Een verhaal moet ergens spelen
Voor de verhalen had ik De ochtenden – de keuze die Jan van Mersbergen maakte uit de verhalen van Sanneke van Hassel – niet hoeven lezen. Die verhalen kende ik bijna allemaal. Bijna allemaal, want ik las IJsregen, Witte veder en Ezels al eerder. Alleen aan Hier blijf ik kwam ik niet eerder toe.
Hier blijf ik is een ander boek dan IJsregen, Witte veder en Ezels en de verhalen zijn van een andere orde dan die in de eerste drie bundels. De verhalen in Hier blijf ik zijn gebaseerd op foto’s in het kader van De Kracht van Rotterdam gemaakt door jonge Rotterdamse fotografen. Uit die in Rotterdam ‘getrokken’ foto’s maakte Sanneke van Hassel een keuze en ‘schreef er een verhaal bij dat zich ergens in de stad van haar verbeelding afspeelt’.
De stad van haar verbeelding …
In de inleiding die Jan van Mersbergen schreef bij De ochtenden las ik hoe gehecht Sanneke van Hassel aan Rotterdam is en hoe Rotterdams hij haar verhalen vindt:
‘Zij houdt haar schrijven bij haar stad. De personages die Sanneke opvoert zijn de mensen van Rotterdam, van de haven en van de stad, een Chinees met een snackbar, een alleenstaande moeder, een Duitser in een kroeg, de ouderen, de kinderen. Als de verhalen uitwaaieren over het land dan blijft Rotterdam in zicht, zoals vanaf een volkstuintje in Delft. En als Sanneke schrijft over Amsterdam dan schrijft ze over Café Mulder.
Zodra ze haar Rotterdamse deur uit stapt zijn daar de Rotterdammers, heel verschillend van afkomst, allemaal samen in die stad. Geen trapgevels en grachten. Ook geen mensen die zich weten te presenteren met mooie kleding, mooie gebaren, mooie taal. Wel uiteenlopende levens die langs elkaar heen scheren. Van alle leeftijden, uit alle windstreken. Deze stad verpakt in levende personages.’
De stad van haar verbeelding?
Als Jan van Mersbergen niet zoveel nadruk had gelegd op de relatie die Sanneke van Hassel heeft met Rotterdam, dan was mij waarschijnlijk ook deze keer niet opgevallen hoe prominent de stad in de verhalen in IJsregen, Witte veder en Ezels aanwezig is.
Omdat verhalen ergens moeten spelen neem ik de omgeving nauwelijks in mij op. Net zoals ik Amsterdamse grachten in romans doorgaans voor kennisgeving aanneem, zou haar stad voor mij niet meer dan een decor geweest zijn. Dom, dom, dom.
Na de inleiding was ik tijdens het lezen van De ochtenden extra alert. En omdat ik sinds kort thuis ben in Rotterdam kon (en wilde) ik niet meer om de stad en haar bewoners heen. Ik zag ze helemaal voor me. Het ging zelfs zover dat ik me als ik tussendoor even de stad in moest, verbeeldde dat ik Anne, Olga, Jing Jing én de moeder van Parel zag lopen.
De stad en haar verbeelding.
Toen ik De ochtenden uit had, begon ik in Hier blijf ik. De tien – naar verhouding korte – verhalen uit Hier blijf ik die Jan van Mersbergen voor De ochtenden selecteerde – gek genoeg niet het verhaal waaraan de bloemlezing haar naam dankt – las ik in eerste instantie dus zonder de foto’s te zien die Sanneke van Hassel op een idee gebracht hadden.
Met de foto’s erbij wordt duidelijk hoe associatief van geest Sanneke van Hassel is. En hoe goed ze haar stad kent (zonder beelden maken de verhalen helemaal niet zo’n Rotterdamse indruk). Terwijl ik me nauwelijks kan oriënteren – ik herkende alleen een loopplank in de Veerhaven en de taartenvitrine in LantarenVenster – vormen bij haar locaties, personages en geschiedenissen een drie-eenheid. Een geschreven gezicht op Rotterdam.
De stad in haar verbeelding.
Ik zal niet de enige zijn die Rotterdam aanvankelijk over het hoofd zag tijdens het lezen van de verhalen van Sanneke van Hassel. Zoals ik al eerder schreef: een verhaal moet ergens spelen.
Natuurlijk weet ik dat schrijvers ergens wonen en dat de mensen, de dieren en de dingen in hun omgeving het risico lopen op te duiken in hun werk. Er zijn ook schrijvers die samenvallen met hun omgeving: Adriaan van Dis hoort bij de duinen en Boudewijn Büch is geworteld in geestgrond. Louis Couperus en Den Haag zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden en zonder Jan Siebelink zou Velp onder de rook van Arnhem zijn blijven liggen.
Dat Anton Wachter in Lahringen woonde is geen toeval en Albert Egberts kende Geldrop niet voor niets op zijn duimpje. Dat is allemaal biografisch breed uitgemeten.
Locaties in de literatuur kunnen van (autobiografische) betekenis zijn. Het kan zelfs zover gaan dat de plaats waar een schrijver is opgegroeid of zich op latere leeftijd blijvend gevestigd heeft, hem/haar tot de schrijver maakt die hij/zij is.
Als ik Jan van Mersbergen goed begrijp, zou Sanneke van Hassel een andere schrijver geworden zijn was zij niet in Rotterdam geworteld.
Dat Rotterdam tot haar verbeelding spreekt, is duidelijk. Sanneke van Hassel neemt nauwkeurig waar en heeft oog voor mensen in de marge. De meest essentiële vraag lijkt mij of ze elders anders zou kijken. Die vraag kan ik niet beantwoorden. Ik ken Sanneke van Hassel niet. Ik lees haar werk.
De ochtenden: een keuze uit de verhalen door Jan van Mersbergen
Sanneke van Hassel
Amsterdam : De Bezige Bij, 2015
ISBN 978-90-234-9220-7
Hier blijf ik
Sanneke van Hassel
Amsterdam/Rotterdam: De Bezige Bij & De Kracht van Rotterdam, 2014
ISBN 978-90-234-8775-3
Leave a Reply