Wie een biografie schrijft is doorgaans velen dank verschuldigd. Zo ook Cristina de Stefano die Oriana, een vrouw schreef. Zij besluit Oriana, een vrouw dan ook met een dankwoord van vierenhalve bladzijden.
Dat dankwoord begint met de constatering dat Oriana Fallaci – had zij nog geleefd, ze overleed in 2006 – niet blij met het boek geweest zou zijn: ‘Het is duidelijk dat ze dit boek zou hebben afgekeurd.’
Dat zegt Cristina de Stefano niet zomaar. Ze baseert zich op wat Oriana Fallaci in de jaren negentig zei tegen iemand die het voornemen had haar biografie te schrijven:
‘Ik heb nooit een persoonlijk biografie van mij geautoriseerd en zou dat ook nooit doen. Dat heb ik je duizend keer gezegd. Mijn advocaten hebben altijd mensen tegengehouden die mijn persoonlijke biografie wilden schrijven, oftewel de geschiedenis van mijn leven en mijn familie. En je kent de redenen. De ene is dat ik nooit aan iemand anders de geschiedenis van mijn leven zou toevertrouwen; een andere is dat biografen net als vertalers verraders zijn en te goeder of te kwader trouw altijd fouten maken; weer een andere is dat ik sta op mijn privacy.’
(vertaling: Jan van der Haar)
Dat Oriana Fallaci Cristina de Stefano tot in haar dromen achtervolgde wekt dan ook geen verbazing.
De biografe klaarde haar klus ondanks dat (en dankzij medewerking van Fallaci’s erfgenaam, waardoor Oriana, een vrouw toch min of meer een geautoriseerde biografie is), en zegt daarvoor dus diverse mensen dank.
En:
‘Tot besluit dank ik de eik uit de tuin van roeivereniging Ticino in Pavia, mijn sportclub aan de rivier waar ik het boek in de loop van drie lange Italiaanse zomers geschreven heb. Deze boom heeft me genereus schaduw, koelte en het fantastische geluid van zijn immer bewegende bladeren geschonken.’
Doe mij ook zo’n eik, zou ik op een dag als vandaag zeggen.
Oriana, een vrouw
Cristiana de Stefano (vertaling: Jan van der Haar)
Amsterdam : Xander, 2015
ISBN 978-94-0160-336-2
Leave a Reply