Omdat Dimitri Verhulst de 71e zou zijn die zich aan een vertaling van de eerste vijf Bijbelboeken waagde, is Bloedboek – het resultaat van zijn inspanningen – ook in een luxe editie verschenen: 71 exemplaren in schapenvacht gebonden (met rood-op-snee en leeslint, Arabisch genummerd en gesigneerd; € 250).
Hoe ze – wie eigenlijk? – op het idee kwamen dat Dimitri Verhulst de 71e herverteller was, vroeg ik me bij het lezen van het persbericht van de uitgever helemaal niet af. Waarschijnlijk was ik afgeleid door dat boek van bont.
Toen ik gisteren in De blonde neger en andere portretten las wat Joseph Roth in 1924 naar aanleiding van de komst van een aantal exotische dieren naar de dierentuin van Berlijn schreef:
‘Het schijnt dat Onze-Lieve-Heer hen werkelijk in de eerste dagen geschapen heeft, toen hij nog fris was, en ons pas toen de vermoeidheid al had toegeslagen en hij het verschil niet meer zag tussen zijn evenbeeld en een karikatuur van zijn verheven persoonlijkheid. God was de allereerste karikaturist toen hij de mensen schiep. Maar toen hij nog aan de dieren werkte, hield hij van de wereld in wording met de naïeve sentimentaliteit van een pril beginner, met de passie van een bezetene, met de pathos van de schepper. Toen hij echter de mens adem inblies was het al de adem van de ironie, de twijfel, de onverschilligheid. En zo zijn wij ontstaan.’
(vertaling: Els Snick)
moest ik enorm aan Dimitri Verhulst denken. Eigenlijk dacht ik: zouden ze Joseph Roth wel meegeteld hebben?
Toen pas keek ik naar wat er precies in dat persbericht stond:
‘Bloedboek is een hervertelling van de Pentateuch, ‘de vijf rollen’. Dit zijn de eerste vijf boeken van de Bijbel: Genesis, Exodus, Leviticus, Numeri en Deuteronomium. De naam Septuagint verwijst naar de 70 mannen die dit werk van het Hebreeuws in het Grieks overzetten.
Dimitri Verhulst is de 71e die de eerste vijf Bijbelboeken heeft vertaald, om die reden verschijnt de schapenvachteditie van Bloedboek in een eenmalige oplage van 71 exemplaren.’
P. van de Wiel says
Wat fantastisch opgeschreven door Joseph Roth. Ik denk dat praktisch bij iedereen weleens de gedachte opkomt dat we onvolmaakte karikaturen zijn van de volmaakte mens, maar om het dan zo op schrijven moet je een groot schrijver zijn. Het paradoxale is dat wanneer we een volmaakte mens tegen zouden komen het ook een karikatuur zouden vinden, behalve de volmaakte vrouw natuurlijk.