Reinjan Mulder beeldend kunstenaar? De vanzelfsprekendheid waarmee de man die ik vooral ken als redacteur, recensent en uitgever – maar waarvan ik weet dat hij eigenlijk jurist is – over zichzelf zegt: ‘ik werd beeldend kunstenaar’ verbaast me. Het verbaast me ondanks Objectief Nederland en ondanks de brief waarin hij die uitspraak doet.
Die brief is een de vorm van een brief gegoten inleiding – Hoe het was: het foto-experiment Objectief Beeld van Nederland – op de catalogus van de tentoonstelling Objectief Nederland: een foto-experiment in 1974, waarin Reinjan Mulder verslag doet van het wordingsproces van zijn project. De geadresseerde is Harm Stevens, conservator bij de afdeling twintigste-eeuwse geschiedenis van het Rijksmuseum. Sinds Reinjan Mulder zijn foto’s en documentatiemateriaal aan het museum schonk, is de Staat der Nederlanden de rechtmatige eigenaar, en staan de foto’s en het daarbij behorende materiaal bekend onder objectnummer NG-2012-38.
Reinjan Mulder studeerde filosofie (niet helemaal een blauwe maandag, maar hij maakte die studie niet af) en rechten, en hij tekende en fotografeerde. En hij schreef in Propria Cures over beeldende kunst. Op grond van dat studeren en beeldend bezig zijn, vroeg Reinjan Mulder zich van alles af:
‘Maar als je jaar in jaar uit aan het tekenen en fotograferen bent, en je studeert ondertussen aan de universiteit, stuit je vroeger of later op het vraagstuk van de selectie en de kadrering. Het frame, zouden we nu zeggen. Waar ga je staan als je tekent of fotografeert? En waarom? Welke hoek kies je? En doet dat er wat toe? Wat verandert het frame dat je kiest aan de werkelijkheid?’
De ultieme consequentie van het stellen van deze vragen, is zoeken naar een methode waarbij de kadrering aan het toeval wordt overgelaten.
‘Dan pas zouden we kunnen zien wat zo’n kader precies doet met het beeld. Wat ik wilde, was het subject van de waarneming uitschakelen, en nagaan wat dat veranderde aan het beeld dat we van de werkelijkheid hebben.’
Zijn vragen leidden uiteindelijk tot Objectief Nederland. Al had dat nogal wat voeten in de aarde. Maar om een lang verhaal kort te maken – lees daarvoor de inleiding, waarin Reinjan Mulder kort, bondig, maar wel aanstekelijk over zijn aanpak en dilemma’s schrijft – Mulder krijgt geld om zijn ideeën over het objectief portretteren van Nederland daadwerkelijk uit te voeren.
Objectief Nederland brengt hem naar 52 topografische knooppunten, waar hij zijn camera op een statief zet en foto’s maakt richting het noorden, oosten, zuiden en westen. Het resultaat: 204 foto’s van een relatief leeg land, en vier van een huiskamer in Velp.
‘De foto’s – en dus de plekken waar ik heen moest – bleken, zo veel boeiender en interessanter dan ik gedacht had. Mijn beeld van Nederland moest ik al heel snel bijstellen.
Tot mijn verrassing ontdekte ik bijvoorbeeld hoeveel natuur er nog was in Nederland. En dat er (nog) veel minder wegen en huizen waren dan ik had gedacht.
Aan de andere kant bleken er, hoewel ik al die weken nauwelijks mensen in beeld kreeg, wel bijna overal sporen van menselijk leven te zijn: een kerkje aan de horizon, een vers geploegde akker, maanden geleden gerooide maisstengels, een schuurtje in de wei.’
De vraag is of de plekken waar zijn raster Reinjan Mulder bracht helemaal representatief zijn voor het Nederland van 1974. Andere, net zo weloverwogen at random gekozen, coördinaten zouden een ander beeld van Nederland opgeleverd hebben. Maar voor het experiment doet dat er niet toe. Mulder hield zich aan de spelregels die hij zichzelf oplegde en dat leverde dit objectieve portret van een land op.
Objectief Nederland is meer dan alleen maar ‘land meten’, het is kunst. Althans, zo heeft Reinjan Mulder het nadrukkelijk bedoeld. Dat was de context waarbinnen zijn project tot stand kwam. Het is zijn reactie op toenmalige ontwikkelingen in de beeldende kunst:
‘Ik was een trouw museumbezoeker. Maar wat ik in de moderne musea nogal eens miste, was strengheid. Consequentie. Het waren de vroege jaren zeventig, de tijd van conceptuele kunstenaars bij wie het idee boven het kunstwerk ging, de land art kwam op, van kunstenaars die mooie, lange wandelingen door de heuvels maakten. Maar ik vond dat vaak erg hapsnap. Het was mij te intuïtief. Er zat zelden een goed uitgewerkt idee achter. Leuk was het wel, en soms ook mooi, maar wat is mooi? Mij leek het nooit erg doordacht wat ik zag, en ik vond al gauw dat ik iets beter kon. In ieder geval piekerde ik veel over een manier om een volwaardiger beeld van de werkelijkheid te geven.’
