Vorige week ging Moeder & Grunberg in première. Ik zat in de zaal en wist dat Arnon Grunberg, zijn zus, zijn (ex en vriendin) en zijn petekind in diezelfde zaal zaten. Zijn moeder kon er die avond helaas niet bij zijn – niet mijn woorden: zo werd haar afwezigheid tot twee keer toe verwoord, en dat terwijl mevrouw Grünberg-Klein op 9 februari jl. overleed.
Samen met ons keken zij naar een film over hen. Omdat Moeder & Grunberg een nogal persoonlijke film is, was ik mij van hun aanwezigheid voortdurend bewust.
In hun laatste zomer samen filmde Pascalle Bonnier Hannelore Grünberg-Klein en Arnon Grunberg. Zij is het materiaal voor zijn volgende roman. Onder andere daarom woont hij tijdelijk weer thuis.
Voor die nieuwe roman moet hij research doen. Moet hij zijn moeder interviewen. Hij vermoedt dat vragen stellen hem beter af zal gaan als daar iemand bij is.
Die ander is Pascalle Bonnier met haar camera.
Pascalle Bonnier registreert. Moeder. Moeder en zoon. Moeder, zoon, (ex en vriendin) en petekind. Moeder, zoon en uitgever. Moeder, zoon, dochter en dokter. Moeder, zoon en dochter. Zoon, petekind, en (ex en vriendin). Zoon en petekind. Zoon. Ze dringt zich niet hinderlijk op, maar is er bij ook als het heel privé wordt.
Ze legt vast wat er die zomer gebeurt. Ze filmt het dagelijks leven en gebeurtenissen die het ritme verstoren. En ze filmt een zoon die zijn moeder vragen stelt. Vragen over haar jeugd en vragen over haar oorlog.
Na het registreren moest er gekozen én gemonteerd worden. Pascalle Bonnier laat Arnon Grunberg voorlezen uit Blauwe maandagen en plakt die tekst over beelden van een moeder waaruit alle woede inmiddels is weggevloeid. Een moeder die nu vooral bang is dat er huisraad sneuvelt. Ze laat de zoon zo praten dat hij de voice-over van zijn eigen leven wordt.
Langzaam maar zeker ontstaat Moeder & Grunberg. Een dubbelportret dat zo privé is dat ik me ook ongemakkelijk voelde toen ik daar zat in die zaal aan de overkant van het IJ. Ook. Want er mag ook gelachen worden.
Ik wist wel dat de relatie tussen Arnon Grunberg en zijn moeder een bijzondere was. Dat zij heel veel belden bijvoorbeeld. Maar het is toch anders als je hoort hoe gesprekken verliepen. Als je hem moed hoort inpraten. Als je haar hoort liefkozen.
En nu ben ik er bij als er in huiselijke kring onenigheid ontstaat, als moeder in het ziekenhuis gewezen wordt op de risico’s van een operatie en als zij in haar eigen huis stil voor zich uit staart, het hoofd in de rimpelige handen. Dat voelt nog veel ongemakkelijker dan Grunberg lezen.
Ik was natuurlijk gewaarschuwd, en toch gaf ik gehoor aan de uitnodiging er die avond bij te zijn. Waarom? Gewoon. Omdat de personages in Moeder & Grunberg me dierbaar zijn.
Gisteren keek ik thuis voor de buis nog een keer. Het viel nog steeds niet mee om zo dicht op de huid van moeder en Grunberg te zitten.
Hier de hele documentaire.
Leave a Reply