Toen afgelopen zondag De doos van Passage voor de derde keer ten doop gehouden werd – dit keer in Rotterdam – brachten twee van de negen in die doos samengebrachte dichters niet geheel toevallig een eerbetoon aan Cornelis Bastiaan Vaandrager (in Rotterdam geboren en gestorven).
Beiden – Daniël Dee en Karel ten Haaf – hebben zich laten inspireren door de wijze waarop Vaandrager poëzie maakte van de alledaagse realiteit. Karel ten Haaf – onder het motto: ‘Lezen is schrijven.’ – nog het meest.
Zijn De vertaling van Herbie Hancock bestaat geheel en al uit teksten die al bestonden en alleen nog maar samengebracht hoefden te worden. Net als Vaandrager voor hem, herschikt Karel ten Haaf de teksten die hij vindt, maar anders dan Vaandrager doet Ten Haaf geen moeite om zijn readymades er als literatuur uit te laten zien. De teksten, verzameld tussen 1989 en 2014, houden hun oorspronkelijke vorm. Errata blijven errata, brieven brieven. Deze brief las Karel ten Haaf voor tijdens de presentatie:
‘Karel,
Je zult wel vreemd opkijken een brief van mij te krijgen. Het gaat namelijk om het volgende. Er zijn dingen waar ik me de laatste paar jaar aan geërgerd heb. Je hebt veel kritiek op iedereen en alles wat er in de wereld is. Lang niet altijd onterecht, maar daarom zou ik jou als voorman bij die partij van Trotski zo graag anders zien, want het voorbeeld dat jij die mensen geeft is meer dan verschrikkelijk. Ik kan me haast niet voorstellen dat je dit zelf goed vindt en je merkt toch zeker dat jullie niks geen aanhang krijgen. Daar heb ik verder niets mee te maken, maar een ‘leider’ die daar 35 sigaretten zit te roken en 20 pilsjes zit te zuipen, kan niemand waarderen, alleen het allerlaagste allooi, die den hand op houdt.
Je zult de laatste jaren zeker gemerkt hebben, dat ik je links liet liggen, omdat ik voor zo’n leefwijze geen goed woord over heb. Opa en ik waren ook socialistisch, maar wij konden ons, naar eer en geweten overal vertonen.Toen je op het feestje van je vader en moeder was, toen ze 25 jaar getrouwd waren, liep jij daar als enige onverzorgde schooier rond. Hetzelfde op ’t feestje bij je pasgetrouwde zus, onverzorgd! Als het je bedoeling is geweest om ons allen te laten zien, dat jij dat wel durfde en daar in een hoekje zat te zuipen, dan is je dat wel gelukt. Maar ik kan je wel verzekeren, dat er, als je zo doorgaat, er niets, maar dan ook niets van je terecht komt. Ook toen heb ik me afzijdig gehouden, want ik had er niets mee te maken. Maar nu het volgende, waar ik het dan mag zeggen. Je weet dat ik niet lang meer te leven heb, ik weet niet of je op m’n crematie wilt komen, maar dan zeg ik je, heel goed, maar geschoren en goed in de kleren en anders blijf je maar weg. Je hebt nu de tijd om hierover na te denken. Je goed verzorgen en anders moet je wegblijven. Je moeder is een schat en ik vind het vreselijk dat je je zo gedraagt.’
In De vertaling van Herbie Hancock staan geen gedichten, maar berichten. Aan die berichten voegt Karel ten Haaf overigens nog wel iets toe. Tussentitels, waardoor afdelingen ontstaan die de lezer richting een mogelijke lezing leiden. En screenshots, die laten zien dat ondertitels losgezongen van hun context heel veelzeggend kunnen zijn.
Terwijl Karel ten Haaf een hele berichtenbundel maakt in de geest van Cornelis Bastiaan Vaandrager, draagt Daniël Dee (maar) een van zijn gedichten uit Mond vol demonen aan hem op. Zijn gedicht Hier verwijst expliciet naar het gedicht Waar van Vaandrager:
Waar is de andere landloper?
Waar is de bereleider?
Waar is het bloemenmeisje?
Waar is de brandstichter?
Waar is de echtgenote?
Waar is de eigenaar?
Waar zijn de gefopten?
Waar is de geldwolf?
Waar is de grootste fat?
Waar is de harlekijn?
Waar is de hond?
Waar is de hovenier?
Waar is hij?
Waar is de indiaan?
Waar is de jager?
Waar is zijn kamer?
Waar is mijn kalf?
Waar is de kelnerin?
Waar is de kunstrijdster?
Waar zijn de laarzen die gerepareerd moeten worden?
Waar is het meisje gebleven?
Waar is de Page?
Waar zijn mijn twee passagiers toch gebleven?
Waar is zijn moeder?
Waar is nu moeder met de Gids gebleven?
Waar zijn de 4 politiedienaars en hun brigadier?
Waar is Rinaldo Rinaldini?
Waar is de ruiter?
Waar is de Ruiter?
Waar is de schilder?
Waar is de spion?
Waar is de straatjongen?
Waar is de Turk?
Waar is het varken?
Waar is het verloren schaap?
Waar zijn de vissen?
Waar is mijne vrouw en mijn kind?
Als Daniël Dee daar zijn draai aan geeft, staat er dit:
Hier
daar is de orgelman
daar is de lente
daar is de koffie
daar is duif tien
daar zijn de appeltjes van oranje weer
daar zijn de meningen over verdeeld
daar zijn de boys
daar zijn de smurfen weer
daar is een stoomboot aangekomen
daar is een roos ontloken
daar is een 75-jarig huwelijk van
daar is een god die hoort
daar is geen woord frans bij
daar is gabbertje
daar is geen speld tussen te krijgen
daar zijn geen grenzen aan jezus macht
daar zijn geen grenzen
daar zijn geen woorden voor dat doet de deur dicht
daar is het beter
daar is het daglicht
daar is het voor bedoeld
daar is het water daar is de haven
daar is ie weer andré van duin
daar is kracht in het bloed van het lam
daar is kracht kracht wonderbare kracht
daar is loesje
daar is mijn vaderland
daar is mag in sy woord
daar is niet wijs uit te worden
daar is niks soos ware liefde
daar zijn onze jantjes
daar is plaats bij het kruis
daar is rené van de anwb
daar is swiebertje
daar is tie weer andré van duin
daar is uit ’s werelds duis’tre wolken
daar zijn vrienden voor
daar is willem met de waterpomptang
daar zijn woorden voor
daar zijn we weer
daar zijn woorden voor toon tellegen
daar zijn ze weer sinterklaas en zwarte piet
daar is ze weer
en hier is de fles
De doos van Passage bevat werk van Daniël Dee en Karel ten Haaf ook bundels van Paul Gellings, Karel ten Haaf, Renée Luth, Ronald Ohlsen, Diana Ozon, Pauline Sparreboom, Irene Wiersma en Willem Jan van Wijk. De tiende bundel is een verzameling Hekeldichten onder redactie van Daniël Dee, Alexis de Roode en Benne van der Velde.
Leave a Reply