Tim Parks wijdt in Waarom ik lees: de veranderende wereld van het boek veel woorden aan literatuur die de grens over gaat. Volgens Tim Parks doet het streven naar internationale roem ’s lands literatuur geen goed. Wie per se wereldliteratuur wil schrijven, doet zoveel concessies dat er weinig eigens overblijft. Tim Parks houdt van kunst die thuisblijft. Sterker nog hij ziet er de noodzaak van in.
‘Een van de functies van een canon of een nationale traditie was het leveren van een verzameling bekende teksten van verleden tot heden, die essentieel zijn voor iemands eigen samenleving en waarmee een schrijver zijn positie zou kunnen bepalen aan de hand van overeenkomsten en verschillen met schrijvers rond hem en die hem zijn voorgegaan. Een nuance zegt meer dan iets totaal nieuws; hoe meer overeenkomsten, hoe zwaarder de verschillen meetellen.’
(uit het essay Stuurloos schrijven in de wereld, vertaling: C.M.L. Kisling)
Stijl is een van de slachtoffers van de internationalisering van de literatuur.
‘Bij stijl gaat het dus om een ontmoeting tussen de woordschikking binnen het proza en de verwachtingen die erbuiten heersen. Je kunt geen sterke stijl hebben zonder een groep lezers die in staat zijn hem te herkennen en te waarderen door zijn afwijkingen van het gewone taalgebruik.’
(uit het essay Schrijven zonder stijl, vertaling: C.M.L. Kisling)
Tijdens een receptie in de National Gallery of Scotland zegt een van de directeuren van het Edinburgh Book Festival tegen Tim Parks:
‘Als een boek echt goed is, zal het iedereen, waar ook ter wereld bereiken.’
(uit het essay: Kunst die thuisblijft, vertaling: C.M.L. Kisling)
Daar denkt hij anders over:
‘ “Het is interessant,’ zeg ik tegen haar, “dat dit geloof in de universele aantrekkingskracht van mooie literatuur naadloos aansluit bij commerciële doeleinden. Hoe beter een boek is, hoe meer het zijn oorsprong ontstijgt, hoe beter het overal ter wereld te verkopen is.” ‘
(uit het essay: Kunst die thuisblijft, vertaling: C.M.L. Kisling)
Ik snap waar Tim Parks zich zorgen over maakt, maar ik weet niet of ik het met hem eens ben. Ik kan me namelijk niet voorstellen dat schrijvers primair gaan voor een doorbraak op het podium van de wereldliteratuur. Dat het er desondanks van komt, is commercieel gezien mooi meegenomen, en niet andersom.
—
Eén van de schrijvers die het moet ontgelden omdat hij volgens Tim Parks toeschrijft naar een internationaal publiek is Gerbrand Bakker. Parks noemt hij in de essays die samen Waarom ik lees: de veranderende wereld van het boek vormen drie keer.
De eerste keer nadat hij Hugo Claus geprezen heeft. Claus vond het volgens Parks niet erg dat zijn werk nauwelijks de taalgrens passeerde, en deed geen moeite om het zijn lezers én vertalers makkelijk(er) te maken:
‘In scherp contrast daarmee vereist het werk van hedendaagse schrijvers als de Noor Per Petterson, de Nederlander Gerbrand Bakker en de Italiaan Alessandro Baricco zo’n inzet of kennis niet, en geeft het evenmin een beloning voor gedane moeite. Wat belangrijker is, is dat de taal eenvoudig is gehouden.’
(uit het essay De saaie nieuwe wereldroman, vertaling: C.M.L. Kisling)
De derde keer dat hij Gerbrand Bakker noemt, gaat het ook weer over de vertaalbaarheid van zijn werk:
‘Toen ik gevraagd werd om in één artikel een nieuwe vertaling van Hugo Claus’ De verwondering (1962) te bespreken samen met Per Pettersons Paarden stelen (2003) en Gerbrand Bakkers Boven is het stil (2006), merkte ik dat er in de veertig jaar tussen Claus en die anderen een belangrijke verandering had plaatsgevonden. De recentere romans waren weliswaar vertaald uit het Noors en het Nederlands naar het Engels, maar dat was niet te vergelijken met de veel lastiger taak van het vertalen van Claus en schrijvers als hij. Het leek zelfs alsof de hedendaagse schrijvers al een vertaling binnen hun eigen taal hadden bewerkstelligd; ze hadden een lingua francca ontdekt in hun eigen spreektaal,een zekere onomwondenheid, een overeengekomen manier om de dingen te zeggen, te zien en weer te geven, die een vertaling gemakkelijker en effectiever maakt. Je kunt het een vereenvoudiging noemen, of een soort uitlijning in verschillende talen van hoe het gedaan moet worden. Dat brengt onvermijdelijk een verarming met zich mee.’
