Natuurlijk las ik eerst Onderworpen voordat ik aan Aan de rand van de wereld: Michel Houellebecq van Martin de Haan begon. Maar omdat ik het boek over Houellebecq vrijwel onmiddellijk na zijn nieuwe roman las, keek ik af en toe wel vrolijk op vanwege de verenigbaarheid van karakters.
Hoofdpersoon in Onderworpen is een man die aanzien verwierf als kenner van het werk van Joris-Karl Huysmans. Nadat de Moslimbroederschap de verkiezingen gewonnen heeft en er een islamitische wind door de Sorbonne is gaan waaien, is zijn rol uitgespeeld. Aanvankelijk spijt hem dat nauwelijks – de financiële vergoeding die tegenover zijn wel zeer vervroegde uittreding staat (hoe moet nog een jaar of twintig tot zijn pensioen), maakt dat hij comfortabel kan blijven leven – maar als hij gevraagd wordt om de Pléiade-uitgave van het werk van Huysmans – dat om een onverklaarbare reden nog niet in de reeks verschenen is – te begeleiden doet hem dat goed.
Denkend over hoe die klus te klaren, overweegt hij:
‘De vraag van de noten was zoals altijd de neteligste. Sommige pseudowetenschappelijke edities hadden er goed aan menen te doen informatieve noten te wijden aan de ontelbare schrijvers, musici en schilders die Huysmans citeert. Dat leek me volstrekt zinloos, zelfs als de noten aan het eind van het boek kwamen. Afgezien van het feit dat ze het werk topzwaar dreigden te maken, zou je nooit echt zeker kunnen weten of je te veel – of niet genoeg – zei over Lactantius, Angela van Foligno en Grünewald; wie er meer van wilde weten moest zich zelf maar documenteren, punt uit.’
(vertaling: Martin de Haan)
En dan is er natuurlijk nog de vraag: wat voor noten. Eindnoten of voetnoten? Ook daar heeft François duidelijke ideeën over:
‘De moeilijke woorden en neologismen die Huysmans gebruikte rechtvaardigden daarentegen ruimschoots de toevlucht tot een notenapparaat – dat ik eerder voor me zag in de vorm van voetnoten dan van eindnoten om het lezen niet te veel te vertragen.’
(vertaling: Martin de Haan)
Niet iets om opgewonden van te raken. Maar toen las ik in De wereld op een afstand – interview 2, opgenomen in Aan de rand van de wereld: Michel Houellebecq dit:
‘Ik vraag me ook af hoe jij wilt dat je werk over honderd jaar wordt uitgegeven in de Bibliothèque de la Pléiade. Moeten er voetnoten worden toegevoegd om al die verwijzingen uit te leggen?
Ik ben een groot voorstander van voetnoten. In mijn opvatting moet een roman geworteld zijn in een land of een tijd. Maar het probleem doet zich niet alleen voor bij de Pléiade, het doet zich ook al voor bij vertalingen’,
(vertaling: Martin de Haan)
en in Hoe fictie werkt – interview 3 dit:
‘De tweede fles wijn gaat open en we praten verder over het boek [Onderworpen, lw]. Ik confronteer hem met een interessant vertaalprobleem: hoe zullen we dit keer omgaan met de vele verwijzingen naar typisch Franse zaken en personen? In zijn eerdere romans heb ik steeds een verklarende woordenlijst of een lijst van Franse namen opgenomen, waarnaar in de tekst verwezen werd met een sterretje. Het weglaten van die lijst in De kaart en het gebied bracht nogal wat gemopper teweeg onder recensenten (…). Ook Onderworpen wemelt van de Franse feiten en namen die de Nederlandse lezer niet kent, inclusief fictieve die niet van de echte te onderscheiden zijn. Toch maar weer verklarende noten dan, inclusief fictieve?
