Het is niet onopgemerkt gebleven:
‘Haar zinnen staan vol vlamismen die haar een eigen idioom geven en het verhaal ten goede komen, omdat ze je zo onherroepelijk in die afgebakende ruimte van het Vlaamse dorp zuigen’,
schrijft Thomas de Veen in zijn recensie van Het smelt van Lize Spit (Een ijsblok smelt niet in een dag, NRC , 29 januari 2016).
Hoewel de hele recensie Lize Spit deugd zal doen, moet deze zin haar toch in het bijzonder bevallen. Want Lize Spit koos er uiteindelijk – en na overleg met haar redacteur – voor om haar taal niet aan de Nederlandse markt aan te passen. Zoals het uit haar mond zou rollen tijdens het voorlezen, zo schreef ze het op.
Ik hoorde het Lize Spit twee weken geleden zelf zeggen toen ze te gast was in het programma Help, ik debuteer! Samen met haar het afgelopen jaar gedebuteerde hartsvriendin Bregje Hofstede (De hemel boven Parijs) ging zij in op de vragen die Abdelkader Benali namens Winternachten en Cleeft stelde.
Lize Spit toonde zich tijdens dat gesprek de meest bereidwillige van de twee om feedback van een redacteur te accepteren. Door haar redacteur gedane suggesties ter verbetering van haar tekst zou ze zonder veel bezwaar overnemen. Voor Bregje Hofstede ligt dat anders. Als een redacteur vindt dat het beter kan, vindt ze dat prima, zolang hij/zij zelf maar niet in haar tekst gaat zitten prutsen. Ze denkt liever zelf na over een oplossing. Om als ze die niet kan vinden alles bij het oorspronkelijke te laten.
Of Peter Nijssen – uitgever bij de Arbeiderspers, redacteur van onder andere Abdelkader Benali – daar genoegen mee zou nemen is de vraag. Hij belichtte tijdens het gesprek zijn kant van de zaak. Daaruit bleek dat hij een redacteur is die niet schroomt om zelf verbeteringen aan te brengen in een tekst.
Overigens valt het in Het smelt wel mee met het Vlaams. Vergeleken met Bloedboek van Dimitri Verhulst bijvoorbeeld.
Leave a Reply