Grijs was het gisteren op luchthaven Zaventem. Er dwarrelde stof. Mensen waren verworden tot schaduwen. Silhouetten met nog net dat restje kleur waardoor je zeker weet dat ze polychroom waren.
Stof, al dat stof. Zonlicht
woelt erin rond
als een kat in een zak.
Voorwaarts vallend
door de nacht
tot in deze dag
van stof; dit delirium.
De dood is een reis
er was zoveel te zien
onderweg.
Wat je terugvindt is niet wat je verliet.
Wie veranderde de namen van de straten?
In de stofnevel contouren
van je huis je vrouw je kinderen.
Roep ze
die zich van je weg bewegen
fijnkorrelig uiteenvallen
tot ze je vrouw en kinderen niet meer zijn.
Het omhelzen omzetten
in uitzwaaien.
Je was niet bedoeld om terug te keren.
Tommy Wieringa zou dit gedicht net geschreven kunnen hebben. Geïnspireerd door gisteren. Dat deed hij niet. Hij schreef het voor Jeroen Kooijmans, die een film maakte die The Fish Pond Song heet, en geïnspireerd is op Tuin der Lusten van Jheronimus Bosch (Jeroen Bosch zeggen ze ook wel). Die film is te zien in het museum waar ook de tentoonstelling Jheronimus Bosch – Visioenen van een genie te zien is.
Visioenen. Genie. Dat zijn grote woorden. En toch zijn ze misschien van toepassing. Sacha Bronwasser gebruikt het woord visioen ook. In de inleiding bij The Fish Pond Song.
‘Een drijvend continent, gevangen in een zwevende glazen bol. Zo schilderde Jheronimus Bosch het begin van de wereld op de buitenpanelen van de Tuin der Lusten (ca. 1500). Deze wereld is een visioen in grijstinten. Er zijn heuvels, wat bomen, bergen in de verte en op de voorgrond een paar van die vreemde, boschiaanse reuzenvruchten. Het is er stil en nevelig.’
(Nevelig was het op Zaventem. Stil niet. Er klonken klanken die van alle tijden hadden kunnen zijn. Oerkreten.)
Sacha Bronwasser betreurt het dat die grijze wereld van Jeroen Bosch bij zo weinig mensen op het netvlies staat.
‘Het is jammer dat die buitenkant zo vaak overgeslagen wordt, want hij is essentieel. Als
een middeleeuwse blik op Google Earth voordat je, duizelig en wel, naar beneden tuimelt en inzoomt op de mensenmieren die daar rondkrioelen. Zo zette de schilder voor zijn medemiddeleeuwers de locatie neer: hier zijn wij. Hier begint het.’
Cees Nooteboom had die achterkant graag nog eens willen zien, maar ook voor hem werden de panelen in het Prado niet gesloten.
‘Als de filmlichten uitgaan vraag ik of we de achterkant van de panelen kunnen zien, de wonderlijke kosmische wereldkogel die in een lichtgevend en doorschijnend grijs de buitenkant van de Tuin der Lusten vormt als de panelen gesloten zijn, omdat daar nog niet over gesproken is. Maar het kan niet, het is te breekbaar. In mijn herinnering zie ik de duistere wolken boven in de globus waaruit gebogen licht stroomt over een lichtgrijze aarde die binnen deze bol een plat vlak vormt, het land van Genesis op de derde dag, nog zonder de mensen. Vlak onder de lijst staat in gotische letters Ipse dixit et facta sunt Ipse mandavit et creata sunt – want Hij spreekt en het is er; Hij gebiedt, en het staat er.’
(uit: Een duister voorgevoel: reizen naar Jheronimus Bosch)
Je kunt naar Tuin der Lusten kijken een kunstwerk zien en toch denken het ongemakkelijke gevoel hebben dat je in een spiegel kijkt. Omdat iemand vijfhonderd jaar geleden goed scherper kon scheiden van kwaad dan wij nu.
Preluderen noemt Louise Fresco het. Ook zij schreef over de grijze bol van Bosch.
‘Daarom keer ik nog een keer terug naar Jheronimus Bosch. Want zijn Tuin der Lusten is uiteindelijk geen drieluik, maar een vierluik. Ook de buitenkant – de achterkanten van de zijpanelen -, die alleen in gesloten stand zichtbaar zijn, blijkt beschilderd. Daarop verbeeldt Bosch het uiteindelijke thema van zijn werk: de schepping van de aarde, het aardse bestaan en het verval. Uiteraard verwijst hij, in een expliciet geschilferde tekst, naar God de Schepper: ‘Ipse dixit et facta sunt. Ipse mandavit er create sunt.’ (‘Hij sprak en het was er. Hij gebood en het was geschapen.’)Wanneer het paneel gesloten is, zien we het aanzicht van de wereld in een doorzichtige bol vol leven en water. Je zou kunnen zeggen dat Bosch daarmee preludeert op wat wij, als enige soort op deze planeet, pas eeuwen later zouden beseffen: onze verantwoordelijkheid voor het gebruik van onze krachten en kennis op die kwetsbare, unieke planeet
(uit: De monsters van Jheronimus Bosch, opgenomen in Kruisbestuiving: over kennis, kunst en het leven. Dit is een gewijzigde versie van een lezing die Louise Fresco in 2013 tijdens het jaarlijkse herdenkingsconcert voor Jheronimus Bosch uitsprak.)
In het grijs van gisteren zag ik geen schepping. Nur verval. Zwaar gedevolueerd aards bestaan.
Leave a Reply