Bijvangst
Was het niet Harry Mulisch die verkondigde dat een schrijver het beste af is in zijn werkkamer. Die vond dat onderweg zijn geen enkel doel dient. Een schrijver hoort zich volgens hem alleen in zijn hoofd te verplaatsen en daarvan op papier verslag te doen. Dat is een opvatting.
Er zijn schrijvers die er anders over denken. Zij trekken de wereld in op zoek naar verhalen en/of couleur locale om hun verbeelding mee te bekleden. Ook dat is een manier van schrijver zijn.
Arthur Japin behoort tot de tweede categorie schrijvers. Hij haalt zijn onderwerpen van heinde en ver en gaat altijd ter plekke kijken voordat hij zijn voorstelling maakt van de natuurlijke habitat van zijn personages. Maar ook als de research er op zit, is Arthur Japin nog veel onderweg om zijn boeken te begeleiden op hun weg de wereld in. Het komt zelfs voor dat een boek hem aanzet tot activisme, ook dan blijkt zijn aanwezigheid elders dringend gewenst. Wie Zoals dat gaat met wonderen kent, weet dat Arthur Japin ook wat hij dan meemaakt opschrijft. En na verloop van tijd publiceert. (Soms tot ontevredenheid van wie in zo’n verhaal ook een rol speelt en liever had gehad dat een en ander tot het privédomein was blijven behoren.)
Zo ook nu. Goed volk: reisverhalen bevat 28 stukken – verhalen en notities – die niet ontstaan zouden zijn als Arthur Japin achter zijn schrijftafel was blijven zitten. In het eerste deel – Boeksporen – ligt de nadruk op verhalen die teruggaan op een boek (of vooruitlopen op, want er staat ook een verhaal in over een ontmoeting met de zus van Susan Sontag, een gesprek dat plaatsvond in het kader van de nog te verschijnen biografie van Susan Sontag waar Benjamin Moser, één van Japins partners, aan werkt) dan wel te maken hebben met verplichtingen die schrijvers van naam nu eenmaal hebben. Solo of in groepsverband worden zij tijdens literaire festivals geacht hun visie op het vak te geven, en langs soms kunstmatige getrokken thematische lijnen met elkaar van gedachten te wisselen.
Het derde deel, dat Enkeltjes heet, zijn verhalen spelend op locatie. Gebaseerd op toevallige ontmoetingen die buiten het dwingende verband van een boek vallen. De verhalen in dit deel rechtvaardigen nog het meest de ondertitel ‘reisverhalen’. Want hoewel een reisverhaal veronderstelt dat een schrijver huis en haard verlaten heeft om mee te maken wat hij opschrijft, is niet elk verhaal dat elders speelt een reisverhaal.
Boeksporen en Enkeltjes worden van elkaar gescheiden door Reizen met vader en zonder. Voor anker verhaalt over een vreselijke vakantie. In de zomer van 1968 wordt het gezin Japin gegijzeld door vader. Hij, een onervaren stuurman, kiest voor varen. Amper vertrokken eindigt de reis bij de Utrechtse Stadhuisbrug. Daar brengt de kleine Arthur de rest van de vakantie door: wachtend op iemand die de boot komt repareren. Het andere verhaal, Take-off, beschrijft hoe het jongetje dat Japin was tijdens een korte vakantie in Londen kennis neemt van de dood van zijn vader.
Zeker wie de schrijver Arthur Japin volgt, kent dat verhaal. Zoals ook andere verhalen uit Goed volk bekend voor zullen komen. Het mag dan gaan om een ‘nooit eerder in deze vorm verschenen selectie, maar niet alle verhalen in Goed volk zijn gloednieuw.
Is dat een bezwaar? Op zich niet.
Maar.
Goed volk sluit aan op het oeuvre van Arthur Japin. Het is met evenveel vaart en oog voor details geschreven. Maar de schrijver maakt zich er af en toe te makkelijk van af. Er zijn stukken die niet alleen te kort zijn, maar ook te weinig inhoud hebben om met recht een verhaal genoemd te mogen worden. Het zijn notities. Notities met potentie, maar toch… Columns zonder clou. Zo zou je ze ook kunnen omschrijven. Bijvangst.
Echter.
Ik geloof dat het Arthur Japin was die zei dat al de aandacht die hem vanwege zijn schrijverschap ten deel valt niet meer zo hoeft. Dat hij steeds meer de neiging heeft zich terug te trekken. Die weerzin tegen het steeds maar weer acte de présence te moeten geven, verklaart de ironie die doorklinkt in Schrijvers op sjouw. Maar Japin weet ook wat hij gaat missen als hij aan populariteit inboet. Dan is de kans klein dat er ooit nog een schrijver van het kaliber Moravia bij hem over de vloer komt. En blijft een minister (van Justitie of enig ander departement) waarschijnlijk doof voor de verzuchting dat het hoofd van Badu Bonsu in Ghana en niet in Nederland thuishoort. Ondanks de neiging tot koketteren zijn dit de verhalen die Goed volk dragen. Want zodra hij de kans waarneemt om sfeer te tekenen en aandacht te besteden aan details, toont Arthur Japin waar hij toe in staat is.
Goed volk: reisverhalen
Arthur Japin
Utrecht : Magonia, 2016
ISBN 978-94-922410-7-8
Leave a Reply