Houellebecq: “Noten voor fictieve feiten en namen, dat zou absurd zijn. Maar sowieso moet je de wereldkennis van de gemiddelde Franse lezer niet overschatten. Als ik een reeksje namen van politiek journalisten noem, weet niemand of al die mensen wel echt bestaan. Die politieke journalistiek is een niche, daar zijn maar een handvol mensen echt in geïnteresseerd. Het overgrote deel van het publiek kent alleen de paar commentatoren die in het avondjournaal komen, en dan nog. Nee, geen noten voor namen van personen. En bijna altijd blijkt wel uit de context om wat voor persoon het gaat, de noot herhaalt dat dan nog eens, maar is dus eigenlijk totaal overbodig. Bij Dostojevski bijvoorbeeld heb je zo’n liberaal die steeds een vertalersnoot krijgt waarin wordt vermeld dat het een bekende liberaal is. Ik sla dat soort noten zelf altijd over. Noten over onbekende woorden, van gerechten en drankjes en zo, die interesseren me wel.” ‘
(vertaling: Martin de Haan)
(In Onderworpen staan geen noten. Dat op een paar personages iedereen echt bestaat wist ik tijdens het lezen niet. En zo hoort het wat mij betreft: Onderworpen is een roman, die moet voor zich spreken.)
In Aan de rand van de wereld: Michel Houellebecq (‘dit is een boek zonder voetnoten’) bundelde Martin de Haan, de vaste vertaler van Michel Houellebecq, wat hij in de loop der jaren over Houellebecq schreef.
Er staat één tekst van Michel Houellebecq zelf in: Doodgaan. Ook daarin gaat het onder andere over voetnoten. In Doodgaan komt de biografie ter sprake waar Denis Demonpion aan werkt. Een biografie waar Houellebecq niet blij mee is.
Het hele idee van een biografie stond Houellebecq zo tegen dat hij overwoog zelf een korte autobiografie te schrijven, maar daar zag hij snel vanaf, toen hij besefte dat hij het een stomvervelende klus vond. Maar:
‘Toen kreeg ik een ander idee, dat ik nog altijd prachtig vind. Ik zou Demorpion [sic] zijn biografie laten schrijven, onderzoek laten doen enzovoort, daarna zou hij mij zijn voltooide manuscript sturen. Ik zou dat lezen en dan voetnoten toevoegen. Ik zou op geen enkele manier ingrijpen in de tekst van de auteur, maar hij zou moeten beloven dat hij mijn noten volledig zou respecteren. Zou zouden we een curieus eindproduct krijgen dat volgens mij op niets zou lijken dat in dit genre ooit is gedaan.
(…)
Mijn verhouding tot voetnoten is nogal paradoxaal: meestal erger ik me er vreselijk aan, ik vind het ondraaglijk dat de auteur steeds wordt onderbroken; maar soms geniet ik er met volle teugen van. Ik heb er tot nu toe nauwelijks plaats voor gevonden in mijn eigen boeken, terwijl ik met motto’s meteen heel makkelijk uit de voeten kon; maar elke keer als ik een noot heb gebruikt, was het een groot succes – de enige voetnoot in mijn essay over Lovecraft heeft al meteen een echt bijzonder effect. Ik had het graag ook op grotere schaal geprobeerd, en mijn eigen leven leek me daarvoor ideale stof.’*
(vertaling: Martin de Haan)
Denis Demonpion vond het jammer genoeg geen goed idee.
* Hier heb ik De koude revolutie – daarin staat het essay dat Michel Houellebecq over H.P. Lovecraft schreef – niet bij de hand. Ik kan de voetnoot waar Houellebecq naar verwijst dus niet citeren.
Onderworpen
Michel Houellebecq
Amsterdam : De Arbeiderspers, 2015
ISBN 978-90-295-3861-9
Aan de rand van de wereld: Michel Houellebecq
Martin de Haan
Amsterdam : De Arbeiderspers, 2015
ISBN 978-90-295-3852-7
Leave a Reply