Gezichtsbedrog en zinsbegoocheling
Wie Niet verder vertellen van K. Schippers gelezen heeft, zal zich ongetwijfeld afgevraagd hebben wat de reis die K. Schippers naar Turijn en Stampa maakte om het licht en de ruimte te ervaren waarin de kunstwerken van Giorgio de Chirico en Alberto Giacometti ontstonden te maken heeft met de reconstructie van het leven van zijn moeder aan de hand van foto’s verzameld in een negentiende-eeuws album.
Wie zoekt naar een oorzakelijk verband komt bedrogen uit. Eigenlijk zat het zo: K. Schippers ging op reis en nam mee:
‘Ook in Niet verder vertellen komt mijn moeder terug. De aanleiding is dit fotoalbum hier: van rood fluweel met een smeedijzeren sluiting. Het zit vol portretten uit het begin van de vorige eeuw. Van mijn overgrootvader, mijn moeder en andere passanten uit die tijd. Ik ben met die foto’s naar Turijn gereisd om het licht en de ruimte te zien waarin Di Chirico en Giacometti werkten en laat in die omgeving de mensen van vroeger, en dus ook mijn moeder, weer tot leven komen.
Dat is iets wat fotografie doet: tot leven wekken. De meeste herinneringen aan mijn moeder die ik in romans verwerk zijn authentiek, maar ik laat haar ook wel eens iets nieuws beleven. Leuke dingen, natuurlijk, want ik mocht haar graag.’
(uit: K. Schippers: ‘Godsdiensten timmeren alles dicht, een interview met Arjan Visser in de serie Tien geboden)
Dat verhaal over die ruimte en dat licht en het verhaal over de moeder en haar tijdgenoten zijn in zekere zin parallelle verhalen. Maar zelfs toen ik dat in de gaten had, vond ik dat aanvankelijk weinig bevredigend (hoewel ik al heel wat van K. Schippers gewend ben, hem altijd ben blijven lezen en weet wat ik verwachten kan).
Pas toen ik afgelopen weekend Sanneke van Hassel een verklaring hoorde geven voor haar schrijven van korte verhalen – ze gelooft niet in een wereld die maar voor één interpretatie vatbaar is. Samenhang en oorzakelijke verbanden zeggen haar relatief weinig – kon ik vrede hebben met Niet verder vertellen.
—
Bij het fantaseren over foto’s uit een verleden tijd kan ik me veel voorstellen. Zelf reproduceerde ik ooit familiealbums van een ander, met het oog op behoud voor de toekomst. Talloze gezichten trokken voorbij. Mensen van wie ik niets wist, maar die op een of andere manier iets te maken hadden met de oude dame waar ik op bezoek was. Zij ontleende status aan voorname voorkomens die ze nooit in levenden lijve ontmoet had. De albums kwamen uit een erfenis en hadden toebehoord aan de familie van haar reeds lang overleden man en dateerden van voor haar tijd.
Jaren nadat ik de albums foto voor foto gedigitaliseerd had, kreeg één van die tronies een naam. Een besnorde man in uniform bleek een voormalig commandant van Bronbeek. In gezelschap van familie van de toen ook zelf al overleden dame stond ik ooit aan zijn graf. Omdat dat graf zich in de onmiddellijke nabijheid van het graf van de familie van haar man bevond. We waren op dat kerkhof belandt vanwege iemand wiens identiteit op basis van alleen maar een foto niet definitief kon worden vastgesteld.
Voor je het weet ben je van het ene verhaal in het andere beland, terwijl die verhalen niets met elkaar en eigenlijk ook niets met jou te maken hebben. Het verhaal dat jij ervan maakt, hoeft niet hét verhaal te zijn.
—
Goed. K. Schippers ging dus op pad om in Turijn en Stampa het licht en de ruimte te zien. Dat daar volgens degene met wie hij op reis gaat geen verhaal in zit, spreekt hij tegen. Ter plekke wordt hem duidelijk dat leegte bij Di Chirico essentiëler was dan ruimte, en dat gebrek aan licht Giacometti parten speelde.