Voordat ik het boek las, zag ik Objectief Nederland in de Philipsvleugel van het Rijksmuseum. Langs de wanden hingen ze. De 208 foto’s die Nederland verbeelden. Foto’s die door hun mathematische manier van tot stand komen eigenlijk niet tot de verbeelding zouden moeten spreken.
Want wat maakt dat die ene geploegde akker zich onderscheidt van een andere? Ik werd in die zaal omringd door beelden die – als ik niet beter geweten had – overal en elders genomen hadden kunnen zijn.
Of zoals K. Schippers in Doorkijk naar zee – opgenomen in de bundel De berg en de steenfabriek (1986) – constateert als hij tot zich door laat dringen wat het voor hem betekent dat een fotograaf aan eenzelfde foto (een duinlandschap met zicht op zee) minstens zes locaties (Zandvoort, Domburg, Huisduinen, Ameland, Egmond aan Zee en Noordwijk aan Zee) koppelt:
‘Vooral als ik door een bos reed merkte ik iets op waarvan ik mijn reisgezelschap geen deelgenoot maakte, omdat ik niet zeker wist of mijn ontdekking hun plezier zou doen. We waren in Engeland of Frankrijk, daarover bestond geen misverstand. We hoorden het aan de taal die tegen ons werd gesproken, de munteenheid waarmee we betaalden, om slechts enkele karakteristieken te noemen waarmee een land zich van een ander land meent te moeten onderscheiden.
Maar als we door een bos of tussen akkers reden en wegwijzers een tijdje uitbleven kon ik soms niets meer ontdekken dat de streek karakteriseerde. Waar reden we, in Normandië, Sussex of de Achterhoek? Moest ik dat soms zien aan een korenveld, een modderige weg of aan die eeuwige boomstammen?’
Om uiteindelijk tot de conclusie te komen:
‘Het stemde mij diep tevreden dat men in Hilversum [daar woonde de maker van de foto, lw] maar van enkele foto’s hoefde uit te gaan om de hele wereld van bijschriften te voorzien.’
Het zijn juist de coördinaten die maken dat de foto’s die met grote precisie genomen zijn maar los van elkaar geen uitzonderlijke artistieke waarde hebben, mijn aandacht trekken. Daardoor weet ik dat het om Texel, Brummen, Zutphen, Olst, Weert en Rotterdam gaat (om maar een paar niet-willekeurig gekozen voorbeelden te noemen). Plaatsen die ik zonder die informatie niet herkend zou hebben, maar wel ken. En dus zoek ik in noordelijke, oostelijke, zuidelijke en westelijke richting naar herkenningspunten. En gaat wat K. Schippers over en naar aanleiding van dat doorkijkje naar zee zegt ondanks de inwisselbaarheid van wat er op de foto’s van Reinjan Mulder te zien is niet op.
Ik schreef dat Objectief Nederland meer is dan ‘land meten’. Maar is het conceptuele kunst of documentaire fotografie? Zijn de foto’s historische momentopnames of de weerslag van visie op de (on)mogelijkheid van objectiege waarneming? Is het werk van Reinjan Mulder te vergelijken met dat van Jan Dibbets of met dat van Martin Kers?
Als Reinjan Mulder zichzelf niet nadrukkelijk beeldend kunstenaar had genoemd, zouden deze vragen misschien niet bij mij opgekomen zijn. Dan had ik met belangstelling kennis genomen van zijn inleiding en zijn foto’s in dat kader nogmaals, maar nu in gereproduceerde vorm, bekeken. Om vervolgens te constateren dat hij het project heel nauwgezet heeft uitgedacht en uitgevoerd.
Nu realiseer ik met dat ik met Objectief Nederland: een foto-experiment in 1974 een kunstcatalogus in handen heb. Terwijl ik Reinjan Mulder niet onmiddellijk beeldend kunstenaar zou noemen.
Objectief Nederland : een foto-experiment in 1974
Reinjan Mulder
Amsterdam : Babel & Voss
ISBN 978-94-90950-12-5
Paul van de Wiel says
Fijn stuk en een “leermoment”: ik zal nog beter kijken als ik door de mooie omgeving van De Langstraat fiets of loop.
Reinjan Mulder says
Een van de mooiste stukken over het boek, de tentoonstelling… en het project. Dank!