(uit het essay: Je Engels is te zien, vertaling C.M.L. Kisling)
(De tweede keer noemt hij Gerbrand Bakker als gunstige uitzondering (zo lees ik het althans) in de context van de eenheidsworst die ontstaat als schrijvers literair gaan doen:
‘Literaire fictie is een genre geworden als elk ander, met een zeker traject, een voorspelbare opbrengst, en een redelijk beperkt en goed in kaart gebracht aanbod van westerse wijsheid. Veel zeldzamer is het soort boek (men denke aan Gerbrand Bakkers boek Boven is het stil, of Peter Stamms Op een dag als deze, of alweer een tijdje geleden, de fantastische Australische schrijfster Christina Stead met Letty Fox: Her Luck) waarin de schrijver verrassend genoeg rechtstreeks vanuit zijn ervaring en fantasie schijnt te werken, en uitsluitend beroep doet op zijn kennis van eerdere literatuur in zoverre die iets aandraagt waarmee er leven op de bladzijde gebracht kan worden.
(uit het essay: Het beroep schrijver, C.M.L. Kisling))
—
Ondertussen oogst Gerbrand Bakker andermaal succes daar waar Engels gelezen wordt. Na The Twin (Boven is het stil) – waarmee hij en zijn vertaler David Colmer in 2010 de International IMPAC Dublin Literary Award wonnen, in hetzelfde jaar werd de roman genomineerd voor de Best Translated Book Award – en The Detour (De omweg) – dat in 2013 de Independent Foreign Fiction Prize won en een jaar later de shortlist haalde van de International IMPAC Dublin Literary Award – krijgt nu June (Juni) goede recensies.
Dit stond in juni in Irish Times:
‘Bakker has many gifts; a precise prose style, a superb ear for dialogue, dry humour in abundance, and the ability to be profoundly moving without venturing into sentimentality.’
Dit schreef The Guardian in juli:
‘(…)but however much we learn as the book develops, however much more our picture is filled out, there is no easy meaning in it, no reassuringly tidy explanation – things happen and have consequences, time passes, lives are just what they are; that’s all there is to it. There is no drama any more, only reflectiveness – yes, there are events, but they are mostly trivial; there are old family resentments, but they’re pretty small ones; the pain, even of a great loss, is partly muted now. Bakker is unafraid of stillness, and a master of emotional restraint, and on the small, quiet canvas of June, both of these are very much in evidence.’
Gerbrand Bakker mag dan spaarzaam zijn met woorden. Maar dat is hij niet om de buitenlandse markt te bedienen en zijn vertalers van dienst te zijn. Hoewel ik niet alles gelezen heb, kan ik me zo voorstellen dat het taalgebruik hoort bij de verhalen die Gerbrand Bakker wil vertellen. Verhalen die volgens mij heel erg in ‘Holland’ geworteld zijn.
Daar refereert ook het Letterenfonds aan, dat de boer op ging om buitenlandse uitgevers voor Juni te interesseren:
‘Bakker’s concise, sometimes rather languid style is used to great effect in evoking the world of a village in North Holland forty years ago: porridge for breakfast, the baker’s new Volkswagen van, the children dressed in hand-knitted cardigans for the queen’s visit.
As in Boven is het stil (The Twin), Juni has a farm setting, so little is said and emotions are never expressed. Bakker’s unemotional style guards against sentimentality – we are after all dealing with the death of a child – without being any the less moving for that. We see family relationships that have run aground, leaving nothing but incomprehension and stifled rage, but as in his debut there are moments to make us laugh or smile.’
—
Ik vorder maar langzaam in Waarom ik lees: de veranderende wereld van het boek. Tim Parks levert stof tot nadenken (schrijven is een vorm van nadenken). En hij schrijft zo dat je bij de les moet blijven, wil je de draad van zijn betoog niet kwijtraken. Vooralsnog vind ik de vragen die hij opwerpt overigens interessanter dan de antwoorden die hij geeft.
Waarom ik lees: de veranderende wereld van het boek
Amsterdam : Arbeiderspers, 2015
ISBN 978-90-295-3935-7
Leave a Reply