De reis van Schippers is geen kunsthistorische exercitie. Zonder dat hem verweten kan worden dat hij via al te grote omwegen van a naar b reist, gaat K. Schippers toch nooit recht op zijn doel af. Hij veroorlooft zich tal van van taal gemaakte observaties, waarbij hij niet schroomt zinnen en gedachten onafgemaakt te laten.
Er ontbreekt van alles. Er staat wat er staat, maar toch vooral ook niet. Wat onder woorden gebracht wordt, is voor meerdere interpretaties vatbaar. Zoals De Chirico onder het mom van ruimte leegte schilderde en schaduw minstens voor Giacometti minstens even belangrijk was als licht.
In de negentiende eeuw werden foto’s geacht de werkelijkheid natuurgetrouw weer te geven. Dat deden de foto’s in het album dat K. Schippers mee op reis nam in zekere zin ook. Al kan niet ontkend worden dat een pose een vorm is van het verdraaien van de werkelijkheid. En geposeerd werd er in de fotografische ateliers (en niet alleen daar).
Maar die vorm van manipuleren valt in het niet bij de loop die het verhaal dat K. Schippers aan de hand van die foto’s vertelt, neemt. Terwijl er – maar dan heb je dan weer bronnen buiten het boek voor nodig – ook weer heel veel dat voor fictie aangezien kan worden waar is.
Het is zoals K. Schippers het in het interview met Arjan Visser formuleert: er wordt via foto’s tot leven gewekt. Een moeder, een buurt, een tijd. Net als Di Chirico en Giacometti schept K. Schippers leegte. Het gaat hem om tussenruimtes en grensgebieden. Daar waar je geen vat hebt op de werkelijkheid gebeurt het.
Ondanks de twee parallelle verhalen – dat over de beeldend kunstenaars en dat over zijn moeder in de context van haar tijd – is Niet verder vertellen in hoge mate abstract. Terwijl er veel is dat concreet oogt en bekend voorkomt. Schijn is in Niet verder vertellen minstens zo belangrijk als leegte. Schippers doet ook in deze roman aan zinsbegoocheling.
—
Dat die twee verhalen misschien wel niets of niet zo heel veel met elkaar te maken hebben, is uiteindelijk bijzaak. Voor K. Schippers is een verhaal vaak een vehikel. Een middel om speelruimte te creëren waarin hij naar hartenlust kan observeren en associëren. Zodat hij zijn taal kwijt kan. Zodat zijn ideeën tot bloei kunnen komen.
Verdwijnen en verschijnen zonder rekening te hoeven houden met de grenzen die tijd en ruimte doorgaans stellen. Daar gaat het in veel van de romans van K. Schippers om/over. Niet verder vertellen een vervolg noemen op Waar was je nou ligt voor de hand. Ook in die roman dienen foto’s als toegangspoort naar verdwenen leven.
Maar je kunt ook zeggen dat K. Schippers in zijn oeuvre stelselmatig onderzoekt of een mens zijn zintuigen te snel af kan zijn. In 1979 zei hij in een interview met Ischa Meijer (Haagsche Post, 17 november), naar aanleiding van het verschijnen van de roman Eerste indrukken: memoires van een driejarige:
‘Als je geboren wordt, krijg je onmiddellijk te maken met de voorwaarden om dingen te kunnen zien, zoals daar zijn: ruimte, licht, kleur, beweging, geluid – die gaan aan dat zien vooraf. Misschien is het helemaal niet zo prettig om daarvan afhankelijk te zijn. Heb jij ooit iemand horen protesteren tegen het bestaan van het licht? Is het nou zo duivels prettig om afhankelijk te zijn van kleur? Nee, dat lijkt me niet. Maar je kunt jezelf moeilijk als geroyeerd verklaren van het licht of het gegeven kleur, of ruimte. Dat zijn zaken die me hevig interesseren. Dat soort gedachten wordt vaak overgeslagen. (…)’
Maar niet door K. Schippers. Hij legt zich niet zonder meer neer bij ruimte en licht.
Niet verder vertellen
K. Schippers
Amsterdam : Querido, 2015
ISBN 978-90-214-0026-6
Leave a Reply