Toeval? In De eeuwige stad van Nicolaas Matsier las ik gisteren:
‘Een dag van gesloten luiken en lamplicht. Wat hij zich van zijn ononderbroken lectuur – onaangekleed, liggend, ongeschoren, vastend – misschien zal herinneren, is dat Michelangelo in het een of andere jaar, voor de een of andere paus, een sneeuwpop maakte’,
terwijl ik nog niet zo lang geleden ook al iets las over Michelangelo en kunst die maar een kort leven beschoren is.
Dat was in De markiezin van Charlotte Mutsaers. Ik citeerde haar in Het hoe dan ook van kunst om de kunst:
‘je doet het HOE DAN OOK, omdat je er plezier in hebt. Dus als Michelangelo bij wijze van spreken op Spitsbergen had gewoond dan had hij de hele rotzooi van ijs gemaakt, omdat hij het nu eenmaal niet laten kon en dan was de David allang gesmolten.’
Ik kapte haar af. Zij schrijft verder:
‘Nu vind je die Italianen gelukkig zelden aan de noordpool, want dat klimaat vinden ze helemaal niet prettig, dus godzijdank heeft Michelangelo het noodgedwongen in marmer moeten doen en dat is gebleven, waardoor wij er nu nog naar kunnen kijken, maar één ding is zeker: hád hij aan de noordpool verkeerd en wel met precies dezelfde instelling, dan had hij alles van ijs gemaakt en er evenveel plezier aan beleefd ondanks de ijskoude plas water waarin ten slotte zijn hele oeuvre zou zijn veranderd.’
Eigenlijk had ik het willen laten bij het signaleren van het al dan niet toevallige twee keer in korte tijd stuiten op Michelangelo en het gebruik van vergankelijk materiaal. Maar ik kon het toch niet laten…
Inmiddels weet ik dankzij Herman Pleij dat Michelangelo inderdaad een sneeuwpop maakte die ondanks het materiaal de geschiedenis in is gegaan:
‘Nog ingewikkelder wordt het wanneer blijkt dat grote Italiaanse kunstenaars van de renaissance ook sneeuwbeelden hebben gemaakt in voorkomende gevallen. Zo is van de jonge Michelangelo bekend dat de eerste opdracht van zijn nieuwe meester Piero de Medici bestond uit de vervaardiging van een sneeuwbeeld op de binnenplaats van diens paleis in de winter van 1492-1493.’
Pleij schrijft er over in De sneeuwpoppen van 1511: literatuur en stadscultuur tussen middeleeuwen en moderne tijd. Maar of dat het boek is dat in De eeuwige stad gelezen wordt. De hoofdpersoon is het Italiaans machtig, dus de kans is groot dat hij iets las over een ‘pupazzo di neve’, die Hercules voorstelde en acht dagen stand hield voordat de dooi er vat op kreeg.
(Overigens maakte Michelangelo in 1492-1493 ook een Hercules van marmer die spoorloos verdwenen is.)
Op 8 oktober a.s. treden Nicolaas Matsier en Charlotte Mutsaers in Rotterdam op tijdens Woordnacht. In dat kader herlees ik hun werk.
John Wervenbos says
Mooie ontdekking en prachtig gegeven, Liliane! Goed dat je dit meldt. Onderstreept krachtig jouw punt.
In mijn komende blogartikel ‘Literatuur als kunstuiting’, deel 1 van een thematisch drie- of vierluik, misschien komt dit eerste deel eind deze week af, zal ik in een tekstpassage kort verwijzen naar jouw artikel Het hoe dan ook van kunst om de kunst (Hanta, 12 augustus 2016).