In mijn zoektocht naar een antwoord op de vragen hoe de bundel Wakend over God van Joost Zwagerman te duiden en waar de postume gedichten binnen zijn oeuvre te plaatsen ben ik inmiddels aanbeland bij Roeshoofd hemelt en wat Jaap Goedegebuure daar in Wit licht: poëzie en mystiek in de Nederlandse literatuur van 1890 tot nu over zegt.
Roeshoofd hemelt is minstens zo’n heftige bundel als Wakend over God. Net als in Zwagermans laatste tieren waanzin, dood, wederopstanding, maar vooral ook taal er welig.
Roeshoofd heeft het moeilijk. Hij zit vast – hij is opgenomen – en de enige manier om te ontsnappen is zijn gedachten naar binnen keren. Maar daar trapt hij in de val van zelfgegraven visioenen.
‘uur na uur dankt hij
de waanprop in zijn brein
onvoorstelbaar heilig is hem
de bliksem van de disconnectie
en wat ze buiten doen
hun overleg hun digitale
handoplegging
is en blijft
je reinste blasfemie
fitgescand duikt hij
zijn binnenkant weer in
trekt nijver baantjes
in het zwembad van de geest
de watertrappel
voedt de kortsluiting
hij koestert stil het
innerlijk verdrinken
de gaafste therapie’
—
In Wit licht: poëzie en mystiek in de Nederlandse literatuur van 1890 tot nu refereert Jaap Goedegebuure aan Roeshoofd hemelt onder het kopje Goddelijke waanzin. Nadat hij geconstateerd heeft dat dichter Edwin Fagel ´verwant is aan die romantici voor wie genialiteit en waanzin in elkaars verlengde liggen´, schrijft hij:
´Joost Zwagerman deelt eveneens in die romantische erfenis, maar schrijft haar toe aan zijn schaduwbeeld Roeshoofd. (…)
In zijn profetische allure doet Roeshoofd denken aan predikers van de Apocalyps als Ezechiël en Johannes´,
om zijn betoog te eindigen met:
´Aan de rand van de dood leeft Roeshoofd zich in Christus in, als zoveel dichters dat voor hem deden.´
Zo bezien ligt Wakend over God in het verlengde van Roeshoofd hemelt. De stap van messias naar god is niet zo groot. Hemelsbreed liggen ze niet zo heel ver uit elkaar. En gehemeld wordt er ook in Wakend over God.
In ´goddelijke waanzin´ kan ik me vinden. Het klinkt ook niet zo erg als ´kroniek van een aangekondigde dood´.
—
(Nog voordat Wakend over God verscheen, las Jaap Goedegebuure de gedichten. Joost Zwagerman stuurde ze toe en vroeg om zijn mening. In zijn in memoriam – Gods in Zichzelf mislukte proefballon: bij de dood van Joost Zwagerman, verschenen op Liter – maakt Goedegebuure wat hij vond publiek:
´Hoe benard hij zich voelde, heb ik al kunnen lezen als hij me in mei van dit jaar een reeks gedichten stuurt, `Wakend bij God’. Hij wil weten wat ik er van vind. ‘Ben onder de indruk van je gedrevenheid, verbetenheid, woede, melancholie, verlangen en tig andere emoties’, mail ik hem, ‘zie de samenhang met Roeshoofd Hemelt en veel van je andere poëzie, hoorde ook echo’s van Achterberg (‘wijd open mond en bek, hebben we daar staan zingen als een gek’), Rilke (‘Du, Nachbar Gott’), WJ Otten (met name de titelcyclus uit Eindaugustuswind), maar ervaar het geheel toch als authentiek en onvervalst Zwagerman. Je bent, naast essayist, een echte dichter. […] Je zal zelf misschien hier en daar nog wat gaan vijlen en poetsen, maar ik heb eigenlijk geen aan- of opmerkingen, behalve dan dat ik zeer geboeid ben door je gevecht met de engel en zie hoe je niet wil ophouden voor je de zegen en het heilige kruis na krijgt.’
Ongeveer zo, maar net iets anders, verwoordde Joost Zwagerman het ook in een mail – aangehaald in Hallo met God, ik ben er niet, een artikel in Trouw van Henny de Lange – aan beeldend kunstenaar Marc Mulders:
‘Ik heb onlangs een nieuwe gedichtenbundel geschreven, ‘”Wakend over God”‘, de titel spreekt misschien voor zich. Ik heb de bundel-in-wording laten lezen aan Jaap Goedegebuure, jou ook welbekend, en hij was enthousiast en noemt de bundel “mijn gevecht met de Engel”. (Jaap schreef ik aan omdat hij als geen ander autoriteit is op het gebied van poëzie en mystiek). Ik dacht en denk aan jou, omdat alle gedichten over ‘geloofskwesties’ gaan, een letterlijke ‘worsteling’ met God, een thema dat jou vermoedelijk aanspreekt.’)
Leave a Reply