daarvoor tijd en een extra verhaallijn nodig.
Terwijl L’hôte / De gast zich grotendeels binnenskamers afspeelt – Camus laat de tocht die de beide mannen maken tweeënhalve pagina duren – draait Loin des hommes om het onderweg zijn in een onherbergzame landschap.
Uiteindelijk is het niet de schoolmeester die over het lot van de Arabier beschikt: hij maakt op een kruispunt van wegen zelf een keuze, wetende wat hem waar te wachten staat. Die weloverwogen keuze is in het verhaal overigens een andere dan in de film.
En de schoolmeester… die keert in beide gevallen terug naar huis. Zich rekenschap gevend van de gevolgen van zijn handelen.
Ik dacht dit keer echt dat ik een film gezien had die ik beter vond dan het boek. Maar naarmate ik er langer over nadenk, kan ik toch niet anders dan concluderen dat Loin des hommes een prachtige film is. Het is alleen jammer dat hij op een boek gebaseerd is. Uiteindelijk verkies ik de karige Camus, die het verhaal veel meer dan Oelhoffen voor zich laat spreken, waardoor het dilemma waarvoor de schoolmeester zich geplaatst ziet des te existentialistischer is.
(Filmjournalist Omar Larabi keek samen met zijn vader die als kind de Algerijnse Onahankelijkheidsoorlog meemaakte naar Loin des hommes. Zijn/hun bevindingen staan in de Filmkrant: We zijn wel/geen Galliërs.)
Leave a Reply